oe uikeke - dbnl · e sem i e osc dr . . a. . a so keesie oae dr kees akesei amseam a okema e waeos...

253
ONDER DUINKERKER DOOR G. C. HOOGEWERFF

Upload: others

Post on 18-Jul-2020

3 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

ONDERDUINKERKER

DOOR G. C. HOOGEWERFF

Page 2: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI
Page 3: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI
Page 4: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

ONDER DE DUINKERKERS

Page 5: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

BEKROONDE BOEKENuitgegeven naar aanleiding van de

1000-Gulden prijsvraag

voor het beste Jongensboek

JURY:

C. JOH. KIEVIETA. B. VAN TIENHOVEN

THEO. J. THIJSSEN

De prijs werd toegekend aan

AVERIJ door MARIE C. VAN ZEGGELENterwij1 verder voor den prijs in aanmerking kwamen

ONDER DE DU INKERKERS door G. C. HOOGEWERFF

DE STEM IN HET BOSCH door L. D. A. P. VAN SON

KEESIE ORANJE door KEES VALKENSTEIN

AMSTERDAMVAN HOLKEMA E WARENDORF'S

UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ

Page 6: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

ONDER DEDUINKERKERS

DOOR

G. C. HOOGEWERFF

GEILLUSTREERD DOOR POL DOM

AMSTERDAMVAN HOLKEMA & WARENDORF'S

UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ

Page 7: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

POOR WIM EN JAN.

Page 8: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

INHOUD.

Hoofdstuk. Bldz.I. Waarin de lezer kennis maakt met Bastiaan Pietersz.,

genaamd Bast van Raarp, Jeltje-meu en MeesterJasper van Saenredam 7

II. Waarin verhaald wordt, hoe het kwam, dat Bastzich zoo dikwijls versliep en Jeltje-meu zoo knorrigwas en waarin men kennis maakt met AelwarigenJaap en met de visschershut op 't Schollevaarseiland 27

III. Waarin verhaald wordt, hoe Meester Jas Bast ver-klapte en hoe Bast hem dat betaald zette; verder,hoe Bast 's avonds op 't kerkhof een spook meentte zien, terwijl het spook een oude bekende blijkt 45

IV. Waarin verhaald wordt, hoe Bast zijn oom Jeroendwong voor spook te spelen en hoe bang Jeltje-meuwas, hoe Meester Jas er den dominee bijhaalde enhoe die er niet inliep en Jeltje een schrobbeeringgaf, verder, hoe Jeroen en Bast over Amsterdam,Haarlem en Leiden naar Katwijk reisden . . . . 72

V. Waarin verhaald wordt, hoe Bast als Jong maatjeging varen op den schokker „de Vrouw Geertruyt",hoe hij zijn zeebeenen kreeg en met Jeroen mon-sterde op de haringbuis „de Goede Verwachting"en hoe Jeroen te Leiden werd geronseld voormatroos op 's lands vloot

99

VI. Waarin verhaald wordt, hoe Bast met „de GoedeVerwachting" ter haringvangst uitvoer en wat hemop die reis overkwam 122

VII. Waarin verhaald wordt, hoe Duinkerken er uitzagop het eind van de 16e eeuw en hoe Bast kennismaakte met Tieleman Colaert 142

Page 9: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

6

Hoofdstuk Bldz.VIII. Waarin verder verhaald wordt, hoe het Bast te

Duinkerken ging, hoe hij Aert Meeuwsen ontmoetteen een plan maakte, om te ontsnappen, wat hijTieleman Colaert beloofde, hoe hij van Tiel vernam,dat de Prince Mouringh kwam en dat St. Bernulfin de Pietersabdy te Gent tegen zijn kist had ge-klopt, hoe hij de kanonnen bij Nieuwpoort hoordeen hoe hij werd teleurgesteld 162

IX. Waarin verhaald wordt, hoe de admiraal, graaf vanAremberg, wraak wilde nemen voor den verlorenslag bij Nieuwpoort, hoe vice-admiraal Karel vanWacken een vloot van kaperschepen uitrustte omde Hollandsche haringvisscherij te vernietigen enhoe Bast geprest werd als scheepsjongen op hetgoede schip „de Crabbelcatte"; hoe de Duinkerkershun plan volvoerden en hoe Bast zijn vrijheidterug kreeg 18o

X. Waarin verhaald wordt, hoe Bast aan verschillendezeegevechten tegen de Spanjaarden en de Duin-kerkers deelnam, hoe hij zich onderscheidde en eenbelooning kreeg van de Admiraliteit te Amsterdam 195

XI. Waarin verhaald wordt, hoe er geruchten liepen overvredesonderhandelingen met Spanje; hoe Jeroen enBast plannen maakten om dienst te nemen op eenschip van de Oost-Indische Compagnie, wanneer zijzouden worden afgemonsterd; hoe „de Eenhoorn"deel nam aan den zeeslag bij Gibraltar en hoeJeroen gewond werd; hoe Jeroen en Bast na denvoorloopigen wapenstilstand in 1607, besloten naarRansdorp terug te keeren en hoe zij daar ont-vangen werden. Besluit 218

Page 10: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

EERSTE HOOFDSTUK.

Waarin de lezer kennis maakt met Bastiaan Pietersz., genaamdBast van Raarp, Jeltje-meu en Meester Jasper van Saenredam.

„Bast ! !"Het kittige boerenvrouwtje stond bij de trapladder,

die in een hoek van de keuken der kleine boerderijnaar de vliering leidde. Haar lang en smal gezicht metde vierkante onderkaak stond strak en terwijl zijluisterde, hield zij de dunne lippen stijf op elkandergedrukt.

't Was vijf uur in den morgen en het was in 't beginvan Mei.

„Bast ! !"Er kwam geen antwoord van de vliering.„Bast!! Luilak, hoor je niet!"De kleine, grijze oogen van Jeltje-meu blikten on-

heilspellend naar boven. Er kwam nog steeds geenantwoord, maar toen Jeltje-meu goed luisterde, hoordezij een zacht en regelmatig snorken.

Mopperend klom zij fangs de trapladder naar boven.De vliering werd flauw verlicht door een klein dak-venster zonder glas, waarvan het luik openstond. Ineen krib op een strooleger, onder een paar oude koe-dekken, lag een jongen vast te slapen.

„Daar leit hij te ronken als een os! En de zon staatal haast aan den hemel!" gromde Jeltje-meu. Zijschoot op de krib toe, trok de koedekken weg, greepden slaper bij de beide ooren en schudde hem hevig.

Page 11: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

8

„Au!" riep de jongen, die wakker schrikte. Slaap-dronken keek hij rond. „Wat mot je ?"

„Luilak ! Doodvreter !" riep Jeltje-meu. Zij had hemlosgelaten en stond nu met de handen in de zijdenvoor de krib.

„Sta je haast op! Lui beest, dat je bent!" keef zij.'t Is al over vijven op de torenklok en je mot nog houthakken en water putten en den ketel vullen en denstal uitmesten ! Hoe wil je om zes uur met de beestenop het pad zijn, als je over vijven nog ligt te snorken alseen varken ? Denk je, dat ik je voor niks den kost geef ?"

De jongen was opgestaan, terwijl hij zich gemelijkde oogen uitwreef.

„'t Is er ook de kost naar !" snauwde hij terug.Jeltje-meu's hand schoot uit, maar de knaap ontweek

den klap.„Niet slaan !" gromde hij.'t Scheen een oogenblik, of Jeltje-meu haar gezag

wilde handhaven, maar misschien bedacht zij, dat devliering maar klein was en dat zij dicht bij het trapgatstond.

„'k Zal het aan de diakens zeggen !" dreigde zij. „Pasjij maar op, Bast Pietersz ! Straks sturen zij den koster!"

„Den koster!" smaalde Bast, die ondertusschen debeenen over den rand van de krib had gestoken. „Laathem zelf maar oppassen, Meester Jas, den duiven-melker !"

Jeltje-meu balde dreigend de vuist, maar zij hadhaar doel bereikt: Bast was opgestaan! Grommenddaalde zij de trapladder af, om het vuur op de haardplaatop te rakelen. Ondertusschen kleedde Bast zich aan.Zijn morgentoilet was spoedig gemaakt. Hij schoot eengelapte broek aan en over het grove hemd een oudwambuis, met beenen knoopen, dat hem veel te wijd was.Kousen en schoenen droeg hij niet. 't Was lente! 's Win-ters bracht hij het trouwens niet verder dan tot eenpaar lekke klompen.

Page 12: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

..Sta je_haast op! Lui beest, dat je bent !" (bladz. 8).

Page 13: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI
Page 14: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

9

't Was een leelijke jongen. Zijn breed, sproeterig ge-zicht werd nog ontsierd door een dikken neus en eengrooten, groven mond. Zijn breede, roode oorenstonden wijd van zijn hoofd, — „als de ooren van eensmoorpot" placht Meester Jasper to zeggen, als hijgrappig wilde zijn. Zijn hoofd prijkte met een bosverward geel-wit haar. Wie hem echter aankeek, zag ineen paar mooie blauwe oogen, met een ondeugendeflikkering, die men in het grove jongensgezicht niet zouhebben vermoed. Op dat gezicht lag nu een uitdrukkingvan koppige onverschilligheid, die het nog leelijkermaakte.

Bastiaan Pietersz, — Bast van Raarp, zooals hij inden omtrek werd genoemd — was de grootste rakkervan Ransdorp, zijn geboorteplaats. Ransdorp, ja, zooheette het dorp in de plakkaten van den gouverneuren den baljuw, die 's Zondags na de preek door MeesterJas op het kerkplein werden voorgelezen, maar deboeren en visschers van Waterland en van heel West-Friesland spraken van „Raarp", als zij het oude dorpbedoelden en de meeste inwoners van Raarp en deomliggende buurtschappen waren het er over eens, datBast een ondeugende kwajongen was, en daarbij eenondernemende durfal, die stond voor niets en diewaarschijnlijk, als hij opgroeide, zijn misdadig levenaan de galg zou eindigen. Hij was nu veertien jaar,maar hij leek wel een paar jaar ouder. Niet groot, maarstevig gebouwd, was zijn mager, pezig lichaam, doorweer en wind gehard, tegen alles bestand. Hij had geengelukkige jeugd. Twee jaren geleden, — men schreefnu 1598 — waren zijne ouders kort na elkander ge-storven aan een van die hevige epidemieen, die van tijdtot tijd deze landen teisterden en die kortaf „de pest"werden genoemd. Zijn vader, Pieter Bastiaansz, wasmaar een arme visscher geweest, die zijn bedrijf uit-oefende in de poelen, de plassen en de watergangenvan zijn geboorteland en die met hard werken een karig

Page 15: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

I0

stuk brood verdiende voor vrouw en kind. Toen hij enzijn vrouw gestorven waren en zijn schuit, met denetten en fuiken en het schamel huisraad waren ver-kocht, was er maar juist genoeg voor de begrafenis ende verschuldigde pacht voor hun huisje en voor Bast,hun eenig kind, schoot er niets over. De diakenen vande Gereformeerde kerk te Ransdorp moesten voor hemzorgen en dat deden zij, volgens de gewoonte van dientijd, door hem uit te besteden aan wie zich voor deminste uitkeering uit de armenkas met zijn onderhoudwilde belasten.

Toen had Jeltje-meu zich aangemeld. Jeltje wasovergekomen uit de Lemmer, om zich als hoerenmeidop een van de weinige grootere boerenerven te Ransdorpte verhuren. Zij had er kennis gemaakt met den broervan Pieter Bastiaansz, Jeroen, een matroos van 's landsvloot, die voor 't oogenblik genoeg had van de vaarten die zich, nu hij wat prijsgeld had gebeurd, in zijngeboortedorp was k omen vestigen. Hij had er eenplaatsje gepacht en keek nu uit naar een vrouw, diehem kon helpen in het besturen van zijn kleine boerderij.

Jeltje was niet jong meer, maar zij was handig, werk-zaam en brandhelder. Zij was 66k brandgierig en hadeen vreeselijk humeur en een scherpe tong. „Jeltje, 'tkatteveltje", werd zij in haar jeugd in de Lemmer ge-noemd, maar dat wist Jeroen niet. 't Was op het dorpbekend, dat Jeltje een aardig spaarduitje had. Verderwas zij goed voor haar werk en ging 's Zondags geregeldter preek. Ze zou zeker een goede, zorgzame huisvrouwzijn. Zoo had Jeroen naar Jeltje gevrijd en zij had hemniet afgewezen. Zij had genoeg van het dienen en zijwilde haar voeten onder haar eigen tafel steken, zooalszij zich uitdrukte. Bij den dood van Basts ouderswaren zijn oom Jeroen en Jeltje-meu twee jaar getrouwd.Zij hadden twee kinderen en de gewezen matroos wasal spoedig de gehoorzame dienaar van het felle, kittigevrouwtje, voor wier scherpe tong hij bang was. Mis-

Page 16: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

II

troostig rookte hij 's avonds zijn pijpje op de bierbankvan de kleine dorpskroeg, want Jeltje wilde dat „vuyletoebackzuyghen" in haar propere keukenkamer nietdulden en hij dacht soms met een vaag heimwee aande oude dagen, toen hij nog geen eigen huis en haardhad, maar rondzwalkte op de vrije zee. 't Was ookgeen genoeglijk leventje maar er was althans aanboord geen vrouw geweest, die hem afsnauwde,en uitkeef en hem de duiten zakgeld voor een pottekebier of een zoopje brandemoris in de herberg „hetSwaentgen" zoo karig mogelijk toetelde.

Toen nu Bast moest worden uitbesteed, had Jeltje-meu dat een uitstekende gelegenheid gevonden, om zichte verzekeren van de hulp van een jongen knecht,wien zij geen loon behoefde te betalen en voor wienzij nog geld toe kreeg, al was 't niet veel. De jongenwas flink en sterk voor zijn jaren. Kleeden kon zij hemmet de afleggers van Jeroen en zijn eten ? Nu ja, eenpaar sneden roggebrood, 's Zondags misschien met kaasen 's avonds een bord pap, karnemelksche als zij dekarnemelk niet voor de keu noodig had en andersbierpap: 't scharrebier was goedkoop. „Dat kon denkop niet kosten", meende Jeltje-meu en zij kon, methaar zorg voor de kinders en de beesten, de hulp vanzoo'n jongen best gebruiken.

En zoo had Jeltje-meu haar man gecommandeerd,om met haar naar de diakens te gaan. Daar had zij 'twoord gedaan. Als Bast toch uitbesteed moest worden,dan waren zijn oom en moei er 't naaste toe, om hemin huis te nemen. Ze konden 't niet doen om Godswil,want ze waren maar schamele luyden, maar de diaconiezou hun toch minder behoeven te betalen, dan eenander, omdat Bast Jeroens „oomzegger" was. Toenbegon er een eindeloos loven en bieden tusschen destugge Waterlandsche boeren en de koppige Friezin,maar eindelijk kreeg Jeltje-meu haar zin. Jeroen Bas-tiaansz. en zijn vrouw moesten verschijnen voor den

Page 17: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

12

kerkeraad. 't Was een eigenaardig paar geweest: dereusachtige gewezen matroos, met zijn breed, goediggezicht, die geen raad wist met zijn armen en beenenen de kleine Jeltje-meu, met haar vierkante kin, haarvastgesloten, dunne lippen en haar felle, wantrouwendrondblikkende grijze oogen. Zij waren ernstig toege-sproken door den jongen predikant, die pas van deLeidsche Hoogeschool was gekomen en die met zijnfiguur nog wat verlegen was. Toen hadden zij moetenbeloven, dat zij hun neef, Bastiaan Pietersz., zoudenopvoeden in de zuivere Gereformeerde religie, metgoede vermaning tot alle Christelijke deugden en metmatige kastijdinge, indien zulks noodig mocht blijken. Enzoo werd Bast bij zijn oom en tante uitbesteed.

Hij vond de verandering niet pleizierig. Thuis washij opgegroeid, zooals de andere boerenjongens. Hijmoest schoolgaan bij Meester Jasper van Saenredam, denkoster, in het achterhuis van de kosterswoning en's Zondags moest hij ter kerk gaan, des morgens naarde preek en des middags naar den Catechismus, waarde leerlingen van Meester Jas, die konden lezen, opde catechismusvragen, die dominee voorlas, om beurtenmoesten antwoorden, maar verder kon hij vrij wel doenen laten, wat hij wilde. Maar nu ? Jeroen-oom was welgenoeg ! Die nam hem mee in zijn schuitje, als hij rietging snijden of ging visschen. Die leerde hem zwemmenen duiken. Die vertelde hem, op zijn onbeholpenmanier, van zijn reizen, van scheepsgevechten met denSpanjool, met de Duinkerker kapers en de Barbarijschezeeroovers en Bast was 't al lang met zichzelf eens, dathij geen boer wou worden, maar een zeeman, evenalszijn oom. Maar met Jeltje-meu was 't een ander geval.Zij hield hem schoon en knap, dat moest gezegd worden,maar Bast ondervond spoedig, dat zijn tante onder deChristelijke deugden de arbeidzaamheid bovenaan steldeen dat er van hem, zoo jong als hij was, heel wat werdverwacht. Tot haar groote ergernis moest Jeltje-meu

Page 18: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

13

hem nog eenige maanden naar school zenden. De diakenshadden dat eigenlijk minder noodig gevonden, maar dedominee had het verlangd en toen hadden zij er intoegestemd. Maar voor hij 's morgens zijn twee „rogge-stukken" kreeg, moest hij allerlei huiselijke werkzaam-heden verrichten, en als hij 's middags thuis kwam,was 't weer hetzelfde liedje. Dat was nu op zichzelfzoo kwaad niet, want Bast was gezond en sterk, maarJeltje-meu had een scherpe tong en een losse hand ende jongen kreeg nimmer een goed woord en meer slaagdan eten. Bij de geringste aanleiding overstelpte hetvinnige wijfje haar man en zijn „oomzegger" met eenvloed van scheldwoorden en verwijten. De eerste waseen „lompe lubber", die zijn duiten verkwistte bij 'tgelag op de bierbank, die met zijn „grove vuile klei-pooten" haar propere keuken bemorste, als zij die pashad aangeveegd en met wit zand of versche biezen hadbestrooid, de ander was „een armoedzaaier", een „luieopvreter", dien zij uit medelijden in huis had genomenen die haar met ondank vergold. Zij was daarbij jaloerschen beweerde, dat haar man zijn „oomzegger" bovenzijn eigen kinderen voortrok. Als Bast, die inderdaadeen ondeugende rakker was, een van zijn boevenstukkenhad uitgehaald, dan rustte haar venijnige tong niet,tot zij er Jeroen toe gebracht had, zelf de taak derkastijding ter hand te nemen. Dat was verschrikkelijk,want Jeroen, die dan, tot het uiterste geprikkeld,driftig werd, kende zijn eigen kracht niet, en eens hadhij Bast zoo geslagen, dat de jongen flauw viel; Jeroenhad toen hevige spijt gehad van zijn drift. Hij had hetop zijn onbeholpen manier trachten goed te maken.'t Liep tegen den winter en toen hij op den eerstvol-genden marktdag te Monnikendam 's avonds thuiskwam, bracht hij voor Bast een paar oude schaatsenmee, die hij bij een oudroest gekocht had. Hij had hetgeld afgehouden van den prijs, dien hij voor de boteren de eieren had gemaakt en Jeltje had hem weer met

Page 19: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

1 4

bittere verwijten overladen, omdat hij zijn vrouw enkinderen bestal, terwille van dien kwaden bengel. Maarhet geduld van Jeroen had zijn grenzen. Hij had metde vuist op de tafel geslagen en gezegd, dat het geldvoor de boter en de eieren even goed zijn eigendom was,als het hare en dat hij er van kon uitgeven, wat hembeliefde en Jeltje, die slim genoeg was om te weten,wanneer zij moest zwijgen, had haar mond gehoudenen Jeroen was naar het schuurtje gegaan, om met eenlap oud leer en een paar stevige banden de schaatsenvoor zijn neef pasklaar te maken.

Bast was blij met de schaatsen en de vrede tusschenzijn oom en hem was hersteld. 't Was eigenaardig, dat hijJeroen-oom zijn driftbui en het vreeselijke pak slaag, —dat hij trouwens verdiend had — gemakkelijk konvergeven, terwijl hij in dien korten tijd Jeltje-meu hadleeren haten met een bitteren haat.

Jeltje-meu had gezwegen, maar zij bleef mokken eneen paar dagen lang liep zij rond met een zuur gezichten sprak geen woord meer dan strikt noodig was.

Zij had een bondgenoot in den koster. Meester Jaspervan Saenredam, zooals hij zich bij voorkeur noemdeof Jas, de duivenmelker, — de naam, dien de boerenvan Ransdorp hem gaven achter zijn rug, hield nietvan zijn leerlingen, die hij als een troep domme, lastigewezens beschouwde, maar van die alien haatte hijBast het meest en hij was het met Jeltje-meueens, dat er van den brutalen lummel niets terecht zoukomen. Bast was niet dom en al was het onderwijsvan Meester Jasper zeker niet geschikt, om zijn leerlustte prikkelen, toch had hij in de jaren, dat hij de dorps-school bezocht, wat lezen, schrijven en iets van deedele „cijferconst" geleerd. Veel was 't niet, maarMeester Jasper verlangde ook niet veel en volgens zijnmaatstaf was Bast geen slecht leerling. Hij haatte denjongen echter om een andere reden. Meester Jas waseen kleinzielige schooltiran. Dat hij de plak en de roede

Page 20: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

' 5

hanteerde, was niets ongewoons. Dat deden al zijnconfraters en dat zouden ze doen, nog een paar eeuwenlang. Maar Meester Jas strafte gaarne en hij deed hetbij de geringste aanleiding. Hij vond het heerlijk, alsde kinderen, die aan zijn willekeur waren overgeleverd,sidderden voor zijn dreigenden blik. Als hij in eenbooze luim was, dan moesten zijn weerlooze leerlingendat ontgelden en hij strafte, als hij uit zijn humeur was,willekeurig en onrechtvaardig. Hij had het zoo vergebracht, dat de dorpskinderen voor hem kropen inslaafsche vrees en onderdanigheid, alien, behalve Bast,die — dat was nu al bijna twee jaar geleden, — weldrade school zou verlaten. Bast kon geen onrecht zien enwilde geen onrecht dulden. Hij werd dikwijls genoeggestraft, want hij was druk en lastig, en daar trok hijzich weinig van aan. Dat was zoo de gewone gang vanzaken. Een pak slaag of zelfs een afstraffing met deroede, als hij 't verdiend had, daar maalde hij niet om.Pleizierig was 't niet, maar de pijn was gauw vergeten.Maar als de Meester, luimig of nijdig, er onrechtvaardigop los sloeg, dan ontzag hij zich niet, luid en heftigte protesteeren. En eens was 't tot een uitbarsting ge-komen. De koster was sedert een paar jaren weduwnaaren 't was wel bekend, dat hij zich des avonds gaarne inzijn eenzaamheid troostte met een flesch brandewijn,— als hij die betalen kon. En eens had een van degrootste jongens op de deur van het schoolvertrek methoutskool een caricatuur geteekend van Meester Jas,kenbaar aan zijn langen neus en zijn slaapmuts, met eengroot glas aan den mond.

Meester Jas was woedend geweest. Hij had Bast aanzijn lessenaar geroepen en geeischt, dat hij den schuldigezou noemen. Nu wist de jongen niets van 't geval.Zulke laffe wraaknemingen lagen niet in zijn aard.Maar de vertoornde Jas wilde een schuldige hebben,dien hij kon straffen en hij had Bast bij het geelwittehaar gegrepen, om hem of te ranselen. Toen werd Bast

Page 21: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

i6

wit van woede. Zijn blauwe oogen flikkerden kwaad-aardig. Hij rukte zich los, greep het scherpe pennemesvan den lessenaar, waarmee de meester de veerenpennen vermaakte en wachtte onbevreesd den vijand af.De leerlingen zaten verstijfd van schrik en wachtten inademlooze spanning af, wat er gebeuren zou. Maar ergebeurde niets. Meester Jasper was, als bijna elke tiran,in zijn hart een lafaard. Hij werd wit als een doek,en ging zitten in zijn lessenaar. Bast bleef nog eenoogenblik staan. Toen wierp hij het pennemes weg enging langzaam naar zijn plaats terug.

Van dat oogenblik af waagde Meester Jas het nietmeer, Bast te staan. Hij was bang voor den jongen.„De rakker was tot alles in staat!" klaagde hij tegenJeltje-meu en die was het geheel met hem eens. Hijvergat het voorgevallene echter niet, en hij legde heter op toe, den knaap zooveel mogelijk te plagen en tetergen. Daar vond de kleinzielige man alras gelegen-heid toe.

Toen Basts ouders nog leefden, hielden zij goedebuurschap met een gezin, dat niet ver van hun woningop een kleine boerderij zat. Een van de kinderen vandat gezin, een meisje dat een jaar of vier jonger wasdan Bast, was een klein, tenger kind. Geesje was inhaar eerste kinderjaren ernstig ziek geweest en zij konniet meedoen met haar broers en zusters en de anderekinderen van het dorp. Zij was spoedig moe en klaagdedikwijls over hoofdpijn. Voor dit kind had Bast vriend-schap opgevat. Hij voelde, dat het kleine, teere dingbescherming noodig had, en hij verdedigde haar, als't noodig bleek, tegen de ondoordachte ruwheid vande andere kinderen, wanneer die haar plaagden en dedorpsjongens begrepen spoedig, dat zij Geesje met rusthadden te laten, want zij hadden ontzag voor Basts ste-vige vuisten. De meisjes lachten hem dikwijls uit,maar daarom bekreunde hij zich niet. 't Was aardigom te zien, hoe de ruwe jongen zijn spel in den steek

Page 22: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

17

liet, als de buurvrouw hem riep, om Geesje naar 'tstukje grasland te dragen, waar zij gewoonlijk speelde,want in de eerste jaren van haar jong leventje kon zijnauwelijks loopen. Dan kon hij soms geruimen tijdgeduldig met het zwakke kind spelen. Hij plukte paar-denbloemen voor haar, en leerde haar van de hollestelen kettingen te maken, hij bracht snoeren uitge-blazen vogeleieren voor haar mee en eens, bij wijzevan speelgoed, een jongen kievit, dien hij met eenbezeerden poot in 't veld gevonden had en dien hijzoowat had getemd, toen 't dier genezen was.

't Kind was zeer aan hem gehecht en 't bleeke ge-zichtje helderde op, als zij den ruigen sproetenkopvan haar beschermer in 't oog kreeg. Toen Geesje ouderwerd, groeide zij door de bezwaren van haar eerstekinderjaren heen, maar zij bleef teer en tenger en klaagdenog dikwijls over hoofdpijn. Bast nam nu niet meerzooveel notitie van haar. Toen hij na den dood van zijnouders bij Jeroen en Jeltje was uitbesteed, zag hij haarweinig meer. Zijn schermutselingen met Meester Jasen Jeltje-meu namen zijn aandacht in beslag. Maarde oude vriendschap bleef bestaan en toen Geesje, watlater dart de andere kinderen, de dorpsschool moestbezoeken, vond zij als van ouds in Bast een beschermer.Meester Jas had dat al spoedig opgemerkt en hij vonder een kleingeestig genoegen in, den jongen metzijn zorg voor 't tengere kind te plagen. Hij scholdhem voor „de minnemoer van Geesgen van de lage wei"en zijn kleine ijdelheid werd gestreeld als de jongensom zijn flauwe grappen lachten en de meisjes gniffelden.

Nu bood Basts vriendschap voor 't zwakke kind hemeen geschikte gelegenheid, om zich geniepig op denjongen te wreken.

Geesje was nu acht jaar, maar zij was achter bij deandere kinderen van haar leeftijd. Zij was daarbij nietvlug van begrip en nu vond Meester Jas er een boos-aardig genot in, de geringe vorderingen van 't zwakkeOnder de Duinkerkers. 2

Page 23: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

i8

kind aan luiheid en onwil toe te schrijven. Als Geesjeeen fout maakte in de dreunende leesles, als haar hane-pooten krom of scheef waren of wanneer zij haperdebij 't opzeggen van een catechismusvraag, die haar armmoe hoofdje niet kon vasthouden, dan werd haar 't beveltoegegrauwd, naar den lessenaar te komen om een slagmet de plak op de kleine hand te ontvangen, en MeesterJas loensde met leedvermaak naar Bast, die zich vaningehouden drift verbeet op zijn bank, als het kindschreiend en schoorvoetend gehoorzaamde.

„En laat je nu maar troosten door je minnemoer !"hoonde de schooltiran, als 't snikkende kind haargloeiend handje tegen den koelen muur hield, om depijn te verzachten.

Maar eens ging hij te't Was een warme Junidag en de school was pas be-

gonnen. De kinderen hadden een psalmvers uitgegalmd,uit de berijming van Dathenus, dat zij geen van alienbegrepen, en dat niemand zich de moeite gaf, hunuit te leggen. Thans zaten zij op lage banken in hetbedompte schoollokaal, met roode tegels geplaveid, —een ongekende weelde, want zelfs bij welvarende boerenbestond de vloer van het woonvertek uit vastgestamptekleiaarde. Thans was er schrijfles. De kinderen haddende schrijfborden op de knie en de „boutjes", de inge-korte schachten der veeren pennen, in de hand. Hieren daar stonden de looden inktpotten, gevuld met dendrabbigen inkt, dien de meester zelf maakte van gemalengalnoten, azijn en „gommelakke". In een hoek van hetvertrek, dicht bij het raam, zat Meester Jas in zijnlessenaar, die het meest geleek op een reusachtigenkinderstoel, in zijn versleten en vuilen saaien tabbaard,met de blauwe slaapmuts op het hoofd en de plak, eenplatte houten lepel met dikken steel, in de hand.

Hij was dien morgen danig uit zijn humeur. Hij haddorst, zijn bierkruik was leeg, en de waard in „'t Swaent-gen" had geweigerd, hem te borgen. 't Was daarbij

Page 24: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

'9

een warme dag en de kinderen waren woelig en on-rustig. Naast den lessenaar stond „Geesgen van de lagewei", met een bleek, vermoeid gezichtje. Haar schrijf-bock, met de kromme, onbeholpen letters lag opden platten rand en zij deed moeite om met haarboutje die van het voorbeeld zoo goed mogelijk na tetrekken.

't Meisje had dien morgen weer over hoofdpijn ge-klaagd, maar haar moeder had er niet naar geluisterd.Zij had haar werk en zij was blijde, als zij haar drukkekinderschaar geborgen wist.

Loom en onverschillig keek Meester Jas naar hettobbende kind.

Geesje deed angstig haar best, maar de letters stondenscheef en schots. Al een paar maal had de gevreesdehaar dreigend toegegrauwd, maar dat maakte haar nogzenuwachtiger. Haar hand beefde. Zij ken de lettersniet goed krijgen.

Toen kwam de plak ruw neer op de tengere vingers.'t Kind slaakte een kreet van schrik en pijn en begonhevig te schreien.

„Schei uit !"Bast was opgesprongen en stond voor zijn bank

Hij was bleek en zijn geheele lichaam trilde van inge-houden drift.

„Schei uit, Meester ! 't Wicht heeft hoofdpijn!"schreeuwde hij schor.

„Bemoei je met je eigen zaken, brutale fielt!" snauwdeMeester Jas met een leelijke grijns. „Hou je hand op,luie meid !"

Toen gebeurde het.Naast Bast stond een van de looden inktkokers, die

dienst deden bij de schrijfles. VOOr de plak op hethandje van het bevende kind kon neerdalen, vloog dezware pot door de lucht en trof Meester Jas met denscherpen rand boven het oog. Hij liet de plak vallen,greep naar zijn hoofd en zat eenige oogenblikken als

Page 25: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

20

verwezen te kijken. Zijn bleek gezicht was met inkten bloed bemorst. Hij zag er ontoonbaar uit.

Er volgde een oogenblik van angstige stilte. Toenwas de school een rumoer. De jongens schreeuwdenen tierden, de meisjes gilden en alien keken vol ontzettingnaar den meester en naar Bast, in afwachting van wat ernu zou gebeuren.

Bast had in blinde drift den inktpot geworpen, maarhij was zelf ontsteld over de gevolgen van zijn daad.Hij begreep, dat hij zich ditmaal aan iets verschrikkelijkshad schuldig gemaakt. Hij holde de school uit enniemand hield hem tegen.

Meester Jas keek hem stom en dreigend na. Hij wasduizelig en zijn oog begon hem pijn te doen. Hij veegdezijn besmeurd gezicht of met een slip van zijn tabbaarden zond de kinderen naar huis.

't Gaf een heele opschudding in het stille dorp.Meester Jas kon zich nu eindelijk wreken op den brutalenknaap, die hem trotseerde en dien hij haatte. Hij gingnaar de diakenen en deed zijn beklag. Schijnbaar washij in zijn recht. Hij had, zoo zeide hij, een kind willenstraffen wegens traagheid en onoplettendheid. BastiaanPietersz., de bestedeling, had zich daartegen verzet enhem, zijn meester, bloedig verwond.

De zaak werd zelfs in den kerkeraad besproken. Dedominee liet Bast bij zich komen om hem te ondervragenen te vermanen, maar de jongen bleef stug en onver-schillig en antwoordde bijna niet. Hij begreep zelfeigenlijk niet, wat hem op dat oogenblik bezield had.Hij werd veroordeeld, met de roede te worden getuch-tigd in tegenwoordigheid van al de scholieren en vantwee diakenen. Meester Jas kweet zich met lust en ijvervan zijn plicht, maar hij slaagde er niet in, den koppigenjongen een schreeuw van pijn te ontlokken. Daarnawerd Bast smadelijk van de school weggejaagd.

Zelfs oom Jeroen krabde zich bedenkelijk achter deooren. Jeltje-meu triomfeerde. Zij had dan toch gelijk

Page 26: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

21

gehad. Bast bleek een onhandelbare gevaarlijke deug-niet. Voor het overige was zij niet ontevreden over 'tgeval. Zij kon nu Bast eindelijk laten werken en „zijnkost verdienen". 's Morgens en 's avonds kon hij haarhelpen in het huishouden en overdag kon hij de koelaten weiden, met die van een buurman, die er haar ietsvoor betaalde. Jeroen en zij hadden geen eigen weilanden geen weiderecht. Hun koe moest haar kost ophalenlangs de slootkanten, waar genoeg sappig en malschgras groeide.

Zoo werd Bast koewachter en hij doolde met zijnbeesten soms wren ver. Hij bleef mokken, want hij voelde,dat hij onrechtvaardig was behandeld. Hij werd in hetdorp geschuwd, want Meester Jas en Jeltje-meu ver-telden overal, dat hij een slechte, boosaardige knaap was,en hij kon zich niet verdedigen. De jongens jouwdenhem uit of riepen hem na, maar dat hield spoedig op,toen hij er een paar had afgeranseld.

Hij werd eenzelvig en norsch. De kleine Geesje,die, zoo jong als zij was, wel begreep, dat hij voor haarin de bres was gesprongen, bleef alleen vriendelijk voorhem. Oak oom Jeroen bleef zijn vriend, al vond hij't vreeselijk, dat de jongen zich aan den Meester hadvergrepen.

„Hij sloeg Geesgen van Reyer van de lage wei, omdatzij hoofdpijn had en niet schrijven kon", had Bast gezegdom zijn gedrag to rechtvaardigen en de zeeman hadhem eens aangekeken en hem toegeknikt. 't Was wel erg,wat de jongen gedaan had, maar — hij kon er in komen.

Maar nu, een jaar geleden, was Bast ook zijn laatstebeschermer ontvallen.

't Humeur van Jeltje-meu was steeds erger gewordenen haar zuinigheid en overdreven zindelijkheid werdeneen plaag voor haar eigen gezin. Er kwam geen goedof vriendelijk woord over haar strakke, dunne lippen;'t was kijven en schelden den geheelen dag, tegen haarman, tegen Bast en tegen haar eigen kinderen, die bang

Page 27: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

22

en schuw werden. Er werd geen armoede geleden,want de kleine boerderij bracht aardig wat op; er wasovervloed van visch in de breede slooten en plassenvan Waterland en Jeroen was niet lui. In 't voor- ennajaar was hij met de fuiken in de weer en 's winters,als de Zuiderzee was dichtgevroren, was hij met zijnslee bij de spieringgaten, al blies de Noordenwindsnerpend over de ijsvlakte. Maar de visch moest ver-kocht worden aan de boeren van Ransdorp of haar manmoest er mee venten to Monnikendam en alleen hetafval, de kataal, kwam in de schrale aalsoep, die zij bijhet noenmaal aan haar gezin voorzette en 's avondswerd de pap steeds dunner. Jeltje klaagde over denslechten tijd, over de hooge pacht en de lasten, diemoesten worden opgebracht en ondertusschen groeidende grooten en stuivers en zelfs de schellingen gestadigaan in de oude kous, die haar spaarpot was, en die zijzorgvuldig verstopte. Behalve wanneer hij zich driftigmaakte, wat maar zelden gebeurde, was Jeroen bangvoor zijn snibbig vrouwtje. Maar hij werd steeds stilleren soms bracht hij heele dagen in zijn praampje op hetwater door.

Eens, in de eerste morgenschemering, — hoe datkwam, zullen wij later hooren — kwam Bast tot zijngroote verwondering zijn oom tegen. Hij had zijn besteplunje aan en hij droeg een bundeltje, in een doekgeknoopt, aan een stok.

„Zoo, Jeroen-oom," vraagde de jongen, „moet jenaar Amsterdam ?"

Jeroen knikte even. Hij was verward en zenuwachtig.Hij bracht hakkelend eenige woorden uit over een nood-zakelijke boodschap. Blijkbaar was hij ontdaan over deonverwachte ontmoeting. Eindelijk kon hij zich nietmeer goed houden.

„Je hebt me vanmorgen niet gezien, jongen!" zeihij schor. „Ik ga varen! Ik ga weer naar zee !"

„Naar zee!" Bast keek hem vol verbazing aan.

Page 28: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

2 3

„Maar je meue mag 't niet weten!" vervolgde Jeroen,terwijl hij angstig omkeek, alsof hij bang was, dat Jeltjehem nog zou achterhalen.

„Aan boord is 't ook niet alles, vooral met den oorlog.Maar je krijgt er te schaften en als je de wacht niethebt, kan je rustig naar kooi kruipen. Hier is 't niet uitte houden!"

Bast begon de zaak te begrijpen. Hij kreeg pleizierin 't geval. Wat zou Jeltje-meu raar opkijken.

„Neem mij mee, Oome !" zei hij, met glinsterendeoogen.

„Je bent nog te jong, Bast. Later, als ik eens een goedeschipper voor je weet en je wilt varen... Maar numoet ik weg. Je vertelt aan niemand, dat je me gezienhebt. Je hand er op !"

Bast gaf hem een hand.„Ik beloof 't je, Jeroen-oom!" Hij slikte, want zijn

stem beefde. Zij waren goede maats geweest en hijgevoelde, dat hij zijn eenigen vriend ging verliezen.

„Dag, jongen! 't Ga je goed, hoor ! Hou je maarstevig en doe geen domme streken!"

Ook Jeroen was aangedaan, meer dan hij wildelaten merken. Hij tastte in zijn zak en haalde zijn oudmatrozenmes in lederen schede te voorschijn.

„Daar, jongen! Bewaar het goed. 't Kan je te paskomen."

Hij draaide zich om en liep haastig door, zonderom te zien.

Bast keek hem na, tot hij in de ochtendnevels ver-dween. Met een zucht stak hij het mes in zijn zak.'t Was een kostbaar geschenk voor hem, maar — hijhad toch nog liever gewild, dat Jeroen-oom niet wasweg gegaan.

Hij moest zich haasten, om thuis te komen. Jeltje-meu mocht niet weten, dat hij dien nacht uit wasgeweest. Vlug liep hij over den smallen yonder, overde sloot, die de kleine boerderij van den weg scheidde.

Page 29: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

24

Snoek, de werfhond, was er op gedresseerd op de werfte blijven, waar hij vrij rond liep, — een gebruik, datmen nog in die streken aantreft. Hij lichtte de deurklinkzorgvuldig op. Natuurlijk, de deur was open en hijbehoefde zijn gewonen weg ditmaal niet te nemen. Hijluisterde. In de half gesloten bedstede hoorde hij Jeltje-meu snorken. Geruischloos sloop hij de Iaddertrap op enkroop op zijn strooleger. Hij kon nog een poosje slapen.

Toen Jeltje een uur later wakker werd en haar manniet thuis vond, terwiji de deur op de klink stond,was zij aanvankelijk niet ongerust. Dat gebeurde welmeer. Jeroen ging er 's morgens soms vroeg met zijnpraampje op uit, om te visschen. Zij wekte Bast voorzijn gewone morgentaak en begon met haar eigendagelijksche bezigheden. Bast was reeds lang met zijnekoeien op weg en 't liep tegen 't noenmaal en nog altijdwas Jeroen niet verschenen. Toen ging zij toch eenskijken. Het praampje lag er en de riemen waren in't schuurtje. Zij liep weer naar binnen. Jeroens bestespullen waren weg en 't was toch geen marktdag. Alzijn kleeren waren verdwenen. En eindelijk begon zijde waarheid te vermoeden ! Jeroen was weggeloopen.Zij liep naar de buren en Bast werd ondervraagd, toenhij thuis kwam, maar 't baatte haar weinig. Jeroen wasverdwenen en niemand had hem gezien.

Dat was nu ruim een jaar geleden gebeurd. Jeltjeschold op Jeroen en werd nog korzeliger en vinniger.Vooral Bast had veel van haar te lijden. Nimmer kreeghij een goed woord, maar klappen en stompen des temeer. Dat ging zoo voort, tot hij veertien jaar was.Hij was nu een stevige jongen en wel tegen 't kribbigevrouwtje opgewassen, maar hij was gewoon aan haarbooze buien. Op zekeren morgen echter, toen Jeltjeerg uit haar humeur was, omdat zij zelf een schotelgebroken had, wilde zij hem met de ijzeren blaaspijp telijf gaan. Dat ging Bast nu toch te ver. Hij greep depijp vast en dreigde haar aan 't mes te steken, als zij

Page 30: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

2 5

hem aanraakte. Hij meende het zoo kwaad niet met zijndreigement; hij gebruikte maar de woorden, die hijwel uit den mond van de twistende boeren had opge-vangen, maar Jeltje-meu werd toch bang. „De jongenhad haar aangekeken met oogen van een kwaje kat,"vertelde zij later aan den koster. Maar sedert dat oogen-blik durfde zij hem zelden meer slaan.

Zoo stonden de zaken op dien mooien Meimorgentoen Jeltje-meu Bast, den bestedeling, kwam wekken.Nu kwam hij naar beneden en deed het werk, dat hemwas opgedragen. Hij schepte water uit de sloot en stakhoofd en handen in den emmer. Daarop haalde hij zijnvingers door zijn haren. Dat was zijn morgentoilet.Toen schepte hij weer water en vulde den grootenzwarten ketel, die aan den haak boven de vuurplaathing, want de boeren in Waterland wisten in de 16eeeuw en nog eeuwen daarna niet van waterleidingen ofnorton-putten. Hij haalde hout en turf van de mijt enging den stal uitmesten. Dat was spoedig gedaan, wantde mesthoop was vlak bij de voordeur en dicht bij deningang van den kleinen stal. Ondertusschen had Jeltje-meu de koe gemolken. Nu duwde zij Bast een paardikke sneden roggebrood in de hand en de jongenhaalde uit een hoek van den stal een dikken esschen-houten stok, en slenterde achter de koe den weg op.De koe van den buurman, die mede aan zijn zorgenwas toevertrouwd, liep al op het voetpad en werd in't voorbijgaan meegenomen.

Bast moest de kerk en de kosterswoning voorbij.De deur van den toren stond open. Meester Jas kwamer uit. Hij had een mandje met duiveneieren en eenpaar jonge duiven, pas uit het nest gehaald, in de hand,want de meester besteedde veel aandacht en zorg aande torenduiven. Daaraan had hij zijn naam „denDuivenmelker" to danken.

„Ga je kale nestvogels braaien, leelijke Duiven-melker," schold Bast.

Page 31: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

26

De meester grijnsde hem kwaadaardig aan en liet zijnleelijke, gele tanden zien.

De jongen lachte schamper, zwaaide met zijn stoken slenterde achter zijn koeien aan.

Dat deed hij elken dag van het voorjaar tot somslaat in den herfst, wanneer het mooi, zonnig weder was.Op den Zaterdag had hij het druk, want dan moester gras gesneden worden voor de koe, die des Zondagsop stal bleef. Op dien dag moest hij tweemaal naar dekerk, eens naar de ochtendpreek en dan des middagsnaar den Catechismus. Daar moest Jeltje-meu voorzorgen en dat deed zij trouw. Des winters was eraltijd wel wat op de kleine boerderij to verrichten,maar Jeltje-meu had toch niet altijd werk voor hem.In de Lange winteravonden knutselde hij van aller-lei, want hij was handig genoeg. En als er ijs was,haalde hij zijn kostbare schaatsen voor den dag endan zwierf hij menigen middag rond op de toege-vroren plassen.

Zoo bracht Bast, sedert hij van de school was wegge-jaagd, zijn dagen door, en niemand bekommerde er zichom, wat er van hem worden moest.

Page 32: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

TWEEDE HOOFDSTUK.

Waarin verhaald wordt, hoe het kwam, dat Bast zich zoo dikwi jlsversliep en yeltje-meu zoo knorrig was en waarin men hennis maaktmet Aelwarigen jaap en met de visschershut op 't Schollevaarseiland.

't Lijkt een vervelend leven, dat leven van een koe-wachter. Den geheelen dag achter twee grazende koeienaan te drentelen, in een eenzame streek, in alle weeren wind, wordt op den duur tamelijk eentonig, en Basthad inderdaad veel kans, een leeglooper, en als hij ouderwerd, een vagebond te worden. 't Was zeker een schande,dat zij, die voor zijn opvoeding hadden te zorgen, huntaak zoo gemakkelijk opnamen, maar — dat was nueenmaal zoo 't gebruik. Als er ten plattelande voorweezen en armlastigen werd gezorgd, — en dat gebeurdeniet overal, — dan werden zij uitbesteed bij degenen,die ze voor 't minste geld wilden hebben en er werddaarbij op gerekend, dat men de bestedelingen mochtlaten werken. Dat vond ieder eeuwen Lang heel na-tuurlijk.

Bast was echter een eigenaardige jongen. Hij hadeen goed verstand en een paar scherpe oogen. Voorhem was dat uitgestrekte moerasland, waarin hij rond-zwierf met zijne koeien, volstrekt niet eentonig. Erwaren honderden merkwaardige dingen op te merken,dingen, waarmee hij zijn voordeel kon doen. Aan devlucht van de kieviten en pluvieren kon hij zien, waarzij hun nesten hadden. In het vroege voorjaar raaptehij de mooie bonte eieren, haast zooveel als hij wilde;

Page 33: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

28

hij wist, waar de wilde eenden nestelden in het dichtestruikgewas. In een verborgen hoek in het hooge rietwas zijn schuilplaats. Een ijzeren pot, dien hij van densteiger van een boerenerf had gekaapt, had hij in denhollen stam van een ouden wilg verborgen. Hij bezateen vuurslag, een tondeldoos en een vuursteen. Alshij een voorraad eieren had, maakte hij een vuurtjevan droog rijshout en kookte ze en had hij daarvoorgeen tijd, dan slurpte hij ze leeg als een wezel. Hij wist,in welke sloot de snoeken „stonden", en hij wist ook,hoe hij ze strikken moest, met een strop van taaienwilgenbast, dien hij in 't water had geweekt. Hij vingpalingen en gulzige baarzen met de zethengels, die hijgeregeld nakeek en de visch, gekookt met wat zout,dat hij uit den pot bij de karnton haalde, was ook eenheerlijk maal voor een hongerigen jongen. Zoo vuldehij den schralen kost aan, dien hij van Jeltje-meu kreeg,en hij bleef er gezond en sterk bij.

Ook nu liet hij zijne oogen rusteloos over het land-schap wijden, terwijl hij van tijd tot tijd zijne koeienvoortdreef, ver buiten het dorp, tot zij een goede weide-plaats hadden gevonden. Hij volgde met de oogen destatige vlucht van den bruinen kiekendief, den koningvan dit moerasland, die in wijde kringen boven zijnjachtveld zweefde, en de zwarte waterhoentjes, die zichvoortrepten in de wijde poelen, waar zich de bladenvan de plompen en waterlelies begonnen te vertoonen.Bij een breeden tocht gekomen, bleef hij plotselingstaan. Aan den overkant gleed een groot, donker dierlangs den oever, dat zich geruischloos te waterbegaf.

„Een otter!" prevelde Bast.Hij dook weg achter het riet en bleef roerloos zitten.

Na een poos kwam de otter weer te voorschijn met eengrooten visch in den bek. Hij zwom naar den oever enkeek naar alle kanten rond, terwijl hij de lucht opsnoof,of hij iets verdachts bespeurde. Maar de wind woei

Page 34: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

29

van hem naar Bast en hij rook den jongen niet.De otter ging weer te water; Bast volgde het lange

slanke lichaam met de oogen en zag hoe hij tusschende wortels van een paar oude elzenstruiken verdween.Daar had hij zijn hol.

„Hij heeft zeker jongen!" mompelde Bast. Hij namde plaats, waar zich het hol moest bevinden, nauw-keurig op. Hij zou de visschers waarschuwen, die opden otter gebeten waren, omdat hij de mooiste visschenwegving. Samen zouden zij den vischdief gaan vangenen dan zou er voor hem een belooning op zitten. Mis-schien kreeg hij wel het vel. Dat zou een mooie mutsgeven voor den winter.

Hij wreef zich in de handen van pleizier.Een eind verder zag hij een tamme eend, 't eigendom

van een van de boeren, die hunne eenden vrij lietenrondzwemmen. Het dier hield hem in 't oog, terwijlhet rusteloos rondzwom voor de uitmonding van eensmalle sloot, waarvan de oevers ruig begroeid warenen Bart wist best, wat dat beduidde. Hij draaide zichom en hield zich of hij op zijne schreden terugkeerde.Toen liet hij zich op den grond vallen en kroop weernaar den waterkant, terwijl hij zich voorzichtig schuilhield. 't Was zooals hij dacht: de eend was weg en zijzwom niet in den tocht. Hij bleef geduldig wachten.Na een poos kwam het dier inderdaad uit het slootjete voorschijn en zwom den kant van 't dorp op. Bastbegreep er alles van: 't was een eend, die haar eieren„wegbracht" en daar wist de boer niets van. In datslootje had zij haar nest. Vlug trok hij zijn kleeren uit,ging te water en zwom met een paar slagen den tochtover. 't Water was nog koud, maar daar gaf hij nietom. 't Slootje was ondiep en modderig, het water reiktehem maar tot over de knieen, maar 't was of zijn voetenwerden vastgezogen. Terwijl hij zich aan de elzentakkenvastklemde, kwam hij met moeite vooruit. Maar hijbehoefde niet ver te gaan. Na een twintig passen zag

Page 35: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

30

hij wat wits door het jonge groen schemeren. Daarwas het nest! Hij telde vier en twintig eieren. Dat waseen meevallertje, — maar niet voor den boer. Bastwist trouwens niet, wie de rechtmatige eigenaar was,want alle boeren en daggelders hielden haast eenden.

Hoe zou hij ze thuis krijgen ? Jeltje-meu ? Die Iconer naar fluiten! Hij wist wel wat beters.

Hij knakte een paar elzetakken in de nabijheid vanhet nest, om de plaats terug te kunnen vinden en datdeed hij ook bij de uitmonding van het slootje. Denwatertocht kende hij wel. Toen zwom hij weer naarden overkant. Hij trok zijn kleeren aan en ging eensnaar zijn koeien kijken. „'t Is van nacht voile maan!Dat treft goed!" mompelde hij.

De koeien graasden rustig. Er was gras genoeg enBast besloot, maar in de buurt van het nest te blijven.Je kon niet weten! Hij rende een paar malen het padop en neer. Dat was goed na 't koude bad. De snedenroggebrood van Jeltje-meu waren at lang op en hijverlangde naar 't noenmaal. Hij bedacht zich, dat hijnu een voorraadschuur vlak bij de hand had, maar hijweerstond de verzoeking. Voor die eieren had hij eenandere bestemming.

De uren gingen voorbij. Bast verveelde zich niet.'t Was in 't begin van den broedtijd en de vogels zongen,dat het een lust was. Hoog in de lucht jubelden deleeuweriken, uit het riet klonk het fijne liedje van denrietzanger en het roepen van den karkiet. De sijsjesmiespelden in het elzenhout. Er zouden weer nestengenoeg te vinden zijn. Hij keek naar een reiger, dieonbeweeglijk in een sloot stond te visschen en naareen paar ooievaars, die op hun roode pooten statigop een drassig stuk land heen en weer stapten, op zoeknaar kikkers. Bast verveelde zich nooit buiten.

't Liep tegen den middag. De klok begon te luidenen Bart dreef zijn koeien vlugger dan anders naarhuis. Hij had honger en de gortpap van Jeltje-meu

Page 36: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

3 1

smaakt hem best. Vlugger dan de beide kinderen stakhij zijn lepel in den gemeenschappelijken schotel,zoodat Jeltje hem een schrok schold, die dacht datde brei voor hem alleen was. 't Raakte hem niet.Hij wist, welk festijn hem dien avond wachtte.

De middag werd weer bij de koeien gesleten en Bastweek niet van de buurt van zijn kostbaar eendennest.Als een ander 't eens leeghaalde ! Toen de avond begonte vallen, dreef hij de koeien huiswaarts. Er stak eenkoud windje op en de beesten verlangden naar denwarmen stal. Toen Jeltje het koebeest gemolken had,verzorgde hij het naar behooren. Toen gaf hij het nogjonge mestvarken zijn avondvoer en keek na of dehokken van de hoenders en de eenden wel goed geslotenwaren, want het krioelde in de West-Friesche dorpenvan de waterratten en hij had ook een bunzing gespeurd.Hij gaf ook Snoek zijn avondeten. Dit gedeelte van zijndagtaak verzuimde Bast nooit, want hij hield veel vande dieren.

Toen ging hij naar binnen voor de avondpap. Hijzag dadelijk dat Jeltje-meu een schoone muts hadopgezet. Na het maal kleedde zij haastig haar beidekinderen uit en legde ze in de hooge bedstede, diezij met hen deelde. Toen dreef zij Bast naar boven.„Als hij vroeg naar bed ging, zou hij zich des morgensniet verslapen." De jongen grinnikte van inwendigpleizier. Hij wist heel goed, wat die haast beduidde.De koster kwam zeker weer „kortavonden".

Inderdaad hoorde hij weldra, dat de klink werdopgelicht en een oogenblik later klonk beneden de grovestem van Meester Jas. Voorzichtig deed hij het luikdicht. Hij bekreunde er zich niet om, wat die tweebespraken. Hij kon het trouwens wel gissen, want eenshad hij hen beluisterd. Hij had voor dien nacht zijneigen plannen, maar daarvoor was het nog te vroeg enhij kon eerst wel een paar uren slapen. Hij strekte zichgeheel gekleed op zijn strooleger uit, maar eerst nam

Page 37: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

32

hij zijn voorzorgsmaatregelen. Hij bond een dun touwaan een van de dakspanten en bevestigde het andereeind met een strik aan een van zijn voeten. Bij dengeringsten ruk moest hij wakker worden. Toen viel hijin slaap.

Daar beneden hadden Jeltje-meu en Meester Jaseen gewichtig onderhoud.

Jeltje had den koster de eereplaats gewezen op debank in 't hoekje van den haard en was zelve tegenoverhem gaan zitten. Nadat zij eerst haar hart had uitge-stort over de lastigheid van de kinderen en de zorgenvan een alleenstaande vrouw, die het boerengedoe moestdrijven en te gelijk haar huishouden in orde moesthouden, begon zij over het onuitputtelijk onderwerp:de luiheid, den verbazenden eetlust en de booze strekenvan Bast. Meester Jas knikte bedenkelijk.

„In een ordelijk gezin behoort een man aan hethoofd te staan," zei hij gewichtig.

Jeltje-meu zuchtte eens.„Wat zal een arme, verlaten vrouw beginnen?"

klaagde zij. „Ik ben er nog erger aan toe, dan eenweduwvrouw. Die kan ten minste aan een tweede hijlikdenken!"

De koster knikte goedkeurend. 't Gesprek ging denkant op, waarheen hij het hebben wou. Hij was weduw-naar en hij wilde wel graag hertrouwen.

Jeltje was een werkzame, zuinige huisvrouw, diehaar zaakjes bij elkaar hield. Zij was kraakzindelijken een onbescheiden buurvrouw had het geheim vanJeltje's oude kous verklapt. Hij kon een slechter keusdoen, dat was zeker! Maar — ken zij hertrouwen?

En Jeltje? Zij begreep zeer goed de bedoeling vande bezoeken van Meester Jasper en het denkbeeld, devrouw van den koster en dorpsschoolmeester te wordenstreelde haar ijdelheid. De koster had daarbij een vastinkomen en al was 't niet veel, men kon er op rekenen.En daarbij bezat Meester Jas een schat, een erfstuk

Page 38: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

33

van zijn overleden vrouw, en dat was een kerkstoofmet zilver beslag, die zij uit haar ouders huis had mee-gebracht. 's Winters gingen de vrouwen, met haarstoven, waarin in een test een aangeglommen turfkoolgloorde, ter kerk en de gedachte, dat zij eens met diestoof, die zij de kostersvrouw dikwijls benijd had, naarde kerk zou stappen, vervulde haar met zoete vreugde.

Maar Jeroen, haar man?Meester Jas sprak uit, wat zij beiden dachten, toen

hij, na eens gekucht en gehemd te hebben, met devraag voor den dag kwam.

„Heb je nog wel eens van Jeroen gehoord ? Zou hijnog leven ?"

„Gehoord, geen woord! De roffiaan heeft mij metde kinderen laten zitten, zooals je wel weet, Meester.Hij is weer gaan varen, denk ik."

„'t Varen op de schepen van 's lands vloot is ge-vaarlijk," merkte Meester Jas op. „Er zijn in denlaatsten tijd geen groote zeeslagen geleverd, maar erwordt toch altijd gevochten tegen de Duinkerkers,die 't op onze koopvaarders en visschers gemunt hebbenen dat zijn gevaarlijke klanten. 't Kon best wezen, dathij al gesneuveld is."

„Hij kan ook op een koopvaarder gemonsterd heb-ben," meende Jeltje.

„Dat is alweer geen deeg!" vond de koster. „'t Varenop een koopvaarder is al net zoo gevaarlijk, als op eenoorlogsschip. 'k Weet er van, want een neef van mijis bootsman op een Oostvaarder. Ziekten aan boord,slecht eten en altijd 't gevaar, genomen te worden doorde kapers van Duinkerken en door Engelsche ofSchotsche zeeroovers, die op onze schepen azen. Ikkan mij niet begrijpen, dat je man weer is gaan varen,als hij aan wal een rustig en gemakkelijk leven konhebben, met een goede vrouw, die den boel bij elkaarhield."

Jeltje begreep het ook niet.Onder de Duinkerkers. 3

Page 39: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

34

„Misschien is hij wel gekwetst," meende MeesterJas, na een oogenblik zwijgen, „ik heb te Enkhuizeneen zeeman gezien, wien de beide beenen waren afge-schoten en die rond reed op

„Gekwetst ? Met een afgeschoten arm of been ?"viel Jeltje uit. „Geen nood, Meester! Als dat waar was,zou hij gauw genoeg thuis gekomen zijn, om zich doormij te laten verzorgen. Ik zeg maar: beter geen man,dan een halve man!"

Meester Jasper knikte goedkeurend. Dat was eenwoord naar zijn hart. Toen zijn vrouw ziekelijk werd,had hij haar ook verwaarloosd. Wat heb je nu aan eenzieke vrouw ?

„Er zijn een paar jongens op 't dorp, die dienen opde Statenschepen," zei Jeltje, „en als hun schip in dehaven ligt, komen ze wel eens over. Ik heb al eens bijhen naar Jeroen gevraagd. Maar zij kenden hem nieten hadden nooit van hem gehoord."

„Men zou naar hem kunnen vragen op 't kantoorvan de Admiraliteit te Amstelredam," meende de kostergewichtig, „en bij den onderschout, die met het toezichtop de matrozenkroegen is belast. Ik zou 't graag voorje doen, Jeltje-buur, maar..."

Hij staarde nadenkend in den gloed der brandendeturven op de haardplaat.

„Daar heb je de reiskosten," zei Meester Jas beden-kelijk, „en dan zou je zoo'n onderschout de handenmoeten stoppen. Die lui doen niets voor niet!"

„Morgen kom ik bij je!" zei Jeltje, die wel inzag,dat zij den inhoud van de oude kous zou moeten aan-spreken, als zij wat van haar man wilde weten. Waarzij haar schat echter bewaarde, ging den Meester vol-strekt niet aan.

Meester Jas had het wel zoo aardig gevonden, alshij de kous eens had mogen zien, maar hij was zoo wijs,er niet naar te vragen. Hij vertrok kort daarop. Jeltjestak de pin boven de deurklink, om haar achterdeur te

Page 40: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

35

sluiten en begon het vuur in te rekenen. Zij was tevreden.De Meester meende het. Als het bleek, dat Jeroengesneuveld was, kon zij de vrouw van den koster wordenen dan kon zij 's zomers haar koe in de kerkweidedrijven. 't Grasrecht voor twee koeien was aan hetkostersambt verbonden. En dan moesten de diakensmaar weten, wat zij met dien Bast wilden beginnen.De jongen at haar de ooren van het hoofd.

Zij trok haar nachtjak aan en kroop bij hare kinderenin de bedstede, om er te droomen van een reusachtigewitgeschuurde kerkstoof, met zilveren hengsel en zilverbeslag op de hoeken.

Bast had Meester Jas niet hooren weggaan. Hij sliepden slaap van een gezonden jongen, die den geheelendag in de buitenlucht had doorgebracht. Na een paaruren droomde hij, dat hij aan het zwemmen was, endat de nikker, de waterman, hem naar beneden trok.Hij werd met een schrik wakker. 't Touw klemde omzijn voet. Jawel ! Hij maakte den strik los, en rekte zichgeeuwend uit. Hij had wel graag doorgeslapen, maarhij moest opstaan, als hij zijn plan wilde volvoeren.

Hij stiet zachtjes het luik van het dakvenster openen keek naar buiten. De maan scheen aan een helderenhemel. 't Moest zoowat tien uur zijn. Juist bijtijds !

Hij klom door het venster en hield zich met zijnteenen vast aan den dorpel. Vlak bij het huis stond eenoude pereboom, Jeltje's trots, omdat hij elk jaar nogzoo rijkelijk droeg. Een zware tak hing over het rietendak en Bast kon dien juist bereiken. Hij greep den takmet beide handen vast en trok zich op. Vlug als eeneekhoorn klom hij in de kroon van den boom en lietzich langs den stam naar beneden zakken. Dat was zijnmanier, om des nachts naar buiten te komen, zonderdat Jeltje-meu er iets van merkte.

De werfhond kwam aanloopen en besnuffelde hem.Bast streelde het dier over den kop en liet zich de handenlekken. Snoek zou hem niet verraden.

Page 41: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

36

Hij sloop naar het schuurtje. Daar stonden de korteriemen en de vaarboom, die bij het praampje hoorden.Hij nam ze op en ging naar het schuitje, dat bij denlagen steiger lag. Hij keek voorzichtig orn zich heen.Er was geen onraad. De kleine boerenwoning lag rustigin het maanlicht, evenals het huis van den buurmandaarginds. Handig boomde hij het ranke schuitje doorde sloot, dook onder het vondertje door en bereikteweldra den wijden tocht. Toen legde hij de riemen in enbegon to roeien, rustig en zonder plassen, zooals hij't van de visschers geleerd had.

Eerst voer hij langs de lage weiden in de onmiddellijkenabijheid van het dorp. Daar lagen de slapende koe-beesten. Hij hoorde het ratelen van een „geitenmelker".In het dorp kraaide een haan, die zeker door het maan-licht in de war was. Verder was alles stil.

Een eind hooger op werden de oevers van den tochtruiger bewassen. Hij roeide nu langs het voetpad, dathij dien morgen met de koeien had gevolgd. Hij moesthet slootje zoeken, waarin zich het eendennest beyond,maar bij het maanlicht was alles zoo anders. De ge-knakte takken wezen hem echter den weg. Hij maaktehet schuitje aan den wortel van een elzestruik vast,stroopte zijn broekspijpen op en waadde door het water.'t Nest was spoedig gevonden; de eieren waren er nog.Hij knoopte ze in een ouden doek, dien hij van Jeltje-meu's drooglijn had afgetrokken, en borg ze in hetschuitje. Een vinnig steken in zijn kuiten waarschuwdehem, dat zich daar een paar bloedzuigers hadden vast-gehecht. Hij liet de diertjes rustig zitten. Als ze zichvolgezogen hadden, vielen ze van zelf af, en als hij zevan zijn been aftrok, onstond er licht een wondje, datmoeilijk genas. Hij legde de riemen in en roeide lustigverder.

De tocht mondde uit in een reeks van poelen enplassen, die alle met elkander in verbinding stonden.'t Was er moeilijk varen, want overal waren er Het-

Page 42: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

37

bosschen en telkens schenen kleine schorren, met biezenen lage wilgenstruiken begroeid den weg te willenversperren, maar Bast roeide rustig voort. Hij wisthier den weg. 't Was een mooie tocht in het helderemaanlicht. Aileen het eentonig gekwaak der kikvorschenverbrak de stilte. Eens klonk uit de verte het doffe geroepvan een roerdomp. Een groote vogel zweefde geruisch-loos over hem heen: een uil, die naar zijn jachtveldvloog, om er op veldmuizen te azen. Bast genoot vanzijn vrijheid op zijn avontuurlijken, nachtelijken tocht.

Nu weken de oevers rechts en links weg. Hij voereen wijde plas binnen. 't Was „het Booze Meer". Deuitgestrekte watervlakte lag daar nu stil en rustig genoeg,maar bij stormweer kon het hier spoken. 't Booze Meerwas diep. De Waterlandsche boeren en visschers be-weerden, dat het bodemloos was.

Bast roeide lustig verder. Na een poos keek hij om.Voor hem rees een donkere omtrek op uit het in hetmaanlicht glanzende water. 't Was een klein eiland,midden in het meer en dat was het doel van zijn tocht.'t Schollevaarseiland heette het bij de visschers, naarde watervogels, die er nestelden.

Bast stuurde handig naar een kleine kreek. Hij maaktede boot vast en stapte aan wal. Een rossig schijnselschemerde door het lage wilgenhout.

De jongen knikte tevreden. „Nog op !" prevelde hij.Hij stak twee vingers in den mond en liet een schelgefluit hooren. 't Was blijkbaar een sein, want het roodeLicht werd sterker. Hij haalde zijn eieren uit het schuitjeen sloeg een smal pad in, dat naar het wilgenrijs voerde,waarin het als in een donkere gang verdween. Eenruige hond kwam hem grommend tegemoet. ToenBast hem aanriep, berook het dier hem en kwispeldemet zijn korten staart. Hij was blijkbaar een oude be-kende.

Het pad voerde naar een open plek, met moerasgrasen biezen begroeid. In het midden stond een lage hut,

Page 43: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

3 8

met een verweerd rieten dak. De wander' waren vanwilgen horden, met klei bestreken. De lage deur wasopengestooten en het roode licht viel door de deur-opening en door een klein venster, dat in den rijswandwas uitgespaard en dat met een luikje kon worden ge-sloten. Bij een smeulend turfvuurtje, waarvan de rookeen uitweg moest zoeken door een opening in het dak,zat een oude man bij het licht van een traanlantaarn aaneen net te breien, dat aan een paal in het midden vande but was opgehangen. Hij droeg een grof greinenwambuis en een korte wijde broek van dezelfde stof.Zijn beenen waren met lappen omwonden en zijn blootevoeten staken in klompen met stroo. Hij droeg eenruige schippersmuts en rookte sterk riekende tabak uiteen kort steenen pijpje. Toen Bast binnentrad, hiefhij even het hoofd op, en groette hem met een stommenhoofdknik. Toen was hij weer bezig met zijn knoopwerk.

Dat was „aelwarige Jaap", de aalvisscher, eens deschrik van Ransdorp en de geheele omgeving. „AelwarigeJaap," de gemelijke Jaap, zoo noemden de boeren hem,want hij was norsch, humeurig en twistziek en daarbijeen berucht „bekkesnijder". Toen hij jonger was, hingzijn mes vO6r hem aan een balk van de lage zoldering,wanneer hij in de herberg zat, als een uitdaging, maarde andere gasten wachtten zich wel, dat mes aan te rakenof er zelfs naar te kijken, want wie dat deed, moestmet hem vechten. Maar op marktdagen en kermissen,als het bier en de brandemoris de boeren opgewondenen strijdlustig hadden gemaakt, dan waren er wel, diehet tegen hem op dorsten nemen en dan werd de bier-kroeg het tooneel van menige wilde snijpartij en destrijders gingen naar huis met gekorven en van bloeddruipende gezichten.

Er werden nog andere dingen van hem verteld. VOcirvijf en twintig jaren, toen de Spanjolen in Waterlandhuisden en de oorlog de boeren, de visschers en vent-jagers broodeloos had gemaakt, maakten de stoere

Page 44: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

39

West-Friezen den krijg op hunne beurt tot een bedrijf.Men zou ze later de Kennemer- en Waterlander Vrij-buiters heeten, maar zij zelf noemden zich „boeren-soldaten". In hunne roeijachten, of gewapend met hunneverrejagers, de lange springstokken met stalen punten,polsen en speren tegelijk, maakten zij het de Spaanschehuurtroepen, maar ook de ingezetenen lastig genoeg.zij vochten om den buit, om levensonderhoud en dedorpen, door den vijand bezet, waren in hun oogenvijandelijk land. Als het dorp dan niet „op veiligewaarnis" zat, d. w. z. als het roof, plundering en brand-stichting niet voor een goede som had afgekocht, danbeschouwden zij het als hun goed recht, daar te roovenen te plunderen, waar zij konden. In 1576, met dePacificatie van Gent, hadden de Spaansche troepenvoor goed Holland verlaten en de „boerensoldaten"hadden de wapens neergelegd en waren tot hun vroegerbedrijf teruggekeerd. Er waren te Ransdorp en in deandere dorpen nog verscheidene oudere mannen, vanwie men zeide dat zij tot de ondernemende vrijbuitershadden behoord, maar zij spraken er liever niet over.Dien ruwen tijd van roof en geweld wilden zij liefstvergeten. Maar Aelwarige Jaap maakte een uitzondering.Hij praatte gaarne over die dagen van bandeloosheiden strijd en hij had veel te vertellen, want in menigbloedig heldenfeit van dien fellen guerilla-oorlog hadhij een rol gespeeld. Als hij over die oude dagen begon,dan konden zijn kleine, grijze oogen nog tintelen vanhaat tegen den Spanjool en de jongeren keken schuwnaar den grijzen vrijbuiter, van wien verteld werd, datzijn vrouw met twee van zijn kinderen omgekomenwaren in de vlammen van een brandend dorp. Nu washij oud en arm, en hij had een karig bestaan als paling-visscher. Sedert jaren woonde hij, eenzaam en verlaten,in de wrakke but op het Schollevaarseiland.

't Was eigenaardig, dat Bast, de stugge, brutalekwajongen, juist met dezen man vriendschap had ge-

Page 45: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

40

sloten. Hij kende hem reeds lang. Hij had hem dikwijlsin het dorp gezien, en ook een enkelen keer te Monni-kendam, als de oude visscher met zijn paling ventte,maar Jaap was nu niet iemand, met wien men gemakke-lijk kennis maakte. In zekeren nacht was hij echter inde gelegenheid, den gewezen vrijbuiter een dienst tebewijzen. Hij was er weer eens met zijn praampje opuit, toen hij een man bemerkte, die aan den rand vaneen rietveld vergeefsche pogingen deed om met denvaarboom zijn schuitje, dat vast scheen te zitten, weerof te duwen in 't vaarwater. Hij roeide er heen enherkende Aelwarigen Jaap. De oude man had nog inden laten avond een paar fuiken willen uitzetten. Erwoei een frisch windje. Jaap had het zich wat ge-makkelijk willen maken en een lapje zeil geheschen,maar in een oogenblik van onoplettendheid had hijzijn schuit laten vastloopen in het riet. Thans werktede oude driftkop zich dood, onder het prevelen vangesmoorde vloeken en verwenschingen, ma ar de schuitzat vast.

„Kan ik je helpen, Jaap ?" riep de jongen.Een gebrom was het antwoord. Bast hield het voor

een toestemming. Handig maakte hij zijn praampjevast aan de schuit en sprong er in met zijn eigen boom.Met vereende krachten gelukte het hun, de schuit los tekrijgen. Jaap zag zijn jeugdigen helper onderzoekend aan.

„'k Heb niks voor je!" gromde hij.„'k Vraag je ook niks !" zei Bart. „Laat ik je helpen

met de fuiken."Jaap haalde de schouders op, maar liet hem begaan.

Hij was moe en de jongen was handig en sterk. Toen't werk gedaan was, klom Bart weer in zijn praampjeen maakte het los.

„Mag 'k eens zien, waar je woont ?" vraagde hijeensklaps.

Jaap aarzelde een oogenblik. Hij was eenzelvig enhield niet van bezoekers. Maar de jongen had hem

Page 46: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

4 1

geholpen en hij wilde niet ondankbaar zijn. Hij knikteeven en de beide schuitjes zetten koers naar het Scholle-vaarseiland.

Sedert kwam Bast den ouden visscher dikwijls be-zoeken en deze raakte aan hem gewoon. Hij leerde denjongen netten breien en fuiken vlechten van wilgen-teenen. Bast bracht dikwijls wat voor hem mee: eieren,appels en peren, die hij in den herfst kaapte uit deboomgaarden van de boeren en een enkelen keer eeneend, als hij die betrappen kon en Jaap nam alles aan,wat hij hem bracht, zonder naar de herkomst te vragenen deelde zijn avondeten met hem. En Bast werd ruimbeloond, als de oude vrijbuiter in een goed humeurwas en hij hem aan 't praten kon krijgen. Jaap konvertellen, als hij wilde. Dan verdiepte hij zich gaarnein oude herinneringen en Bast luisterde ademloos naarzijn verhalen van wilde zwerftochten in 't door denoorlog verwoeste land, met het vuurroer op den rugen den verrejager in de handen of des winters op deschaatsen, en van stoute ondernemingen in de roei-jachten op het Y, als de uitkijk op den toren van West-zanen had gewaarschuwd, dat er Amsterdamsche koop-vaarders waren uitgeloopen. De achter zijn beestenslenterende koejongen was een geboren avonturier enhij was hier in een goede leerschool.

Ook nu had hij weer een paar uren den tijd. Hijmoest ze afnemen van zijn nachtrust, maar dat wasniets. Slapen kon hij overdag wel, als hij buiten hetdorp was met de koeien.

Hij maakte zijn doek los en liet Jaap de eieren zien.Deze knikte goedkeurend en wenkte met zijn ontstokenoogen naar een hoek van de hut. Daar hingen eenstuk spek en een koekepan. Bast nam ze van den spijkeren begon met zijn scheemes het spek te snijden. Toenhaalde hij wat droge rijzen van een hoop takkebossen,die buiten onder een afdakje lagen opgestapeld en wierpze op het gloeiende turfvuur, dat weldra opvlamde.

Page 47: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

42

Hij deed de plakken spek in de pan, klopte er een paareieren in uit en hield de pan boven liet vuur. Weldravervulde de reuk van gebakken spek de hut. Jaap lietzijn knoopwerk steken en wreef zich de dorre handen.De bond begon zacht te janken van verlangen.

Bast schudde het spek en de eieren in een aardenpan en bleef doorbakken, tot de voorraad hem voldoendetoescheen. Toen hidden de beide vrienden een konings-maaltijd. De eieren en het spek smaakten wat naarturfrook, maar dat deerde hun niets. De hond mochtde pan en den schotel uitlikken.

Jaap stak zijn smuigertje weer aan en Bast pakte eenaalkorf, die half of was uit een hoek van de but en begonzijn mandemakerswerk. Hij keek eens rond. De butwerd flauw verlicht door het roodachtig schijnsel vande lantaarn, maar er was niet veel te zien. Aan denwand hingen een paar aalgeers: een soort reusachtigevorken, met lange stelen. Het dwarshout was bezetmet scherpe ijzeren pinnen met weerhaken. Die moestendienen om de arme palingen, die zich veilig waanden,als zij wegkropen in de modder, te spiesen en ze,kronkelend in doodsnood, in de schuit binnen te halen.Er hing ook een oud verroest vuurroer met een lontslot,dat Bast dikwijls met begeerige blikken bekeek. Verderwas er niets te zien.

Jaap bleef zwijgend rooken en hield zich bezig metzijn knoopwerk.

Eindelijk was de pijp uitgerookt. De visscher klopteze uit en stak ze in zijn zak. Op dat oogenblik had Bastgewacht.

„Vertel nog eens van 't Oude Hoen, Jaap," zei hij.Jaap spuwde eens in het vuur en warmde zijn handen.„'t Is al laat !" zei hij.„Wat laat ! Je kunt vannacht toch niet visschen bij

lichte maan en de wind begint nog te ruimen."Dat wist Jaap ook wel, maar hij was, als elk kunstenaar,

een beetje ijdel, en hij wilde zich laten bidden.

Page 48: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

43

„Toe dan, Jaap !"Jaap schraapte zijn keel, spuwde nog eens in het

vuur en begon, met zijn schorre stem, eerst wat hape-rend, tot hij op dreef kwam, maar weldra sprak hijlevendig en boeiend genoeg, want Jaap kOn vertellen.

Hij verhaalde van 't Oude Hoen en 't Jonge Hoen,van 't gevecht op den Haarlemmerdijk; achttien vrij-buiters met vuurroeren en verrejagers gewapend, tegeneen afdeeling Spaansche speerruiters, van Claes Pater,bijgenaamd klein Paterken, die alleen zestien Spanjolenverdronk in den diepen tocht, die nog de Patersloot heette,van de verrassing van Ilpendam en van nog meer wildeen bloedige daden, waarbij hij zelf een rol had gespeelden Bast luisterde met open mond en hoog gekleurdewangen.

„'k Wou dat ze nog eens terug kwamen, de Spanjo-len!" zei hij, met een diepen zucht, toen de oude vrij-buiter zweeg. „Dan ging ik er ook op uit, met denverrejager ."

„Die komen niet meer terug !" zei Jaap beslist.„Onze Grave Mouring zal ze wel uit Holland houden."

„Er is toch nog oorlog !" meende Bast.„Jawel, daarginds, in Brabant," zei Jaap, „en dan

op zee. Als je met de Spanjolen wilt kloppen, jong,dan moet je over een jaar of vier dienst nemen bij eenvendel van de Staten of je laten aanwerven op de vloot.'t Gaat nou anders dan in mijn tijd."

„Maar voor vannacht is 't genoeg," ging hij voort.„Nou mot je weg ! Ik wou nog wat slapen."

Bast knikte en stond op.„Bedankt voor 't vertellen," zei hij. „Adjuus !"Hij ging naar buiten en liep het smalle pad af, eerst

langs de netten, die op rekken te drogen hingen, toendoor den wilgenopslag. De ruige hond liep m2e, alsom hem uitgeleide te doen. 't Was al ochtend en de aal-scholvers waren reeds aan 't visschen. Hij kon de groote,donkere vogels zien zwemmen en duiken. Bij zijn

Page 49: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

44

nadering vlogen ze krijschend op. Aan Jaap waren zijgewend. Ze aasden wel op den afval en de katvisch,die hij hun overliet. Maar voor vreemden waren zijschuw.

Bast stapte in zijn praampje en roeide met krachtigeriemslagen door de lichte morgennevels naar huis. Opde boerenwerven was nog alles in diepe rust. Hij boomde't schuitje door de sloot en maakte 't vast, borg denboom en de riemen in 't schuurtje en klom in denpereboom en door het dakvenster naar zijn strooleger.

Hij kon ook nog een poos slapen, voor Jeltje-meuhem wekte.

Page 50: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

DERDE HOOFDSTUK.

Waarin verhaald wordt, hoe Meester Jas Bast verklapte en hoeBast hem dat betaald zette; verder, hoe Bast 's avonds op 't kerk-hof een spook meent to zien,terwijl het spook een oude bekende blijkt.

De lente ging voorbij en 't werd zomer, maar in hetleven van Bast kwam er weinig verandering. Overdagslenterde hij achter de koeien en 's avonds, als hij zijnwerk had gedaan, liep hij nog een uurtje rond doorRansdorp, of hij speelde wat met Geesje, of met detwee kleine jongens van Jeltje-meu, want hij hieldvan kinderen en zij had 't er dikwijls met den kosterover, hoe 't toch zou komen dat de kinderen denbrutalen lummel zoo graag mochten lijden.

Meester Jas kwam nog dikwijls bij Jeltje-meu kort-avonden. Hij was op haar kosten naar Amsterdamgeweest, maar noch op 't kantoor van de Admiraliteit,noch bij den onderschout, noch in de matrozenkroegenhad hij iets van Jeroen Bastiaansz. kunnen vernemen.Hij durfde Jeltje niet wijsmaken, dat haar man op zeewas omgekomen of in een gevecht was gevallen, wantzij was slim genoeg en zou naar bewijzen vragen. Welverzekerde hij haar, dat Jeroen zeker niet meer zouterug komen, nu hij al twee jaren niets van zich hadlaten hooren en dat zij gerust kon aannemen, dat zijweduwe was, maar 't vrouwtje was voorzichtig. Zijwilde wel gaarne de tweede vrouw van den kosterworden, maar zij wilde eerst zekerheid, v6Or zij haretoestemming gaf. Wel kon zij schimpen op Jeroen,

Page 51: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

46

die niets van zich liet hooren en zij keek steeds zuur-der, maar zij liet zich niet van haar stuk brengen.

's Nachts zette Bast, als 't weder het toeliet, zijnavontuurlijk leven voort en hij was tot nog toe nimmerbetrapt. Hij bracht vele uren bij Aelwarigen Jaap door,luisterde naar zijn verhalen, hielp hem bij het uitzettenvan zijn netten en fuiken, en ging bij donkere maanmet hem peuren of paling vangen met de aalgeer. Maarhij zorgde er voor, dat hij thuis was, voor Jeltje opstond.

Op een vroegen Julimorgen echter liep hij er in.Meester Jasper had dien nacht slecht geslapen. Hij hadhoofdpijn gehad. De bierpap was misschien te zwaargeweest en een buurman had hem een glas brandemorisgeschonken, dat zoo'n vreemden smaak had. Misschienwas 't wel het getob met die rekels van jongens enmeiden, dacht Meester Jas en hij herinnerde zich hetuithangbord van een confrater, dat hij te Amstelredamhad gezien. „Het ghecroonde hooftseer" stond er opte lezen. 't Was een raar uithangteeken. Maar toch welgoed gevonden. Een geleerd man, die lezen kon enschoon kon schrijven en sierletters trekken met deganzepen, die ervaren was in de cijferkonst en die,zooals in zijn sollicitatiebrief stond te lezen, vooraloverheerlijk schoon zingen kon, die bekwaam was inde Bijbelsche historie en al de vragen en antwoordenvan den Catechismus van buiten kende, moest zichhet hoofd breken met het leeren van die stomme boeren-pummels en zoo zijn leven doorbrengen. Meester Jaswerd aangedaan en hij stond op, om uit den zak vanzijn korten broek zijn bonten zakdoek te krijgen, wantdien gebruikte hij; dat bracht de waardigheid van zijnambt zoo mee. Opeens bleef hij verstijfd van schrikstaan. Hij miste den sleutel van de torendeur en hijwist toch zeker, dat hij dien den vorigen avond in zijnzak had gestoken. Hij doorzocht al de zakken van zijnkleeren, die op een stoel voor zijne bedstede lagen,maar de sleutel was weg. Dan moest hij hem hebben

Page 52: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

47

verloren. Zeker gisteren avond, toen hij van zijn buur-man kwam. Hij herinnerde zich, dat hij onderweg zijnzakdoek had gebruikt en toen was hij zeker uit zijn zakgevallen. Die verwenschte brandemoris ook !

Meester Jas schoot haastig zijn kleeren aan. 't Wasnog vroeg en vrij donker, maar hij moest den sleutelvinden, voor er iemand op den weg was. 't Ding wasgroot en hij had hem pas blank gepoetst.

Met zijn blauwe slaapmuts op het hoofd liep hij denweg op. Hij moest het huisje van Jeltje-meu voorbijen wierp een begeerigen blik op het nette gedoe en dewit gekalkte vruchtboomen voor de woning, die hijnog juist onderscheiden kon. Ja, 't was een ree wijfen een goede huisvrouw, al had ze dan een scherpe tong.Nu opletten! 't Was voor hij het huis voorbij kwam,dat hij zijn zakdoek had gebruikt.

Een eind verder vond hij inderdaad den sleutel.Hij stak hem triomfantelijk in zijn zak. Gelukkig ! 't Zoueen heel ding zijn geweest, als de sleutel niet terechtwas gekomen. Hij zou voortaan voorzichtiger zijn. Daarwas iemand op den weg. Wie kon dat zijn? 't Was pasvier uren. 't Was, — ja, 't was wezenlijk BastiaanPietersz., die brutale bestedeling van Jeltje-meu!

't Was inderdaad Bast, die van een nachtelijkenstrooptocht terugkeerde. Hij sleepte den langen polsachter zich aan.

Meester Jas bleef staan. „Wat mot jij zoo vroeg op't pad ?" vraagde hij barsch.

Bast schrok, toen hij den meester gewaar werd, maarhij liet het niet merken. Hij haalde onverschillig deschouders op „'t Gaat je niet aan!" antwoordde hij.

„'t Gaat mij wel aan, rekel ! Jij bent een bestedelingvan de diaconie en ik ben met het toezicht op de be-stedelingen belast."

„Lekker voor de bestedelingen!"Meester Jas werd giftig.„Weet Jeltje-meu, dat jij bij nacht en ontij buiten

Page 53: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

48

ronddoolt ? Of is ze soms ziek ?" vraagde Meester Jas.„Jeltje-meu? Die slaapt en droomt van jou, omdat

je zoo'n reyne vrijer bent!" zei Bast brutaal.Meester Jas balde de vuisten en kwam woedend op

hem aan, maar Bast liep treiterend lachend den yonderover.

„Pas op, Snoek! pak hem!" riep hij.De hond vatte brommend post bij het vondertje en

liet de tanden zien.„'k Zal je wel krijgen, fielt, die je bent !" schreeuwde

de koster.Bart ging naar het schuurtje en borg zijn pols. Hij

overtuigde zich er eerst van, dat Meester Jas verdwenenwas. Toen klom hij in den boom en bereikte zijn vlierinkje.Er zou wat opzitten straks, dat begreep hij wel, maardat was geen reden om niet nog wat to slapen. Datnu ook juist de koster hem moest tegenkomen!

Hij werd op de gewone wijze door Jeltje-meu gewekten hij haastte zich met zijne bezigheden in huis en inden stal. Als hij weg was met de koeien, was hij de buivoor het oogenblik ontweken.

Maar Meester Jas was er vroeg bij. Hij werd gedrevendoor wraakzucht, maar ook door nieuwsgierigheid, wanthij wilde toch weten, wat die jongen des nachts haduitgevoerd. Terwijl Bast aan het houthakken was,zag hij hem den weg afkomen en een oogenblik laterhoorde hij Meesters grove stem en daartusschen deschelle betuigingen van toorn en verontwaardiging vanJeltje-meu. Toen hij met zijn bout in de keuken kwam,werd hij met een stortvloed van verwijten en scheld-woorden overladen.

„Waar ben je van nacht geweest, boef!" schreeuwdeJeltje. „Je brengt schande over mijn eerlijk huis,landlooper. En hoe kom je er uit ? De boomen warenvanmorgen voor de vensters en de deuren waren ge-grendeld! Daar wil ik een eed op doen! Hoe kwamje het huis uit ?"

Page 54: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

49

„Door den schoorsteen !" hoonde Bast.„Ik geloof, dat de jongen omgaat met den boozen

vijand !" zei Meester Jasper, die van kleur verschoot.„Gekheid ! Maar hij zal zeggen, wat hij vannacht

heeft uitgevoerd en hoe hij 't huis uit is gekomen.Was ik maar een man, dan zou ik 't er wel uit krijgen meteen stuk hout I Zeg op, rekel !"

Bast lachte smalend en haalde de schouders op.Hoe hij 't huis uitkwam ? 't Was nog al eenvoudig,als zij maar hunne oogen en hersens gebruikten, maarhij zou 't hun niet zeggen. Meester Jasper zou gaarnetot een vaderlijke kastijding zijn overgegaan, maar hijdurfde niet, zonder last van de diakenen.

„Hij krijgt vandaag geen eten, voordat hij 't gezegdheeft!" zeide Jeltje-meu, blij, dat zij een uitweg hadgevonden. Zij sloot de schapraai, waarin het broodstond en stak den sleutel in den zak. Bast vond hetvooruitzicht niet pleizierig. Hij had honger, en zijnstrooptocht had dien nacht ook al niets opgeleverd.Maar zeggen zou hij niets en dien gemeenen verklikkerzou hij 't wel betaald zetten.

Hij slenterde de deur uit, naar den stal. De koe stondal op hem te wachten en stak hem den kop toe. Bastkrauwde haar tusschen de horens en achter de ooren.'t Beest hield van hem. Een oogenblik kwam de gedachtebij hem op, om te weigeren, de koeien naar buiten tedrijven, vOOr hij zijn sneden roggebrood had gekregen.Maar dan zouden ze ook honger lijden en de stommedieren konden het niet helpen. En hij wilde niet toonen,dat 't hem iets kon schelen. Dien triomf gunde hij zijnvijanden niet.

Hij zou de koeien naar de plaats drijven, waar hijzijn ijzeren pot verstopt had en als hij ergen honger had,zou hij des middags de koeien melken. Daar had Jeltje-meu niet op gerekend !

De morgen ging voorbij. De koeien graasden langsden weg en Bast trachtte zijn honger te vergeten, doorOnder de Duinkerkers. 4

Page 55: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

50

te kijken naar de vogels, die in de knotwilgen en destruiken naar voedsel zochten. In een kroosslootslobberden een paar tamme eenden. Al die beestenhadden te eten, hij niet ! Hij kwam een paar kleineboerenjongens tegen, blijkbaar op weg naar school,die gretig beten in hun sneden roggebrood metkaas

„Geef me een stuk brood, jongens !" zei Bast.Ze keken hem aan met oogen als knikkers, schudden

van nee en liepen hard weg.Een oogenblik kwam bij Bast de gedachte op, om

ze in te halen en hun het brood of te nernen, maar hijweerstond de verzoeking. 't Waren kinderen.

Toen de noenklok luidde, dreef hij de beesten naarhuis. Jeltje-meu stand hem bij de deur op te wachten,met harde oogen en op elkander geklemde lippen.Toch was zij blijkbaar niet gerust, want naast haarstond Meester Jas, met een dikken, knoestigen stok.Hij glunderde !

„Zul je 't zeggen, stijfkop !" beet zij den knaap toe.„Een stijfkop, die 't zeit ! 't Gaat je niks an!" snauwde

Bast terug.„Dan krijg je geen eten! En je komt niet in huis!"Bast stak hoonend zijn tong uit en slenterde den

weg op.Toen hij 's middags de koe van den buurman ging

halen, vroeg hij de boerin om een stuk brood. Zij keekhem argwanend aan, maar haalde hem toch een korstroggebrood, die zeker een maand oud was. Bast verslondhet brood en ondervond, dat hanger de beste saus is.In den laten namiddag drank hij wat melk van debeide koeicn, maar hij durfde ze niet uitmelken, uitvrees voor erger. 't Was nu maar de vraag, wie het't langst zou volhouden, Jeltje-meu met haar Frieschekoppigheid of hij met zijn jongentrots en zijn vrijheids-zucht. Als hij vertelde, hoe en waar hij soms zijn nachtendoorbracht, zou de pret gauw uit zijn.

Page 56: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

51

Na 't luiden van de vesperklok, zooals de boerennog altijd naar oude gewoonte de avondklok noemden,bracht hij de koeien thuis en verzorgde ze.

Jeltje wierp de achterdeur voor zijn neus dicht en schoofden grendel er voor. De avondpap had nog nooit zoolekker geroken.

Hij rammelde weer van den honger en hij was flauwen duizelig.

Baloorig liep hij 't dorp in, naar de kerk en hetkostershuis. 't Laatste was gesloten, maar het hek vanhet kerkhof stond aan. Hij liep het kerkhof op. Ook dedeur van den toren stond open.

Toen Meester Jas dien avond de klok had geluid,viel het hem in, dat hij nog best een bezoek kon brengenaan de duivennesten in den toren. Hij kon wel watduiveneieren en een paar vette, jonge duiven gebruiken,en 't was nog licht genoeg. Hij keek eens naar buiten.'t Kerkhof lag eenzaam en verlaten en op het kerkpadwas geen mensch to zien. Hij nam den sleutel uithet slot en stak dien bij zich. Sedert hij het dingverloren had, was hij voorzichtig geworden. Toenbeklom hij moedig de nauwe wenteltrap, die naarboven leidde.

Bast keek met aandacht naar de kerkdeur. In dentoren kwam niemand dan de koster, maar er was algeluid. Toen bemerkte hij, dat de torenduiven, die alLang moesten slapen, bijzonder onrustig waren. Zevlogen om den toren en de kauwen, die er ook nestelden,vlogen krassend mede. Hij begreep er alles van! DeDuivenmelker was weer bezig met de nesten. En degedachte, dat zijn vijand dien avond een goudgelepannekoek, beslagen met duiveneieren zou eten, terwijlhij honger Teed, deed hem voor 't oogenblik alles ver-geten. Meester Jas was in den toren. Hij zou 't denverklikker betaald zetten.

Hij sloop den toren binnen. Daar, in den hock, wasde smalle wenteltrap. Die snelde hij op. Zijn bloote

Page 57: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

52

voeten maakten geen gerucht op de steenen treden.De trap bracht hem tot den benedensten omgang.Toen waren 't ladders, die naar boven voerden. Voor-zichtig, maar vastberaden klom hij verder. Een luidgefladder boven zijn hoofd waarschuwde hem, dat hijden klokkezolder naderde, waar de duiven nestelden.Door de galmgaten vlogen ze in en uit. Hij keek op.Boven hem, zag hij een luik, dat open stond. Daar wasMeester Jas.

Er kwam een leelijke glans in de oogen van denjongen, die door den honger buiten zich zelf was.Met de linkerhand hield hij zich aan een laddersportvast, de rechter tastte naar het matrozenmes in zijnbroekzak. 't Was misschien maar goed dat de meesterhem op dat oogenblik niet ontmoette. Maar zijn beterenatuur behield de overhand. Neen, dat Diet! Dat waste erg!

Zijne oogen waren nu aan het halfduister gewend.Hij bekeek het luik en zag een grooten ijzeren grendel,waarmee het kon gesloten worden. In een oogenblikwas zijn plan gemaakt. Als hij geen eten kreeg, doordatde meester hem verklikt had, kreeg die van avondzijn eierkoek niet. Hij kon den nacht bij zijn duivendoorbrengen.

Voorzichtig sloot hij het luik en schoof den grendelin de kram. Ziezoo, de koster zat opgesloten op denklokkezolder.

Hij liet zich langs de ladders naar beneden glijden,snelde de wenteltrap af en stond weer op den beganengrond. Zij oog viel op het loshangend klokketouw.Dat bracht hem weer op een ander denkbeeld. AlsMeester Jas te lang uitbleef, zou zijn oude dienstmeidmisschien komen kijken, waar hij bleef. Als hij danriep, zou zij hem hooren en hem verlossen of andershulp halen. Dan was de aardigheid er af. Neen, 't heeledorp moest weten, dat de Duivenmelker opgeslotenwas in zijn duivenhok.

Page 58: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

53

Hij had menigmaal den meester bij 't klokluidenmoeten helpen, met de andere grootste jongens, als diete lui was het zelf te doen.

Hij wist, hoe hij het moest aanleggen.Hij vatte het klokketouw en een oogenblik later begon

de klok snel en regelmatig te kleppen. Dat was destormklok, de brandklok ! ZOO werden in den Spaanschentijd de dorpelingen gewaarschuwd, als er onraad was,als de vijand naderde. Thans was het het noodsein,als er brand was.

Bast bleef doorkleppen zoolang hij 't veilig achtte.Toen liep hij den toren uit en verschool zich achtereen groote vlierstruik, bij den muur van het kerkhof.De klok, plotseling losgelaten, sloeg door en hieldeindelijk op met een akeligen dissonant.

't Duurde niet lang, of er kwam beweging op hetkerkpad en op de wegen, die er op uitkwamen. Deboeren hadden de noodklok gehoord, maar ze zagenaan den avondhemel geen vuurgloed of rook. Waar wasde brand ? Met leeren brandemmers en brandhakenkwamen zij aanloopen naar den toren, om te vragen,waar hunne hulp noodig was. Sommigen, die meenden,dat er onraad was, — er waren altijd nog wel landloopers,afgedankte of gedeserteerde soldaten of Heidens op't pad — hadden zich met hooi- of mestvorken ge-wapend. Ze kwamen op 't kerkplein en keken elkanderverwonderd aan. Daar lag de toren, stil en rustig,alleen omzwermd door de gestoorde duiven, de deurstond open, maar de koster, die hun toch moestzeggen, waarom hij de noodklok had geluid, waser niet.

De dominee kwam in zijn huistabbaard uit de pastorie,om te hooren wat er gaande was, maar ook hij kon geenuitsluitsel geven. Een paar boeren liepen naar 't school-huis, maar de oude meid kon slechts zeggen, dat demeester was uitgegaan, om de klok te luiden en nogniet thuis was.

Page 59: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

54

„Wat zijn die duiven van avond onrustig!" zei eender boeren, terwijl hij naar de rondfladderende, donkerevogels wees.

„Help ! help !" klonk het hoog uit de lucht. Deboeren keken naar boven. Op den klokkezolder was eenvensterluikje in den voorgevel. Dit luikje werd opengestooten en een hoofd met een slaapmuts gedekt,keek er door.

„Help !" klonk het nogmaals.„'t Is de koster !" zei een van de mannen. „Ben jij 't,

Meester ?"„Ja, help mij er uit ! Ik zit hier opgesloten!" klonk

het van boven. „Die duivelsche jongens!"„De Duivenmelker zit opgesloten in zijn duiventil,"

grinnikte een van de jonge boeren.„Houd je maar bedaard, Meester! We komen je

halen!" riep de eerste spreker. Een paar van de vlugstenklommen de trap op en verschenen na een poosje metMeester Jas. Hij zag er ontoonbaar uit, want hij hadlang moeite gedaan, om 't luik open to krijgen en hijzat dik onder de duivenveeren en den duivenmest.

Bast keek voorzichtig door de blaren van zijn vlier-struik en grinnikte van pleizier. De meester stond ineen kring van lachende boeren en hij kon hem niet zien,maar hij kon aan hun praten en uitroepen wel merken,wat er gaande was.

„Waarom heb je de brandklok geluid, Meester ?"vroeg een der oudste boeren, een lid van den kerkeraad.

heb de klok niet geluid ! Dat hebben die fieltenen rabauwen gedaan, die mij hebben opgesloten!" riepde ongelukkige Meester Jas.

„Waar zijn ze dan ?" werd er van alle kanten ge-roepen.

„Dat weet ik niet!"Er ging een luid gelach op onder de omstanders.

Meester Jas was niet bemind in Ransdorp.„En wie zijn dan die rabauwen en fielten?" klonk het.

Page 60: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

55

„Dat — dat — we-weet ik niet !" hakkelde MeesterJas, wit van woede en schaamte.

Weer ging er een luid gelach op. De dominee schuddehet hoofd en keek zijn helper verwijtend aan.

„Meester! Meester!" zei hij vermanend.„Hij heeft zeker weer achter den brandemoris geze-

ten !" zeiden een paar jonge kerels grinnikend.„Geen druppel ! Geen druppel !" huilde Meester Jas.„Dat is nu alles goed en wel," zeide een der ouderen,

„maar de grendel zat op het trapluik. Dien kon hij erzelf niet hebben voorgeschoven."

Dat was duidelijk genoeg. Dan was Meester Jashet slachtoffer van een booze grap. Maar 't was tochwel vermakelijk ! Wat zag hij er uit !

De troep begon te verloopen. Er was geen onraaden ook geen brand. Zij konden gerust naar huis gaan.Ze waren voor niets opgeroepen door het luiden vande noodklok, maar ach, zoo'n gevalletje was geenonaangename afwisseling in het eentonige dorps-leven.

Achter zijn vlierstruik zat Bast zich te verkneuterenvan pleizier. Hij kon in de schemering niet alles goedonderscheiden, maar hij had alles kunnen verstaan.Hij had Meester Jas zijn verklikken betaald gezet.

Een paar van de oudere boeren brachten den ont-danen koster naar huis. Bast begreep, dat hij zichschuil moest houden, totdat alles veilig was. Als menhem op het kerkhof ontdekte, zou ieder wel be-grijpen, wie Meester Jas had opgesloten. Hij bleefrustig achter zijn vlierstruik zitten, tot het kerkhof weereenzaam en verlaten was en het geluid van de stem-men der boeren was weggestorven. Toen begon hijer aan te denken, naar huis te gaan. Zoo bij 't vallenvan den avond vond hij 't toch niet meer zoo pleizierigop 't kerkhof.

Hij rees langzaam overeind en keek voorzichtig rond.Wat was dat?

Page 61: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

56

Van achter een dichten struik in zijn nabijheid kwameen hoofd te voorschijn, gedekt door een ruige karpoets-muts. Twee oogen in een groot, rood gezicht, dat hijkende, keken hem strak aan. Dat was..., dat was 'tgezicht van Jeroen-oom!

Bast was voor geen klein geruchtje vervaard, maar hijwas, als bijna al zijn tijdgenooten, bijgeloovig. Er wasin den laatsten tijd zooveel over den mogelijkendood van Jeroen, den zeeman gesproken, Meester Jasen Jeltje-meu waren er zoo van overtuigd, dat hij waar-schijnlijk wel gesneuveld of verdronken zou zijn, dathij er zelf haast niet meer aan twijfelde. En nu stondzijn oom plotseling voor hem, hier op 't eenzamekerkhof, bij het vallen van den avond. Er was geentwijfel aan ! Oom Jeroen kwam spoken !

„Ben jij 't, Bast !"Wat een schorre stem ! Basts knieen knikten en hij

week onwillekeurig achteruit, toen het „spook" naderkwam.

„'k Heb je niks gedaan, Jeroen-oome !" stameldehij. „'k Heb Jeltje-meu niet verteld, dat je vanhaar weggeloopen bent ! Je mot bij mij niet komenspoken!"

Hij kreeg een oorveeg, dat hij duizelde.„Leutert je de kei, kwajongen? Of heb je jou

hoofd verhuurd voor een rosmeulen ?" zei de grovestem boos.

Jeroen Bastiaanse was de goedaardigheid in persoon,maar 't is voor niemand pleizierig voor een spook teworden aangezien, vooral niet, als je toch al zenuw-achtig bent.

„Dank je wel, Oome !" zei Bast, terwijl hij zijn wangwreef, „nou weet ik ten minste, dat je geen spook bent.Maar je komt ook zoo onverwachts — en dan hier op't kerkhof. Waar kom je vandaan ? En kom je weerthuis ?"

„Dat niet, jongen, dat niet! En je zegt niet tegen je

Page 62: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

57

meue, dat je mij gezien hebt," zei Jeroen haastig enzichtbaar ontsteld. „Waar ik vandaan kom ? Van Kattek,van de haringvloot. 'k Heb genoeg van 't varen op deStatenschepen."

„Maar wat kom je dan hier doen, als je niet thuiskomt ?" vraagde Bast verwonderd.

„'k Wou toch eens zien, hoe jullie het maakten,"zei Jeroen schaapachtig. „Hoe gaat het de jongens enje meue ?"

„De jongens maken 't best en Jeltje-meu ook!"grinnikte Bast. „Ze wil trouwen met den koster."

„Met den koster? Met Meester Jas?"„Ja, ze denken, dat je dood bent ! Gevallen of ver-

dronken ! Meester Jas is naar Amsterdam geweest, omnaar je te vernemen."

Jeroen keek eerst verbluft. Toen begon hij te lachenen wreef vergenoegd zijn handen.

„Dat is goed, Bast! Dat is best!" zei hij. „Laat Mees-ter Jas haar maar trouwen! Dan kan die ook ereis pleiziervan haar hebben, en ik kan weer rustig gaan varen.Je zegt niet, dat je mij gezien hebt, hoor ! Van mijzullen ze geen last hebben !"

„En je jongens dan ?" Bast schudde ontevreden hethoofd. Wat Jeroen-oom doen wou, was dom — eneigenlijk slecht ook. Dat zeiden hem zijn gezond ver-stand en zijn geweten.

„Dat zou te erg zijn, Jeroen-oom!" zei hij beslist.„Jeltje-meu is toch je vrouw en je meugt haar dat nietaandoen, en je jongens ook niet. Meester Jas zouik 't gunnen, den geniepigen gluupert, maar voorhen is 't te erg. Jeltje-meu mot weten, dat je nogleeft, Oome."

„Maar dan zal ze mij niet weer laten gaan," zei Jeroenverschrikt. „Je zult mij toch niet verraden, Bast? Wezijn altijd goede vrienden geweest."

„Verraden zal ik je niet, maar..." Bast dacht eenoogenblik na.

Page 63: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

58

„Heb je een stuk brood bij je, Oom ?" vraagde hijeensklaps.

„Een stuk brood? Wat mot dat nou weer? Ben jeniet wijs, jongen ?"

„Wijs genoeg, — maar ik heb vandaag nog niksgehad !"

„Wat zeg je? Niks gehad? Laten ze je honger lijden?"„Dat zal ik je straks wel eens vertellen. Maar als je

wat eten bij je hebt, geef op dan ! Ik ben flauw van denhonger en zoo kan ik niet denken!"

Jeroen haalde uit een van zijn zakken van zijn wam-buis een paar dikke sneden brood met spek, die hijvoor zijn avondeten bestemd had. Bast nam ze gretigaan en begon ze letterlijk te verslinden. De zeemanstaarde hem verbaasd aan.

„De jongen is hol !" bromde hij.„Heeft niemand je gezien, Oome ?" vraagde Bast al

kauwende, toen zijn eerste honger gestilci was. „Hoekom je hier eigenlijk? Er zijn er nog genoeg, die jekennen."

„Ik kom loopen van Amstelredam, jongen, en ikheb mij over laten zetten aan 't Waterlandsche veer,"antwoordde Jeroen. „'t Was wel wat gewaagd, maarniemand heeft mij herkend. Bij „de wijde tocht" zagik een boer, een armen drommel, die was wezen hooien opde eilandjes in de plassen. Ik vroeg hem, mee te mogenvaren en ik lag voorover op 't hooi. Bij onze sloot benik aan wal gegaan en langs den achterweg ben ik toennaar de kerk geloopen. Ik hoopte hier wel iemand tezien, dien ik kon vertrouwen, en die mij kon zeggen,hoe het met jelui ging. Als alles goed was, wou ikstilletjes weer uitknijpen. Dat ik nou joist jou hiermoest zien! Maar wat doe jij eigenlijk hier ?"

Bast gaf een kort verslag van het gebeurde en grinniktenog genoeglijk, toen hij dacht aan het malle figuur,dat zijn vijand door zijn toedoen had gernaakt. MaarJeroen schudde afkeurend het hoofd. Hij had een

Page 64: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

59

diepen eerbied voor de gestelde machten in Kerk enStaat, en — Meester Jas was toch altijd de Meester.

„Je bent toch een brutale bengel," zei hij eindelijk.„Ze zullen nog heel wat met jou te stellen hebben.Maar nu ik weet, dat alles hier goed is, kan ik welterug gaan naar Kattek, he ? Ik zal je een paar stuiversgeven, Bast. Dan kan je brood en spek koopen, als jeweer honger hebt. En dan kan je later aan Jeltje-meuvertellen, dat ik nog in leven ben."

Maar dat was Bast niet naar den zin. Hij had aletende een plan gemaakt.

„Neen, Oome, dat gaat niet !" zei hij met een be-denkelijk gezicht. „Als ik vertel, dat ik je gezien heb,zullen ze mij honger laten lijden, tot ik zeg, waar je bent.Om klappen geef ik niet, maar zonder eten kan ik 't nietuithouden, zie je. En dan laat Jeltje-meu je terug halen."

„He, dat zal ze toch niet, jongen !" zei Jeroen ont-steld, terwijl hij angstig omkeek, alsof hij bang was,dat 't vinnige wijfje al achter hem stond.

„Zoo waar, als ik hier voor je sta," betuigde Bast.„Ze heeft toch, zoo gierig als ze is, aan Meester Jasal geld gegeven, om naar je te zoeken ? Ik weet watbeters. Maar een ding, Jeroen-oome, je neemt mijmee! Ik wil ook varen!"

„Jij varen, jonge aap !" Jeroen haalde minachtend deschouders op.

„'k Ben veertien jaar !" zei Bast parmantig. „Ik weet,dat er ook jongens op een schip noodig zijn. Kort engoed, Oome, je meent mij mee, of ik vertel alles aanJeltje-meu !"

„Nee, Bast, nee !"„Goed dan ! Laat mij maar begaan! Ik zal zorgen,

dat Jeltje-meu niet met den koster trouwt en dat zetoch niet weet, waar je gebleven bent. Ken je nog„Aelwarigen Jaap" ?"

„Jaap, den bekkesnijder ?"„Jawel, maar daar doet hij niet meer aan. Hij is nu

Page 65: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

6o

te oud. Hij woont op een eilandje in „'t Booze Meer"en 't is een goeie vriend van me. Je blijft hier tot eenuur of tien, Oome. Om tien uur mask je, dat je bij „dewijde tocht" bent, op de plaats, waar je aan wal bentgegaan. Daar haal ik je of met je eigen praampje en ikbreng je naar Jaap. Daar kan je blijven tot morgen-avond. Dan kom ik je weer halen. En dan zullen weJeltje-meu bedotten en zorgen, dat ze niet met denkoster kan trouwen en dan gaan we weg, voor goed,en ze zien ons in Raarp niet weerom. Ik zal wel vooralles zorgen. Is 't afgesproken, Jeroen-oome ?

„Ouwe Jaap zal me verraaien!"„Jaap verraait je niet. Die spreekt met niemand

meer dan met mij en met zijn hond Teus. En op zijneiland komt niemand, omdat ze bang voor hem zijn.Sla je toe, Oome?"

Bast stak zijn vlakke hand uit en na eenig aarzelensloeg Jeroen toe. Drie maal! Zie zoo, nu was 't ophandslag beloofd. Jeroen had niet veel zin in de zaak.Hij wist niet, wat Bast van plan was, welke mallekuren hij nu weer zou uithalen. Maar hij was bangvoor Jeltje.

De stevige matroos, die dapper genoeg was in eenzeegevecht, was bang voor 't booze hurneur en devenijnige tong van zijn snibbig vrouwtje. Hij was zwaken besluiteloos, en zoo liet hij zich ten slotte leiden doorden sterkeren wil van een jongen van veertien jaar.

Nadat hij Oom Jeroen nog eens op het hart hadgedrukt, zich schuil te houden tot het afgesproken uuren vooral niet naar de bierkroeg te gaan, waar hijzeker zou worden herkend, slenterde Bast naar huis.Hij moest zijn plannen verder uitwerken. Hij had nueen goede kans, om het saaie dorpsleven te ontloopenen den wensch van zijn hart vervuld te zien. Hij zougaan varen. Hij zou zeeman worden. 't Zou zeker veeleenvoudiger zijn geweest, om weg te loopen en metJeroen-oom mee te gaan, maar hij gevoelde toch ook,

Page 66: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

6i

dat hij verplicht was, Jeltje-meu te waarschuwen, datzij niet mocht hertrouwen, en dat mocht hij aan denanderen kant niet doen, door zijn Oom te verraden.Daarbij kwam, dat hij Jeltje-meu gaarne een kleinenschrik gunde. Maar hoe zou hij 't aanleggen ? Zekermoest hij haar nu niet tarten, maar eerst haar vertrouwenwinnen, als dat mogelijk was. Dan moest hij haar bangmaken. Langzamerhand kwam zijn plan tot rijpheid, —maar hij moest zich, wat de bijzonderheden betreft,door de omstandigheden laten leiden.

Met trage schreden en een neerslachtig gezicht liephij den yonder over. Jeltje-meu stond hem al op tewachten.

„Ben je op 't kerkhof geweest ?" beet zij hem toe.Bast knikte traag, zonder te antwoorden. Hij keek

Jeltje-meu schijnbaar schichtig aan, maar wenddedadelijk zijne oogen weer af.

„Ze hebben dien armen Meester Jas in den torenopgesloten en leelijk toegetakeld, he? Weet jij er meervan ?" vraagde 't vrouwtje argwanend.

„'k Kwam er bij, toen 't gebeurd was. Hij heeftniemand gezien." Bast liep als met loome schreden naarbinnen en ging aan de tafel zitten, met het hoofd inde hand.

Jeltje keek hem onderzoekend aan. De jongen deedvreemd. Hij was zoo stil en gedwee. Ze had verwacht,dat hij met ruw leedvermaak zich zou hebben ver-kneuterd in het ongeval, dat zijn vijand was overkomen,en zij verdacht hem, dat hij daar de hand wel in zouhebben gehad, maar nu zat hij daar neerslachtig voorzich uit te kijken.

„Wat scheel je, jongen?" vraagde zij, half nieuws-gierig, half ongerust. „Meester Jas..."

„Och, praat toch niet over Meester Jas," zei Bastmat, terwijl hij zich over 't voorhoofd streek. „Dieligt al lang onder de wol. Hij was maar wat vuil. Dat is't ergste niet..."

Page 67: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

62

„'t Ergste niet ? Wat is er dan gebeurd?"Bast keek Jeltje-meu weer even aan en haalde de

schouders op.„Zeg op, jongen? Wat bedoel je ?" drong zij aan.„'k Heb wat gezien... Maar och, je gelooft me toch

niet !" zei hij, schijnbaar moedeloos.„Wat gezien ? Waar heb jij wat gezien?"„Op 't kerkhof... Maar ik wil er liever niet over

praten."„En de anderen clan ?"„Ze waren al weg. Ik was alleen. Stil nou maar!

'k Ben bang!"En Bast sloeg de handen voor 't gezicht. Jeltje-meu

trok ze weg. Zij werd zenuwachtig.„Nou zal je mij zeggen, wat jij op 't kerkhof gezien

hebt !" zei zij beslist.„Nou dan, ik geloof, dat het een spook was... maar

je gelooft mij toch niet."„Een spook ? Op klaar lichten dag?"„Nee, 't was al avond. Bij den muur van 't kerkhof."„Bij den muur... Kom, gek die je bent, je zult flauw

geweest zijn van den honger!" smaalde Jeltje. Maarzij werd toch ongerust.

Bast schudde langzaam het hoofd.„'k Heb 't gezien, zeg ik je. 't Was Jeroen-oome!"

fluisterde hij geheimzinnig.„Dan leeft hij nog!" viel Jeltje driftig in. „Zeg op!

Wat heeft hij je verteld?"„Slim is ze!" dacht Bast. Maar hij moest nu wel

doorgaan met zijn komediespel, als hij zijn Oom nietwilde verraden.

„'k Dacht het ook, Jeltje-meu!" zei hij met eenbedroefd gezicht. „Ik zei: „Dag, Jeroen-oome!" en ikwou zijn hand pakken, en toen..."

„Nou, — en toen ?"„Toen pakte ik in de lucht. Er was geen hand !"

zei Bast, die goed naar de verhalen van Aelwarigen Jaap

Page 68: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

63

over eunjers, nikkers, kollen en spoken had geluisterd.„Als je me nou... !" zei Jeltje, die zich niet zoo ge-

makkelijk gewonnen gaf. Zij griezelde inwendig weleen beetje. In een tijd toen zelfs ontwikkelden noggeloofden aan heksen, toovenaars en geestverschijningenkon men niet verwachten, dat een boerenvrouw inWaterland niet bijgeloovig zou zijn. Maar of ze nu opBast vertrouwen kon?

Bast haalde mistroostig zijn schouders op.„Zie je wel ?" zei hij op zijn gewone norsche manier.

„'k Heb het je immers wel gezegd, dat je mij niet ge-looven zoudt ? Laat me maar gaan slapen. Wat helpthet me, of ik je de boodschap zeg ?"

„De boodschap ? Welke boodschap ?" De kleine,grijze oogjes van het vrouwtje flikkerden van be-dwongen zenuwachtigheid en van een soort griezeligenieuwsgierigheid. Bast gaf geen antwoord, maar stondop en ging met een knorrig gezicht naar de trap-ladder.

Jeltje trad hem in den weg.„Welke boodschap dan, Bast? Toe, zeg het nou!"

zei zij, zoo vriendelijk als zij kon.„Och, je gelooft mij toch niet!" zei Bast kribbig.

„Lam me naar boven gaan. Als ik slaap, voel ik tenminste niet, dat ik honger heb."

„Honger ? 't Is waar, je hebt vandaag nog niet ge-geten. Ik meende 't zoo kwaad niet, Bast, maar je maakteen mensch soms ook driftig met je koppigheid. Gamaar aan tafel zitten. Er is nog pap !"

Bast glunderde inwendig van de pret. Hij had beet !Jeltje-meu werd bang.

Hij ging weer op de bank bij de tafel zitten, maarhij viel niet uit zijn rol. Hij bleef strak voor zich uitzitten kijken en schudde van tijd tot tijd meewarig hethoofd.

Jeltje-meu ging naar haar melkkeldertje en nam vande kelderplank een schotel overgeschoten pap. De pap

Page 69: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

64

was koud en zooals altijd schraal, maar om den jongente vrind te houden, goot zij er een flinken scheut zoetemelk bij. Ze zette den schotel voor Bast neer en meteen paar dikke sneden roggebrood met boter, — eenongekende weelde voor den bestedeling. Bast kreegsteeds meer pleizier in 't geval en begon smakelijk teeten. Hij had al weer honger. Ondertusschen overlegdehij bij zich zelven, hoe hij zijn plan verder moest uit-werken. Zijn oog viel op een vensterluik, boven in denmuur en vlak over de bedstede. Een vroegere be-woner van 't huis had daar een hooizoldertje getimmerd,maar toen Jeroen het betrok, vond hij het woonvertrekal laag genoeg en hij had de planken weggebroken.'t Vensterluikje was gebleven. Bast wist, dat 't met eengrendelbout aan den binnenkant was gesloten. 't Kastje,waarin Jeltje-meu haar kleinen voorraad schotels enander aardewerk bewaarde, stond er onder. Dat luikjebracht hem op een inval. Ja, zoo zou 't gaan!

Hoewel Jeltje popelde van ongeduld, liet zij hemtoch ongestoord dooreten. Toen de schotel leeg wasen ook de boterhammen verdwenen waren, wierp zijnog wat rijshout op het vuur, dat helder opvlamde enging toen op de bank tegenover Bast zitten.

„Zeg op nou, Bast!" begon zij. „Hoe zag Jeroener uit?"

„Bleek en smalletjes, Jeltje-meu!" zei Bast, terwijlhij aan het roode gezicht van Jeroen-oom dacht.

„Had hij een doodshemd aan?" vraagde 't vrouwtjeangstig.

,Neen, zeemanskleeren! Zijn gewone pak, zou 'kzeggen."

„En... en toen, Bast ?"„Ja, je begrijpt, dat 'k schrok, toen 'k hem daar

opeens voor mij zag staan, zooals ik hem altijd gekendhad. En toch, 't was net, als wanneer je in den mist loopt:ik kon haast door hem heen zien. „Ben je soms dood,Jeroen-oome ?" zei ik.

Page 70: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

65

„Ja... ja... en toen, Bast ?"„Toen knikte hij driemaal langzaam met zijn hoofd.

Hij had zijn ouwe karpoetsmuts op, die muts, waarinhij een gat had gebrand, toen hij er zijn pijp in hadgeborgen."

„Ja, ja, Bast, enne... ?"„Ja, ik werd bang, dat kan je wel begrijpen! „Waarom

kom je dan bij me spoken, Jeroen-oome?" zei ik.„We zijn toch altoos goede maats geweest !" „'k Hebeen boodschap voor je, Bast!" zei hij, met zoo'n hollestem, net alsof die uit een kelder kwam."

Jeltje-meu griezelde. „Een boodschap ?" hikte zij.„Een boodschap aan je meue!" fantaseerde Bast

verder. „Zeg haar, dat ik haar morgen nacht verschijnenzal. Ze mot niet bang zijn, maar ze mot zorgen, dat zealleen is. Anders..."

„Anders... ? He, Bast, hoe akelig!"„Ja, dat weet ik niet. Hij zei niks meer. Maar hij

keek erg grimmig."Jeltje-meu keek angstig om. Dat haar zoo iets moest

overkomen! Ze gooide nog wat droog rijshout op 'tvuur.

„Waarom dan maar niet dadelijk, van nacht ?"zuchtte zij.

„Ja, dat dacht ik ook. „Waarom vannacht niet,Oome ?" zei ik."

„Omdat ik vannacht terug moet naar de plaats waarik vandaan kom," zei hij, weer met zoo'n holle stem.„En heb je 't daar goed, Jeroen-oome?" zei ik. „Nietto best, jongen!" zei hij weer, „maar toch altijd beterdan ik 't thuis had!"

„Zoo'n leelijke schendbrok!" viel Jeltje uit, in haareer getast. „Heb ik hem niet altijd knap gehouden, zijnkleeren versteld en zijn kousen gestopt ? En toen, jongen ?"

„Denk om je boodschap !" zei hij nog. „En toen washij ineens weg!"

„Weg?"Onder de Duinkerkers. 5

Page 71: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

66

„Ja! 'k Zag hem niet meer. 't Was of hij in den grondwas gezakt !"

Jeltje-meu herademde. „Je zult 't gedroomd hebben,jongen!" riep ze, blijkbaar opgelucht.

„'k Wou dat het waar was !" zuchtte Bast somber.„'k Ga 't morgen dadelijk aan den meester vertellen !"

zei Jeltje-meu vastberaden.Maar dat was Bast allerminst naar den zin.„Je mot 't zelf weten, Jeltje-meu," zei hij, „maar

ik zou 't niet doen."„Waarom niet !"„Omdat de meester zijn mond niet zou kunnen

houden. Hij zou 't overbrengen aan den dominee ende ouderlingen. En dan zou je voor den kerkeraadmoeten komen en ik ook, en dan zou ik alles moetenvertellen. Ze zouden je misschien niet tot 't Avondmaaltoelaten."

„En dan gaat 't van mond tot mond en al gauw weet't heele dorp het," ging Bast voort, die zich wat ongerustbegon te maken over de mogelijke gevolgen van zijnlichtzinnige grap. „En als de Baljuw 't hoort..."

„De Baljuw ? Wat zou dat ?" vraagde Jeltje-meu,die weer angstig werd.

„Dan zouden ze misschien denken, dat je een hekswas, die met booze geesten omging. Ze zouden jemeenemen naar Monnikendam en je opsluiten onderden toren. Misschien zouden ze je tortureeren..."

Dat was geen ijdele bedreiging. De heksenprocessenkwamen nog voor in de Nederlanden. Pas voor tweejaren was Marigje Ariens, een vrouw van 7o jaar, teSchoonhoven wegens tooverij veroordeeld, geworgden verbrand en het gerucht van de „wandaden" vandeze booze heks en van haar schrikkelijk einde waszelfs tot in Waterland doorgedrongen 1).

1) Dit was het laatste doodvonnis wegens tooverij en hekserij, dat in deNederlanden werd voltrokken. In het jaar 1607 werd nog een nude vrouw

Page 72: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

67

Jeltje-meu werd wit als een doek.„Schei uit, Bast!" stamelde zij.„Weet je wat, Jeltje-meu ?" zeide Bast. „Laten we

't stilhouden! We zullen morgenavond alles goed sluitenen dan den bijbel open op tafel leggen. Is 't een boozegeest, dan kan hij niet binnen komen. Maar heeftJeroen-oom je een boodschap te brengen, waarom zouje die dan niet aanhooren ? Hij zal je geen kwaad doen."

„'t Is goed, Bast. Je hebt gelijk ! Zoo is 't het beste,"zuchtte Jeltje-meu, „maar ik wou, dat 't al overmorgenwas. Laten we nu maar gaan slapen."

Zij stond op, om 't vuur in te rekenen en Bast gingde laddertrap op, naar zijn krib. Hij moest nadenkenover zijn plan. Er waren moeilijkheden, die hij eerstniet had voorzien, maar dat schrikte hem niet af. AlsJeltje-meu nu maar niet wakker bleef liggen van den angst.

Hij bleef op den rand van zijn krib zitten, want hijmocht nu niet in slaap vallen, Oom Jeroen zou op hemwachten. Hij had het luik op een kier gezet, zoodat hijkon hooren, wat er in 't woonvertrek voorviel. Hijhoorde Jeltje-meu in haar bedstede woelen en zuchten.Ze was blijkbaar nog met zijn verhaal bezig. Eindelijkhield dat op en haar diepe ademhaling bewees, dat hetvrouwtje haar angst en haar zorgen in den slaap hadvergeten.

Bast deed zachtjes het luik dicht. Hij stiet het dak-venster open en weldra stond hij op het erf. 't Praampjelag op zijn gewone plaats. Hij sprong er in en begonte boomen. Bij den tocht gekomen legde hij de riemenin en roeide lustig voort naar de plaats, waar de kleiweg,die door de plassen kronkelde, vlak langs het waterliep. Daar moest hij Jeroen vinden. Hij stuurde de

wegens hekserij te Gorinchem ter dood veroordeeld, maar zij beriep zichop het Hof van Holland en werd vrijgesproken. Na i6xo komt het heksen-proces in de Nederlanden niet meer voor. Wij waren in dit opzicht anderenaties vooruit.

Page 73: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

68

schuit naar den wal, haalde de riemen in en hield zichvast aan een overhangenden tak. 't Was er eenzaam enstil. Het nachtwindje ritselde in de rietbosschen, eenverschrikte kikvorsch plompte in het water, maar verderhoorde hij niets. Een paar vleermuizen fladderdenboven den tocht. Ze doken op uit het halfduister enverdwenen weer.

Bast tuurde door het dunne rietscherm naar den weg.Er was niets te zien en hij hoorde geen voetstappen.

Zou zijn Oom hem in den steek hebben gelaten ?„Oom Jeroen!" riep hij met gedempte stem, „ben

je daar !"Er kwam geen antwoord. Bast werd boos, maar hij

wou 't nog eens probeeren. Hij Hoot de wijs van eenoud volksliedje, dat hij indertijd van zijn oom hadgeleerd:

„Ick ben er de groene straten"„Zoo dickwijls ten ende gegaan!"„Daer heb ick mijn liefje verlaten:"„Dat hebben mijn vrienden gedaan."

De slepende melodie klonk welluidend genoeg overhet water. Er kwam beweging in den elzenwal aan deoverzijde van den weg, een eind verder. Uit het struik-gewas kwam een donkere gedaante te voorschijn, diemidden op den weg bleef staan.

„Ben jij het, Bast ?" vroeg een schorre stem.„Ja! Kom nu maar gauw !" antwoordde de jongen

ongeduldig.„En ben je alleen !"„Natuurlijk ! Wat dacht je dan?"Jeroen kwam naderbij.„'k Was bang, dat ze mee kwam," fluisterde hij

gejaagd, alsof hij bang was, dat Jeltje hem hooren kon.„Wat scheelt je ?" vraagde Bast verontwaardigd.

„'k Had je toch beloofd..."

Page 74: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

69

„Jawel, Bast, jawel! Maar jij bent maar een jongenen zij — zoo deurtrapt slim is ze en zoo duivels beus...als ze de snof van 't geval in den neus had gekregen,dan..."

Hij klom in het praampje. Bast vatte den boom enstak van wal. Jeroen greep dadelijk de roeispanen enbegon te roeien. Het schuitje vloog over het water,den tocht uit en de wijde plassen in. Bast zat voor in hetsmalle schuitje en hield zich met zijn eigen gedachtenbezig. Hij begreep wel, dat hij zijn plannen voorloopigvoor zich moest houden. Jeroen-oom was zoo bangvoor Jeltje-meu, dat hij zou moeten worden gedwongen,om de rol te spelen, die hem was toegedacht. Eenoogenblik kwam de gedachte bij hem op, om hetavontuur op te geven en terstond, nog dienzelfdennacht, met zijn Oom mee te gaan, — maar neen,Jeltje-meu moest gewaarschuwd worden, zonder dat zijte weten kon komen, waar zij gebleven waren. En eenbeetje angst gunde hij haar wel.

Het Booze Meer werd bereikt en spoedig rees dedonkere massa van het Scholverseiland uit het water op.Volgens de aanwijzingen van Bast legde Jeroen aan bijhet steigertje en zij maakten de boot vast. De ruigehond was op zijn post. Toen hij de lucht van eenvreemde kreeg, begon hij dreigend te brommen en lietzijn tanden zien.

„Stil, Teus ! 't Is goed yolk !" bevel Bast.Teus liet zijn dreigende houding varen, maar bromde

nog zacht. Hij bleef vlak achter Jeroen loopen, blijkbaargereed, om bij de eerste verdachte beweging de vijande-lijkheden te openen.

Zoo Aelwarige Jaap verwonderd was over het onver-wachte bezoek, dan toonde hij het niet. Hij begroetteBast als gewoonlijk met een stommen hoofdknik ennam van Jeroen schijnbaar geen notitie. Op een kortkeelgeluid van den ouden man, dat een bevel scheente zijn, strekte de hond zich rustig uit bij het vuur.

Page 75: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

70

Bast bracht Jaap met eenige woorden op de hoogtevan den toestand. Jeroen was zijn oom; Jaap kendehem nog wel van vroeger. Hij voer nu op de haring-buizen en was gekomen, om hem, Bast, te halen, wanthij ging nu ook varen. Jeroen-oom wou liefst in 't dorpniet gezien worden. Neen, Jaap kon er geen kwaadbij. Hij hield zich niet schuil voor den baljuw en zijndiefleiders, maar de diakenen hadden er niets mee temaken, dat Bast ging varen. Kon Jeroen-oom totmorgen nacht bij hem blijven ? Voor zijn kost kon hijbetalen. En wou Jaap hem dan morgennacht met zijnschuit naar de „wijde tocht" brengen, tot aan dekerksloot ? Dan kon hij meteen afscheid van hemnemen.

Jaap zou meer voor zijn gunsteling gedaan hebben.Hij knikte om te toonen, dat hij alles begrepen had enheette Jeroen met een paar woorden welkom. Jeroen,haalde een platte flesch uit zijn zak, die hij dien avond almeer had aangesproken en bood ze Jaap aan.

„Op de vriendschap!" zei hij. „Goede Franschebrandewijn !"

Jaap nam een duchtige teug en Jeroen volgde zijnvoorbeeld. De oude visscher raakte heelemaal in zijnhumeur.

„Bak wat visch, jongen!" zei hij. „Er is baars en zeeltin de kaar."

„Nou niet, Jaap," zei Bast, die gaarne naar huis wilde.„Jeroen-oome zal je wel helpen. Nou, oome, wel terusten. Overmorgen ochtend zijn we op 't pad, hoor!"

„Maar waarom gaan we niet dadelijk, jongen!"vraagde Jeroen bedrukt. „We kunnen Jaap hier eenboodschap meegeven voor je meue."

„Begrijp je dan niet, dat we er Jaap buiten moetenlaten ?" zei Bast ongeduldig. „Als ze hooren, dat hijje gezien heeft, zullen ze hem willen uithooren, en alshij niets wil zeggen, zullen ze hem aanklagen bij denbaljuw. Dat mogen we hem niet aandoen!"

Page 76: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

71

„Nee, Bast, maar je zult toch niets verklappen aanJeltje-meu?"

„'k Heb het je immers op handslag beloofd ?" zeiBast verontwaardigd. „En daarbij: ik wil naar zee. Enals Jeltje-meu hoorde, dat ik weg wou loopen, zou zemij tegenhouden om 't kostgeld, dat ze van de diakenskrijgt. Geen nood, Jeroen-oom, we zullen je niet ver-raden."

Jeroen scheen voor 't oogenblik tevreden gesteld,maar Bast vertrouwde hem niet. De beide mannenbrachten hem naar het schuitje. Jaap liep vooruit meteen lantaarn en bij het steigertje nam Bast hem eventer zijde, terwijl hij hem verzocht, hem eens bij tolichten.

„Je laat hem niet van het eiland, morgen!" beet hijhem in het oor.

De oude man wierp hem een blik van verstandhoudingtoe en schudde het hoofd, terwijl hij een grimmiggezicht zette.

Page 77: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

VIERDE HOOFDSTUK.

Waarin verhaald wordt, hoe Bast zijn oom Jeroen dwong voorspook te spelen en hoe bang Jeltje-meu was, hoe Meester Jas erden dominee bijhaalde en hoe die er niet inliep en Jeltje eenschrobbeering gaf, verder, hoe Jeroen en Bast over Amsterdam,

Haarlem en Leiden naar Katwijk reisden.

Bast kwam veilig thuis en bereikte langs den gewonenweg zijn slaapplaats. Hij kroop gauw in zijn krib, wanthij begreep wel, dat hij den volgenden nacht niet zouslapen. Hij stond terstond op, toen Jeltje-meu hem riep,want hij wilde haar in haar humeur houden. Metbijzondere opgewektheid verrichtte hij ditmaal zijngewone bezigheden — voor 't laatst naar hij hoopte.Jeltje van haar kant was dien morgen bijzonder vrien-delijk en zachtzinnig. Zij gaf hem een kop wei en toen hijzijn sneden roggebrood in ontvangst nam, zag hij, datzij met kaas waren belegd !

Hij ging als gewoonlijk met zijn koeien op 't paden sloeg weer den landweg in langs „de wijde tocht",die uitkwam op een breeder pad, dat zooals hij wist,naar 't veerhuis aan het Y voerde. Als alles goed afliep,zou dat nog dienzelfden nacht hem naar 't beloofdeland der vrijheid voeren, waar hij zich zooveel vanvoorstelde. Hij kwam een akker voorbij, waar een derboeren erwten had gezaaid. 't Gewas stond goed enom de vogels te weren, had de eigenaar er een vogel-verschrikker neergezet, een geraamte van stokken, metlompen behangen. In een grappige bui had de man een

Page 78: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

73

groote, wormstekige raap van den vorigen oogst op denstaak gezet, bij wijze van hoofd en daarop een versletenslaapmuts. Bast bleef er een oogenblik bij staan. Erkwam een ondeugende tinteling in zijn oogen. Dieslaapmuts... !

Toen Jeltje indertijd besloten had, Jeroen te trouwen,had zij voor haar aanstaanden man drie witte slaap-mutsen gebreid. D at was haar huwelijksgeschenk geweest .Jeroen had die mutsen in de eerste maanden van zijnhuwelijk mogen dragen, maar toen had Jeltje 't jammergevonden, dat haar kostelijk breiwerk zoo zou worden„verslonst", zooals zij zeide. Ze had de mutsen keuriggewasschen en gebleekt en ze toen opgeborgen in degroote kist, die zij nog uit Friesland had medegebrachten waarin ze hare kleeren bewaarde. Haar man kon't wel met een grove, blauwe slaapmuts doen. Bast wistprecies 't hoekje, waar ze de mutsen, netjes opgevouwen,bewaarde. Als hij er daar een van kon wegkapen, dan...

Hij lachte vergenoegd en slenterde achter zijn koe-beesten verder. Hij bedacht zich, of hij nog wat te doenhad voor den avond. Van Jaap zou hij afscheid nemen,als hij Jeroen-oom overzette, maar verder... Geesje, ja,Geesje wou hij nog wel goeien dag zeggen, maar 't kindmocht niets merken, dat sprak vanzelf. Hij wou haarook wel iets geven, maar wat? Hij had geen tijd meer,om naar vogeleieren te zoeken en er waren er ookhaast geen meer te vinden. Wacht, hij zou een fluitjevoor haar maken.

Hij sneed een vrij dikken wilgetak af. Even benedenhet snijvlak kerfde hij de bast tot op het hout door enbegon die toen met het heft van zijn mes zachtjes tekloppen. Na een poosje liet de schil los. Hij begon toenhet hout handig met zijn mes te bewerken, sneed be-neden de kerf een stukje uit den stok, nadat hij dienhad ingekort, schoof de schil weer voorzichtig op haarplaats en de fluit was klaar. Hij blies een schellen toon,en knikte, wel voldaan over zijn werk.

Page 79: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

74

Toen begon hij weer over zijn plan na te denken enzoo ging de morgen spoedig voorbij. Na 't luiden vande klok dreef hij de koeien huiswaarts.

Toen hij de koe op de deel aanbond, bleef hij eenoogenblik nadenkend staan. 't Touw hing met een bocht.Hij nam voorzichtig een poot van 't dier en tilde dienover het touw. Toen ging hij haastig naar de keukenen nam zijn gewone plaats aan tafel in.

De rookende schotel met brei stond reeds klaar.Van hongerlijden was geen sprake meer. Na een haastigtafelgebed — oneerbiedig en onnadenkend gepreveld,helaas, stak Bast met de andere huisgenooten dapperzijn houten lepel in de brei. Jeltje-meu was wat bleeken strak, maar zij hield zich goed en schold hem nietzooals gewoonlijk voor een schrok.

Ze waren nauwelijks met eten begonnen, toen er opde deel een hevig rumoer werd gehoord. De koe stampteen snoof en stiet met de horens tegen het houten beschot.

„Och heer, wat is er ?" riep Jeltje-meu. Zij vloog op;hare mooie koebeest was haar kostbaarste bezitting.

„Mot je ook niet eens gaan kijken, Jeroen en Claes ?"zei Bast tegen de kleine jongens, terwijl hij langzaamopstond.

De jongens holden hun moeder achterna. Bast vloognaar de kleerenkist. De sleutel zat er op. Hij wipte hetdeksel open. Jawel, daar lagen de mutsen. Hij pakteer een van, stak ze in zijn zak en deed het deksel voor-zichtig dicht. Toen snelde hij naar de deel, waar Jeltjedruk met de koe bezig was.

„Je hebt de koe verkeerd aangebonden, Bast!" zeiJeltje verwijtend, maar niet met een kijfstem als ge-woonlijk. „De poot zit over 't touw !"

„Dat 's jammer!" zei Bast goedig. „Zeker te veelhaast gehad. Laat ik je helpen, Jeltje-meu!"

Hij maakte 't touw los en bevrijdde het koebeest,dat spoedig tot bedaren kwam. Toen maakte hij hetvangtouw weder vast en alien keerden weer terug naar

Page 80: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

75

de keuken. De kleine jongens werden uitgekeven,omdat ze meegeloopen waren. Bast glunderde.

De middag kroop voorbij. Bast popelde soms vanangst, als hij aan de mogelijkheid dacht, dat zijn oomvan 't Scholverseiland zou zijn ontsnapt. Die was erbest toe in staat, hem in den steek te laten en alleenterug te keeren naar zijn schip. Maar hij kon op devriendschap en de waakzaamheid van Jaap rekenen, —en die liet zich niet met een kluitje in 't riet sturen.

Eindelijk luidde de avondklok. De koeien waren ver-zadigd en verlangden naar de melkster. 't Melken waseen taak die Jeltje nooit uit handen gaf. Zoodra zij metde koe bezig was, liep Bast den weg op, naar het erfvan Geesje's ouders. 't Kind speelde voor de deur enhaar bleeke gezichtje lichtte op, toen zij den haveloozenjongen zag. Hij was haar vriend. Hij had voor haargevochten met de boerenpummels, die haar plaagdenen hij had haar verdedigd tegen Meester Jas, die haarsloeg, omdat zij hoofdpijn had. Voor haar was hij vanschool gejaagd en geslagen: zij was oud genoeg, om datte begrijpen.

Bast groette haar met zijn gewonen stuggen hoofd-knik, maar Geesje liet zich daardoor niet in de warbrengen. Zij liep op hem toe en stak' hem haar handjetoe. Bast vatte het in zijn ruwe knuist.

„'k Kom je gendag zeggen," zei hij, schijnbaar norsch.„'k Ga hier misschien voor een poos vandaan. Maar jemeugt het tegen niemand zeggen, hoor!"

Geesje schudde van neen, maar ze keek hem be-drukt aan.

„Ga je weg, Bast ? Waarom?" vraagde zij met eenbevend stemmetje.

„'k Kan toch niet altijd en eeuwig koeienjongenblijven!" zei Bast. „'k Ben al veertien!"

Geesje knikte begrijpend. Veertien jaar! Dat waseen heele leeftijd!

„En waar ga je naar toe ? Naar Monnikendam? Of

Page 81: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

76

heel naar Enkhuizen?" vraagde 't kind. Enkhuizen wasvoor haar zooiets als 't eindje van de wereld.

„Misschien nog veel verder! En als ik terug kom,zal ik wat moois voor je meebrengen. Maar niets zeggen,hoor ! Jeltje-meu en Meester Jas meugen niet weten,dat 'k dat verteld heb. Kijk, 'k heb wat voor je."

Hij haalde zijn fluit voor den dag en gaf haar die. Erstonden tranen in Geesje's blauwe oogen, maar zij hieldzich goed. Zij vond zelfs den moed, even op de fluitte blazen.

„Mooi, Bast ! Dank je wel !" Haar stemmetje beefde.„Nou, adjuus ! 'k Heb niet veel tijd !" zei Bast, die

geen raad wist met zijn figuur.„Dag, Bast !" 't Kind stak hem haar bleeke snoetje toe.Bast kreeg een kleur tot over zijn ooren van verlegen-

heid. Schichtig keek hij om zich heen. Als iemand datzag! Wat zouden ze hem uitlachen ! Maar hij buktezich toch en zoende het meisje op de bevende lipjes.Toen wuifde hij met de hand en liep haastig weg.'t Was gek, maar ook zijn oogen waren vochtig en hijvoelde een brok in de keel. Kom aan, malligheid !

Hij kwam thuis, juist bijtijds voor de avondpap.Hij had niet veel trek, maar hij begreep, dat hij wateten moest en hij lepelde met de anderen in den schotel.Heel smakelijk was 't niet. Bonkjespap ! Dunne karne-melk, waarin korsten en dobbelsteenen oudbakken rogge-brood waren gekookt. Maar dat kwam er niet op aan !Als alles goed ging, was 't voor 't laatst.

Toen de schotel leeg was, ruimde Jeltje den boelop en bracht de kinders naar bed. Ze deed de deurenvan de bedstede bijna dicht. Anders duurde 't te langvoor de jongens insliepen. Bast ging op den dorpelvan de achterdeur zitten. Hij raapte een takje op, trokzijn mes en begon een pinnetje te snijden. Jeltje-meuwas erg stil van avond. Hm, 't was laat licht, maar vannacht, als de vensterluiken dicht waren, zou 't wel ergdonker zijn. Daar had hij nog niet aan gedacht.

Page 82: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

77

„We moesten nu maar alles sluiten, Bast," kwam destem van Jeltje-meu.

„Al goed!" Bast deed van buiten de vensterluikendicht en Jeltje sloot ze met de stevige „boomen".'t Vuur op de haardplaats was nog niet ingerekend enverspreidde nog een flauw schijnsel in het vertrek.

„Dat luikje, Jeltje-meu? Is 't goed gesloten?" vraagdeBast, schijnbaar bezorgd, terwijl hij naar 't hoogevensterluikje in den wand wees.

„'t Is in geen jaren open geweest !" zei Jeltje weifelend.„Toch even kijken!" Bast sprong op een bank en

klauterde als een kat op het kastje. De schotels ram-melden...

„Pas op, jongen, de skuttels!" riep Jeltje, die bangwerd voor haar huisgerief en zij liep op het kastje toe.

't Luikje was gesloten, maar Bast schoof zacht dengrendel weg en stak zijn houten pennetje in de reettusschen het luik en het raamkozijn. Met een stevigenduw van buiten kon het nu worden geopend.

Jeltje begon voor het vuur te zorgen. Toen zij opkeek,zat Bast weer op den dorpel aan zijn pinnetje te snijden.Maar 't was een ander pinnetje.

„Doe nu de deur maar toe, Bast ! We zullen maargaan slapen!" zei Jeltje. Haar stem trilde van zenuw-achtigheid. Zij had inderdaad haar bijbel, waarin zijvrij goed kon lezen, voor den dag gehaald en dien openop de tafel gelegd.

„Zeg, Jeltje-meu !" zei Bast, die inmiddels weer watanders had verzonnen.

„Nou, wat dan, jongen?"„Mag 'k de stallantaarn mee naar boven nemen ?"„De stallantaarn ? Ben je niet wijs ?"„'t Is boven zoo donker! En als Jeroen-oome eens

kwam, is 't in 't donker zoo griezelig!" Bast speeldeweer uitstekend comedie. Zijn stem bibberde.

„Malligheid! 'k Geloof niks van je praatjes !" blufteJeltje-meu.

Page 83: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

78

„Je zoudt me daar nog brand stichten op de vlieringook."

„'t Zou toch veel minder griezelig zijn, als er lichtbrandde!" hield Bast vol.

„Ga jij maar slapen! Er gebeurt niets, hoor!" zeiJeltje-meu met iets van haar gewone vinnigheid.

Zij hield zich groot en trachtte zich zelve wijs temaken, dat zij niet bang was en dat er dien nacht welniets gebeuren zou. Den vorigen avond was zij onderden indruk geweest van 't verhaal van Bast, maar toenzij dien morgen haar gewone huiselijke bezighedenverrichtte, begon haar nuchter gezond verstand tespreken. De waarheid vermoedde zij nog niet, maar zijbedacht zich, dat 't best een verzinsel van den jongenkon zijn geweest, om haar bang te maken. Maar tegen't vallen van den avond gevoelde zij zich toch niet ophaar gemak. Bast was stil en in zichzelf gekeerd, bedaarden gewillig, heel anders dan gewoonlijk. 't Ken tochwel waar zijn, dat hij daar op 't kerkhof wat vreemdshad gezien. 't Was toch maar beter op alles verdachtte wezen. Bang behoefde zij toch eigenlijk niet te zijn,want zij had een goed geweten.

Maar nu Bast naar zijn krib was gegaari en het trap-luik als gewoonlijk had gesloten, nu zij alleen was inhet donker vertrek begon zij zich toch zenuwachtig temaken. De jongen had eigenlijk gelijk. 't Zou mindergriezelig zijn, als er licht brandde. Waarom ook niet ?'t Kon haar op zijn hoogst den prijs van een maatjeraapolie kosten.

Zij deed de deur van haar schapraai open en vondrondtastend in 't donker, de stallantaarn. Zij wist, dater nog olie was in 't lampje. Zij nam het mede naar devuurplaat, streek de asch wat weg en maakte een vlam-metje met wat droog rijshout. Toen stak zij het lampjeaan en zette het in de lantaarn, die op de tafel stond.Ja, 7,66 was 't toch beter ! Nu kon zij rustig slapen.

Bast zag 't flauwe roode schijnsel door een reet van

Page 84: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

79

't valluik en wreef zijn handen van inwendig pleizier.ZOO had hij 't juist gewild ! Jeltje-meu was er ingeloopen!

Hij vocht tegen den slaap. Hij moest wakker blijven!Als Jaap en Jeroen-oom hem eens op de afgesprokenplaats niet vonden! De tijd kroop langzaam voort. 't Wasof 't nooit tien uur zou slaan. Eindelijk, daar hoordehij de torenklok.

Hij had voor alle zekerheid het valluik met dengrendelbout gesloten en het dakvenster open gezet. Ineen oogenblik zat hij in den pereboom en gleed langsden stam naar beneden. Nu nog de riemen en denvaarboom gekregen, en in de schuit gelegd ! Mooi zoo !En nu, het laddertje, dat alleen gebruikt werd bij 'tbergen van het hooi op de deel. Hij droeg het voor-zichtig naar buiten en zette het geruischloos tegen denhouten voorgevel der woning, vlak onder het hoogevensterluikje.

Een oogenblik later gleed het praampje door de slooten den tocht in en weldra was het punt bereikt, datBast met Jaap had afgesproken. Hij was nog te vroeg,dat wist hij wel. 't Was nieuwe maan en dus donker.Maar 't water gaf altijd Licht op en aan den hemel flon-kerden de sterren. Hij legde het schuitje aan een boom-stronk vast en ging een eind den weg op. Hoewel hijzeer wel wist, dat 't bijna nog een uur zou duren, voorhij Jaap en Jeroen kon verwachten, kon hij zijn onge-duld niet bedwingen. Hij luisterde of hij het geluidder riemen nog niet hoorde en hij tuurde over hetzacht lichtende water van den plas, of hij de donkerevlek van de naderende boot nog niet kon onderscheiden.Steeds weder kwam de gedachte bij hem op: als Jeroen-oom eens niet kwam; als hij Jaap te slim was geweesten alleen was weggegaan !

En inderdaad was Jeroen graag genoeg ontsnapt. Hijverveelde zich op 't eiland en hij wist nog maar steedsniet, wat „die verbrutste jongen" van hem wou. Als hijer aan dacht dat hij plotseling tegenover zijn vrouw zou

Page 85: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

8o

kunnen staan, dat hij den stortvloed van verwijten enscheldwoorden zou moeten aanhooren, waarmee zij hemzeker zou overstelpen; dat hij niet weer zou durven vluch-ten, als hij eenmaal weer in haar macht was, dan zonkhem de moed in de schoenen. Br! liever werd hij drie-maal gekielhaald! De angst sloeg hem zoo om het hart,dat hij Jaap zijn schuitje te leen vroeg. Hij wilde watrondroeien op 't meer.

De oude visscher begreep er alles van. Zijn schuitjewas lek, zei hij. Hij moest het voor den avond nog nazien.

Zij stonden aan den waterkant op dat oogenblik. Jaapgaf zijn hond een teeken en een kort, onverstaanbaarbevel. 't Beest ging bij de schuit liggen, met den kopop de voorpooten. Toen Jeroen een poosje later naarden steiger sloop, om zijn geluk te beproeven, begonTeus dreigend te brommen en liet zijn tanden zien. Erwas niets aan te doen. Jeroen moest wachten.

Voor het overige had hij 't niet slecht bij den oudenvisscher. Hij kreeg brood en paling, in olie gebakken enhij nam van tijd tot tijd een slok uit zijn flesch. Jaapzei niet veel. Hij zat den geheelen dag een oud pistoolmet lontslot op te poetsen.

't Was nog uit den Spaanschen tijd, vijf en twintigjaar geleden, en Jaap had het in zijn net uit een diepesloot opgehaald.

Eindelijk begon de avond te vallen. Ook Jeroen waszenuwachtig en wilde absoluut vertrekken, maar Jaapwas er niet toe te bewegen. Hij kon aan den stand dersterren zien, hoe laat het was en voor het uur, dat hijmet Bast had afgesproken, verzette hij geen stap.

Eindelijk was 't tijd. De beide mannen gingen inhet platboomde vaartuigje, dat nu plotseling niet meerlek was en staken van wal.

Jeroen popelde van ongeduld en wilde volstrekt zelfroeien. Jaap liet hem begaan. 't Was nog een lange wegterug!

Bast hoorde reeds in de verte het geluid van de

Page 86: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

„Kijk, 'k heb wat voor je.” (bladz. 76).

Page 87: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI
Page 88: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

8i

riemen in de dollen over het stille water, lang voor hijde schuit uit het halfduister zag opdoemen. Hij keekmet ingespannen aandacht. Ha, gelukkig, er zaten tweemannen in!

„Hallo !" riep hij met gedempte stem.„Ben jij 't, Bast ?" klonk het terug.„Jawel! Hierheen!"'t Schuitje stiet tegen den wal. Jaap stak den vaar-

boom in den grond om het afdrijven te beletten. Jeroensprong er uit.

„Hier ben ik, jongen ! En, — wat motte we nou ?"„'k Heb het praampje hier, Jeroen-oome ! Gauw er in !"„Jawel, maar wat dan ?"„Dat zal je wel zien! Laat me maar begaan!"Jeroen gehoorzaamde werktuiglijk. Wat wilde de

jongen toch ?„Dag, Jaap ! Hou je maar goed !" klonk de stem van

Bast uit het duister. Hij had zich voorover gebogen enstak Jaap de hand toe.

„Dag, jongen! 't Ga je goed ! Hier, dat 's voor jou!"De oude man duwde Bast het pistool in de hand. Hijtrok den boom uit den grond, stak van wal en roeide weg,zonder een woord meer te spreken.

Bast voelde ook nu weer een brok in de keel, toenhij de schuit in het duister zag verdwijnen. Geesje ende oude Jaap waren de eenigen, aan wie hij zich ge-hecht had. Hij was zoo onverschillig niet, als hij leek.Hij betastte het lompe pistool — en nu was hij weergeheel een jongen. Een echt pistool, waar je meeschieten kon! En dat was nu van hem! Hij stak hetwapen in zijn broeksband en voelde zich erg gewichtig.'t Hinderde hem in zijn bewegingen, maar hij kon erniet van scheiden. Hij maakte het touw los en sprongin het praampje.

„Waar gaan we nou been, Bast ?" Jeroens stem klonkheel benepen.

Bast legde de riemen in en begon te roeien.Onder de Duinkerkers. 6

Page 89: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

82

„Dat zal je wel zien, Oome!" zei hij kortaf.Na een poos draaide hij de sloot in, die Jeroen, trots

de duisternis, maar al te goed herkende.„Wat mot dat, Bast ? Waar wil je heen?" vraagde hij

zenuwachtig.„Naar je huis!" zei Bast, die al aan 't boomen was.„Nee, Bast, nee!" Jeroen was opgestaan en maakte

aanstalten om uit 't vaartuigje te springen.„Blijf zitten !" hijgde Bast, die boomde, wat hij kon.

„Mot je 't schuitje laten omslaan?"„Nee, maar Bast!"„Houd je bedaard, zeg ik je! Alles gaat goed !"„Stuur naar den kant, verbrutste jongen! 'k Wil er

uit !" Jeroen werd driftig van angst.„Als je me in den steek last, Jeroen-oome, vertel ik alles

aan Jeltje-meu! Ook waar je heen gaat!" dreigde Bast.„Nee, Bast, nee! Maar wat wil je dan toch?"„Dat zal je wel zien! 't Duurt te lang, om je alles

uit te leggen. 't Komt wel goed! Over een half uurzijn we op weg naar Amsterdam!"

Zuchtend was Jeroen weer gaan zitten. Als de jongenhem maar niet op 't kerkhof had gezien. Hij had er op't oogenblik diep berouw over, dat hij naar Ransdorpwas gekomen en nog meer, dat hij naar Bast geluisterdhad. Wat kon 't hem schelen, of Jeltje met den kostertrouwde? Van hem zouden ze geen last hebben!

't Lichte praampje schoot vlug door de stille sloot.Een oogenblik voelde Bast zijn hart angstig kloppen.Er stond een donkere gedaante aan den waterkant. Eenman, die hen mogelijk zou herkennen en verraden?Neen, 't was maar een knotwilg! Ezel, die hij was!Hij wist toch wel, dat die er stond!

Gelukkig! Ze waren er! Bast boomde niet naar 'tsteigertje, maar maakte de schuit aan den yonder vast.Hij heesch zich er uit.

„Gauw nou, Oome!" fluisterde hij. „En zachtjesloopen 1"

Page 90: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

83

Jeroen gehoorzaamde werktuiglijk. De hond kwamaanloopen. 't Beest kwispelstaartte toen hij Bart zag,maar besnuffelde wantrouwend zijn metgezel.

„Stil, Snoek! Goed yolk!" fluisterde Bart, die bangwas, dat de hond zou blaffen.

Maar Snoek had zijn ouden meester herkend en wasgek van blijdschap. Hij sprong tegen Jeroen op entrachtte hem in het gezicht te likken. Boos en zenuw-achtig tegelijk, gaf de zeeman het arme dier een trap,zoodat het jankend afdroop.

Even schrikte Bast, maar... 't gejank van een hondpaste bij een spookverschijning, had hij altijd gehoord.Vooruit maar!

„Gauw nou, Oome !" Hij vatte Jeroen bij den armen leidde hem naar het boerderijtje.

„Nee, Bast! Nee, kwajongen! 'k Wil niet naar bin-nen!" Jeroen huilde haast.

„Je hoeft niet naar binnen! Hoor hier ! Jeltje-meudenkt, dat je dood bent, verdronken, zie je! Dat motze blijven denken! Zie je dat laddertje? 't Staat onderdat hooge luikje, je weet wel. Nee, 't zit niet vast:ik heb het losgemaakt. Je zet deze slaapmuts op, je klimtop 't laddertje en je stoot het luikje open. Dan steek jeje hoofd er door en je roept: „Jeltje, Jeltje, je meugtniet met Meester Jas trouwen, anders kom 'k je halen!"

Jeroen rukte zich los.„Ben je gek, jongen ? Dat doe 'k niet! 'k Ga er van

door! Gedieuwl), hoor! 'k Zal den weg wel alleenvinden!" snauwde hij, angstig en boos te gelijk.

't Hart klopte Bast in de keel. Zou zijn fraai plannog op 't laatste oogenblik mislukken ? Hij pakte denweerstrevende bij den arm.

„Je doet wat ik zeg!" beet hij hem toe. „Anders roepik Jeltje-meu en ik hou je vast, tot ze komt."

„Dat zullen we zien!" Weer rukte Jeroen zich los,

1) Adieu.

Page 91: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

84

maar voor hij een voet kon verzetten, was Bast op zijn ruggesprongen en had zijn sterke armen om zijn hals geslagen.

„Jel... !" riep hij, met onderdrukte stem.„Hei! Hou je mond !" kreunde Jeroen verschrikt.

„Wat wou je dan ?"„Hier is je muts ! Zet op ! ZOO ! Nu de ladder op !

Denk er om, dat ik achter je sta!"Jeroen gehoorzaamde. Bast sloeg driemaal hard op

de gesloten luiken. Toen vloog hij 't leertje op.„Stoot 't luikje open! Mooi zoo! Steek je hoofd er

door!"„'k Durf niet, Bast !" steunde Jeroen en hij wou weer

naar beneden klimmen.„Je mot, of 'k knijp je in je kuiten," fluisterde Bast

buiten zich zelf. En hij voegde de daad bij het woord.„Au, aap, die je bent ! Nou dan ! Wat mot 'k zeggen ?"„'k Zal je voorzeggen ! Vooruit ! Jeltje..."Jeltje-meu was door de slagen op het luik inderdaad

wakker geworden.Slaapdronken richtte zij zich op in bed. Wat was dat ?

Zij luisterde angstig. De keuken werd flauw verlichtdoor de brandende lantaarn. Daar hoorde zij een schorrestem haar naam roepen. 't Kwam van boven !

„Jeltje !... "Zij keek op. Zij was nu goed wakker! Zij verstijfde

van schrik. Door 't vensterluikje stak een hoofd, meteen witte pluimmuts. Twee oogen keken haar aan, uiteen bleek gezicht. 't Was... ja, 't was het gezicht vanJeroen, haar man !

„Jeltje!" klonk het, heesch en haperend. „Je meugt...je meugt niet trouwen... met Meester Jas! Anders...anders kom ik je halen !"

Daarbuiten was 't een potsierlijk tooneel. Jeroen stondop de ladder, met zijn hoofd door 't luik, wat lagerstond Bast, die hem bij de beenen vasthield en hem dewoorden halfluid voorzegde. Maar daarbinnen was devertooning griezelig genoeg.

Page 92: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

85

Jeltje-meu gaf een flauwe gil en kroop met het hoofdonder de dekens. 't Was dan toch waar! Jeroen wasdood en zijn geest was haar verschenen. En hij wist,dat zij met den koster had willen trouwen. En hij waskomen spoken om haar te waarschuwen!

Rillend van angst lag zij onder het dek, in de be-nauwde bedstede. De kinderen waren even onrustig ge-weest, maar zij waren gelukkig niet wakker geworden.Eindelijk, toen alles stil bleef, kwam haar hoofd, getooidmet de groote witte nachtmuts, voorzichtig van onderde dekens te voorschijn. Zij keek om het hoekje van debedstede. Er was niets te zien! 't Was alles rustig enstil in de keuken. Was 't waar geweest ? Had zij misschienbenauwd gedroomd ? De koele nachtlucht kwam naarbinnen. Zij huiverde. Hm, 't luikje stond nog open, 'tluikje, dat, naar zij dacht, zoo stevig was gegrendeld.Dan was 't toch waar geweest !

Zij had wel gaarne Bast geroepen. Die zou daar opzijn vlierinkje wel liggen te ronken als gewoonlijk.Maar zij durfde niet opstaan.

Bast had de gil van Jeltje-meu gehoord en hij ver-kneukelde zich er over, dat alles zoo goed gelukt was.Jeroen was in een oogwenk het leertje af. Bast rukte hemde muts van 't hoofd en beet hem toe, zich te haasten.'t Leertje sleepte hij mee.

In een oogenblik zaten zij in 't praampje, dat hun nuvoor 't laatst zijn goede diensten zou bewijzen. Ditmaalboomde Jeroen. Bast sleepte het leertje een eind door't water mede en liet het toen drijven. Achter henhoorden zij Snoek janken. 't Beest had mee gewild.

Toen zij voorbij den erwtenakker voeren, waar devogelverschrikker stond, verzocht hij zijn oom even aante leggen. Mopperend deed Jeroen wat hij verlangde.In een oogenblik was hij terug.

„Wat mot dat nu weer ?" gromde de zeeman.„'k Moest daar maar even naar iets kijken!" zei Bast

effen. „Vooruit maar !"

Page 93: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

86

Weer voeren zij „de wijde tocht" in en Jeroen roeidemet krachtige slagen tot het hun welbekende punt,waar die met een bocht van den landweg afweek. Daargingen zij aan wal, Jeroen wou 't schuitje ergens vastmaken, maar Bast raadde hem aan, 't te laten drijven.Ze zouden 't praampje missen, maar niemand behoefdete weten, waar zij aan land gestapt waren. Er wasstroom in den tocht. 't Schuitje zou wel naar de plassendrijven en Aelwarige Jaap zou 't dan wel vinden.

En nu gingen zij, door den mooien, stillen zomer-nacht, in de richting van het Waterlandsche veer. Erwerd eerst niet veel gesproken. Jeroen was nog uit zijnhumeur, omdat Bast hem gedwongen had, zulk eendwaze rol te spelen. Hij begreep nu eerst, dat de jongengebruik had gemaakt van zijn angst voor zijn vrouw, omzijn avontuurlijk plan te volvoeren en Jeltje-meu eendoodschrik op 't lijf te jagen. Toch was hij aan denanderen kant blij, dat alles zoo goed was afgeloopen endat hij Ransdorp voor goed achter zich kon laten. Bastdaarentegen was hoogst vergenoegd. Van zijn vriendenhad hij afscheid genomen, Jeltje-meu nog gewaar-schuwd. Als hij daaraan dacht voelde hij zich bijzonderdeugdzaam. Nu ging hij de wijde wereld in, naar hetvroolijke, vrije zeemansleven, zooals hij dacht, en hijging niet als een jongen, maar als een man, die eenwapen kon dragen, zooals de Boerensoldaten in denSpaanschen tijd. En als hij daaraan dacht, streek hijtelkens weer over de kolf van zijn pistool, — dat hemondertusschen in het loopen geducht hinderde.

Eindelijk merkte hij toch op, dat Jeroen-oom bij-zonder stil was. Men mocht toch wel eens kouten opden eenzamen weg, dacht hij, en hij trachtte een gesprekaan te knoopen. Maar Jeroen antwoordde eerst in 't ge-heel niet en toen knorrig en stug en zoo kort mogelijk,en Bast begon te begrijpen, dat zijn oom boos was. Datwas zeker om die spookhistorie. Hij moest hem weerin zijn humeur zien te brengen. Hij begon Jeroen te

Page 94: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

87

prijzen over 't gebeurde van dien nacht. Ze hadden 'ttoch maar slim overlegd en Jeroen-oom had zich fermgehouden, toen 't er op aankwam. Als Jeltje-meu ge-merkt had, dat hij in levenden lijve te Ransdorp was,dan had zij hem zoo spoedig niet laten gaan. Nu waszij gewaarschuwd en hij was vrij om te gaan, waarheenhij wilde. Al merkte zij nu, dat zij bedrogen was, danwaren zij beiden toch al ver van Raarp, en wie zou henonder de duizenden visschers zoeken. En dan, als Jeroen-oome later weer eens wilde varen op 's lands vloot ofop een koopvaarder, dan kon hij toch nog altijd mon-steren te Rotterdam of te Vlissingen. Zoo kraamde hijmet veel nadruk de wijsheid uit, die hij van Jaap hadopgedaan. „Maar Jeltje-meu zou hem niet meer zoeken,"liet hij er geruststellend op volgen; „zij zou gauw genoegbegrijpen, dat hij nog in leven was en dat zij niet konhertrouwen. En daarom was 't haar toch maar te doen."

De goedhartige zeeman kon niet lang boos blijven.'t Was toch eigenlijk waar, wat de jongen zeide. Zijngeweten had hem aangepord, om naar Ransdorp tegaan, om naar den welstand van zijn vrouw en kinderente vernemen. Wel, het doel van zijn tocht was bereikt !Jeltje en de jongens waren welvarend en hadden geengebrek. Hij kon dus met een gerust hart weer gaanvaren. En als die Meester Jas zoo'n gemeene fielt was,dan was 't toch maar goed, dat zijn jongens niet zoo'nstiefvader kregen. En wat zou Jeltje kwaad zijn, alszij merkte, dat zij zoo leelijk was beetgenomen !

Hij praatte met Bast mee en begon zichzelf lang-zamerhand een heelen held te vinden. Hij was weer ineen goede luim.

Bast maakte van de gelegenheid gebruik en begonover de naaste toekomst te praten. Zouden zij dadelijkgaan varen, als zij te Katwijk aankwamen ?

Ja, Jeroen zou een knoop draaien bij den schipper, dienhij kende, om hem als jongmaatje op de pink te krijgen,waarop hij stuurman was. Eerst zouden ze dan een paar

Page 95: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

88

weken in 't gezicht van de kust visschen. Dan vingenze schol, tarbot, bot, tong en pietermannen. Dat warenkwaje rekels en Bast moest oppassen, dat zij hem nietstaken met hun scherpe rugvinnen, want dan zwol jeheele arm op en je kon er leelijk ziek van worden.Zoo zou hij zijn zeebeenen krijgen. Maar in den na-zomer, zoo op 't eind van Juli of in Augustus, danzouden ze monsteren voor de haringvisscherij. Dat wasnog heel wat anders. Dan gingen ze met een heelevloot haringbuizen van de visschersdorpen langs de kustnaar de haringbanken en dan bleven ze weken uit.Dan werd er goed geld verdiend ! Maar Bast moest zichniet verbeelden, dat 't op zee „botertje tot den boom"was. 't Was hard werken en weinig rusten, soms moestje brak water drinken of je kreeg zoutzweren aan jehanden, neen, 't was niet alles op zee! En je waser altijd in gevaar. Gevaar van weer en wind natuurlijk,en dan vooral van zeeschuimers en kapers. Daaromgingen er altijd convooiers mee.

„Convooiers, wat zijn dat ?" vraagde Bast.„Schepen van oorlog, die de visschersvloot moeten

beschermen, vooral tegen de Duinkerkers," antwoorddeJeroen.

„Duinkerkers Wie zijn dat ?" vroeg Bast nieuws-gierig.

„Dat zul je gauw genoeg gewaar worden," zei Jeroen.„Roofschepen uit Duinkerken, daarginds in Vlaanderen,waar de Spanjool nog meester is. 't Zijn kwaje rakkers,hoor! Pas maar op, dat je niet in hun handen valt."

Zoo pratende stapten zij voort door den stillen nacht.Zij volgden het voetpad, dat hen, door de plassen heen,naar den Waterlandschen dijk zou brengen. Dan moestenzij naar 't Waterlandsche veer.

't Veerhuis lag tusschen de dorpen Schellingwoudeen Nieuwendam. De afstand was, naar hernelsbreedte,zoo groot niet, maar de weg slingerde, soms met grootebochten, door de meren, poelen en moerassen van

Page 96: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

89

Waterland. Hier en daar was het pad zoo drassig, datmen tot de enkels wegzonk in den veengrond, zoodatmen slechts met moeite vooruit kwam. Bij regenachtigof mistig weer zou de weg onbegaanbaar zijn.

't Werd lichter in 't Oosten. Er kwamen zacht roodetinten in de lucht. 't Licht werd sterker en de wolkjeskregen gouden randen. De dag brak aan. Jeroen enBast zouden van een mooien zonsopgang hebbenkunnen genieten, als zij er oog voor hadden gehad.Maar zij waren nuchtere Noord-Nederlanders — en zijhadden 't al zoo dikwijls gezien. De zon ging op en dehemel was helder. Dat was een goed ding, want zijzouden nu mooi weer hebben op hun refs. Verderdachten zij niet.

Nu begon ook de natuur rondom hen te ontwaken.De rietbosschen waren niet langer donkere massa's.De gepluimde riethalmen wuifden zacht in hetmorgenwindje. Vlugge, zwarte waterhoentj es zwommenhaastig door het zacht rimpelend water der plassen enslooten. De grauw-bruine rietgorzen met hun zwartekoppen en witte kragen vlogen druk of en aan terwijlzij van tijd tot tijd hun eentonig, haperend liedje lietenhooren. De karkiet, onzichtbaar in 't rietbosch, stietzijn driftig, schel deuntje uit. Hoog boven hun hoofdjubelden een paar leeuweriken.

Zij bereikten den Waterlandschen dijk en hadden eenmooi uitzicht op het Y met zijn levendige scheepvaart.Toen kwamen zij aan 't veerhuis, dat tevens een herbergwas. Maar 't was nog te vroeg. De schipper was nogniet op. 't Diende nergens toe, of hij met zijn veerschuitaan de Palen was voor de boomen, waarmee de „oor-gaten" werden afgesloten, open gingen. Zij moestenwachten. Uit de richting van Schellingwoude en Nieu-wendam kwamen nog andere passagiers: boeren enboerinnen, met manden boter en teenen kooien metkippen, eenden en duiven. Ze wilden blijkbaar vroegop de markt zijn.

Page 97: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

90

Eindelijk ging de deur van het veerhuis open en deschipper en zijn knecht traden geeuwend naar buiten.Zij keken eens naar 't weer, wisselden een groet metde wachtende boeren en daalden langs een trap de steilehelling van den dijk af, om de veerschuit in orde tomaken. Jeroen en Bast gingen naar binnen en de eerstebestelde een kroes heet bier voor hen beiden: een wel-kome verkwikking, na hun tocht door de vochtige nacht-lucht. 't Werd hun gebracht door een slordige meid,die zoo pas het vuur had opgerakeld, en wie de geleharen nog over 't gezicht hingen. De schipper kwamde koppen tellen en 't veergeld ophalen; dat was eenstuiver voor ieder en een duit extra voor 't dijkgeld.Toen klonk het kortaf:

„Alles aan boord !"De knecht zette de bootshaak tegen de schoeiing en

de schuit stak van wal. Er woei een frisch Oostenwindje.'t Bruine zeil werd geheschen en het veerschip zettekoers naar Amsterdam.

Bast keek zich de oogen uit. Hij was nog nooit zoover van huis geweest, al had hij wel eens gekeken naarde zeilen op de Zuiderzee. Maar — wat een schepen,die daar in de buitenhaven voor anker lagen ! Een grootvaartuig kwam voor den wind en met voile zeilen hetY opvaren. Dat was een graanschip, een Oostvaarder,zei Oom Jeroen: het bracht koren mee uit de Oostzee.

Jeroen had pleizier in de geestdrift van den jongenen 't streelde hem misschien ook wel, dat hij nu eenszijn meerderheid kon toonen. Hij wees hem de schepenaan, die in het Y voor anker lagen en zeide hem hunnenamen. Die groote daar waren karveelschepen en diekleinere waren buizen, fluiten en smakken, al naar denvorm en de tuigage. Die booten met hun witte zeilen,die voor den wind over 't water stoven of langzaam aankwamen laveeren, waren boeiers en jachten. Dat warende pleizierbooten van de rijke Amsterdammers. Toenzij de stad naderden wees hij hem de groote scheeps-

Page 98: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

9 1

werven, waar vroeger de oude Lastage was en waarthans ruime kaden waren aangelegd, die door diepe enbreede grachten van elkander waren gescheiden. Daarkonden de grootste zeeschepen worden gebouwd'). Bastmoest maar goed uitkijken: hij kon ze op stapel zienstaan.

„En de schepen van oorlog, Oome ?" vraagde Bast.„Die zijn er niet ! Ms de Staten of de Heeren van

de Admiraliteit schepen van oorlog noodig hebben,dan koopen of huren ze die van de reeders en de koopluien brengen er geschut op. Maar de koopvaarders hebbenook kanonnen aan boord! En roeren en pieken ! Metal die zeeschuimers en kapers is 't op zee nooit veiligen ze moeten zich kunnen weren."

In de verte, aan den rechteroever verrezen vreemdestellages: paalwerk en raderen op hooge staken en on-willekeurig werd 't stiller aan boord. Dat was de Vole-wijk, de plaats van 't hooggerecht van Amsterdam.Daar werden de doodvonnissen voltrokken. En deberuchte dubbele galg — 't was duidelijk to zien —hing ditmaal vol. Een aantal menschelijke gedaantenschommelden daarginds zachtjes heen en weer in denfrisschen morgenwind.

De veerschipper zat zelf aan het roer. De zorg voor't zeil had hij van den knecht overgelaten.

„Duinkerkers !" zei hij kortaf.De boeren knikten toestemmend. Jeroen zette een

boos gezicht en bromde wat tusschen de tanden.„Drie dagen geleden zijn er zestien gerecht !" ging

de schipper voort. „Staat 't je niet aan, vriendschap ?"Hij keek Jeroen aan. Deze haalde de schouders op.„'t Zijn zeelui, net als wij !" antwoordde hij stug.„'t Zijn roovers ! Dat Duinkerken is een pest voor

1) Die „groote zeeschepen" waren maar notedoppen, vergeleken bij deschepen van onzen tijd.

Page 99: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

92

onzen handel!" zei de schipper. „Op een hard blokpast een scherpe biji."

De man gebruikte een spreekwoord, dat in zijn tijdalgemeen gehoord werd. Hij was 't er blijkbaar geheelmee eens, — als 't zijn partij maar was, die de bijlhanteerde.

„Dat is, zooals je 't nemen wilt," hield Jeroen vol.„Zij vechten voor den Spanjool, wij vochten voor denPrins, toen voor den Engelschman, en nu vechten wijweer, Goddank, voor onzen jongen Grave Mouringh.Oorlog is oorlog en vechten is vechten, dat weet 'k wel,en als 't er op aankomt, sta ik mijn man. Maar voor '87,zie je, als 't vechten gedaan was, dan werd er nietgemoord. De gevangenen werden uitgewisseld of geran-soeneerd. En ze werden goed behandeld, want was van-daag de victorie aan jou, — wel, 't kan verkeeren, zegt't spreekwoord. Als 't je tegen liep, dan was je morgenzelf krijgsgevangen, en dan was je weer blij, als deanderen 't met jou net zoo maakten. Maar sedert in '87de Heeren Staten besloten, dat de onzen alle gevangenDuinkerkers de voeten moesten spoelen..."

„Dat was omdat de kooplui zoo schreeuwden ! Onzehandel kwam in perikel !" viel de schipper hem in derede.

„Krek zoo! En de kapiteins van onze schepen vanoorloge wilden er eerst niet aan en de Heeren van deAdmiraliteiten moesten ze laten zweren, dat ze aande ordonnancie de hand zouden houden," antwoorddeJeroen. „En wat heeft 't geholpen in al die twaalf jaren ?De Duinkerkers rooven nog meer schepen clan vroeger."

„Maar je weet toch wel, dat er zooveel overloopersvan onze vloot op de schepen van de Duinkerkersvaren," zei de schipper weer.

„Dat weet 'k zeker! En 't is een schande, dat erzooveel Hollandsche en Zeeuwsche zeelui op die kaperszijn," gaf de eerlijke zeeman toe. „Hang die overloopersop, als je ze krijgen kunt ! Maar de anderen ? Wat zal 't

Page 100: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

93

zijn, als de Duinkerker ons met gelijke munt gaat beta-len? Hij doet 't nog niet. Die aartshertog Bertus — ofhoe hij heeten mag — wil 't niet hebben, zeggen ze.Maar ze mopperen al lang, daarginds. En als ze be-ginnen, dan zullen onze zeelui en visschers 't gelagbetalen, en niet de Staten of de Heeren van de Admi-raliteit ! Die vechten van ver — op 't kussen!"

Jeroen nam zijn muts of en veegde zich met zijnmouw het zweet van het voorhoofd. Hij had in langentijd zooveel niet gesproken. Bast keek hem met eenzeker gevoel van eerbied aan. Hij gevoelde, dat zijnoom gelijk had. De schipper haalde de schouders open mompelde, dat de Heeren, die op 't kussen zaten,het toch moesten weten. Die waren wijzer, dan de ge-meene man. En de boeren, die met open mond hetgesprek hadden aangehoord, knikten toestemmend.„Zeker ! de Heeren moesten 't maar weten! Die selder-mentsche Duinkerkers ook, die onze schepen namen.Alles werd zoo duur ! Ja, ja! Op een hard blok pasteeen scherpe bijl."

De veerschuit zeilde door 't oorgat, een opening inhet zware paalwerk, dat Amsterdam aan de zijde vanhet Y voor een aanval moest beveiligen en glipte debinnenhaven binnen. Het zeil werd gestreken en deschipper stuurde handig naar den steiger van 't veer.Jeroen en Bast verlieten met de andere passagiers deschuit. Ze gingen een houten trap op, toen een laagpoortje door en ze stonden op de kade. Ze waren teAmsterdam.

Ondertusschen had Jeltje-meu met zenuwachtig on-geduld het aanbreken van den dag afgewacht. VOOrdien tijd durfde zij niet opstaan. 't Was nu alles welrustig en stil, maar je kon toch nooit weten. Eindelijkkraaide de haan op het erf. Het morgenlicht scheendoor het open venstertje en door de reten van het luik enbuiten begonnen de musschen te tjilpen. Zij sprong de

Page 101: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

94

bedstede uit, wierp nog een schuwen blik naar hetvensterluikje en kleedde zich haastig aan. Toen ging zijde laddertrap op, om Bast to roepen. 't Valluik wasgesloten. Zeker was de jongen ook bang geweest. Ophaar roepen en kloppen kreeg zij geen antwoord. Zouhem iets overkomen zijn? Zij dacht op dat oogenblikniet aan zijn ontmoeting met Meester Jas. Zij kon hetniet langer uithouden; zij moest en zou iemand vertellen,wat er dien nacht gebeurd was. Zij ontgrendelde deachterdeur, en snelde het pad op, dat naar de kerk ende kosterswoning leidde.

Zij klopte op de deur, nog eens en nog eens, hoelanger, hoe harder. Meester Jas was zoo vroeg niet open het duurde nog geruimen tijd, voor hij in zijn be-smeurde wollen pij, met de slaapmuts op 't hoofd,verscheen. Met vliegenden adem vertelde zij, wat haaroverkomen was en haar ontstelde verbeelding kleurdehet verhaal nog daarbij en sierde het op met allerleigriezelige bijzonderheden. Zij had Jeroen, haar man,gezien, dien nacht ! Zijn geest was haar verschenen ! Hijwas doodsbleek, met starende oogen en druipende harenen hij had, zoo'n witte muts op, zooals men de doodenwel opzet, als men ze „aflegt".

En hij had haar geroepen, met een holle stem, alsofdie uit een grafkelder kwam. Als de koster mee wouloopen, dan zou ze hem alles wijzen.

Meester Jas was geen held. Hij verschoot van kleuren hij durfde Jeltje niet aanzien. Zijn leelijke oogenkeken schichtig langs haar heen, alsof hij bang was,dat zij het spook had meegebracht. Wat een verschrikke-lijke geschiedenis !

Hij wreef zijn slecht geschoren kin, slikte een paarkeer en begon toen:

„En je zei, dat Jeroen, dat je man gesproken heeft ?Wat zei hij eigenlijk ?"

Jeltje werd rood, voorzoover haar vel daartoe instaat was. Ja, dat zou zij niemand vertellen!

Page 102: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

95

„Ik kon 't niet verstaan!" loog zij. „Hij riep mijnnaam... ,,

„Je naam, en toen... ?"„Ja, met zoo'n holle stem. En... de rest kon 'k niet

verstaan. 't Was zoo'n soort gerochel..."„En uitpuilende oogen, zeg je? Hm, dan is je man

verdronken... of misschien gehangen. Een ernstig gevalJeltjebuur. Ik weet niet, wat ik daarvan moet zeggen.En ik kan zoo maar niet op mij nemen, met je mee tegaan. We moeten 't den dominee voorleggen. Ik benkoster, zie je. En de kerkeraad... hm !"

Jeltje had er niet veel zin in, maar Meester Jas maaktehaar duidelijk, dat het 't beste was, wat zij doen kon.Zoo kon zij bewijzen, dat zij een goede Christin was,die niets met de booze machten te maken wilde hebben.En dat zou hij ook getuigen !

Zoo togen die beiden naar de pastorie, die aan deandere zijde van de kerk lag en die zich, wat het uiterlijkbetrof, niet van de gewone boerenwoningen onderscheid-de. 't Was nog zeer vroeg en zij moesten geruimen tijdwachten, voor de predikant hun te woord kon staan.Eindelijk kwam hij. Nu trof Jeltje het, dat Ds. JohannesSylvanus — eigenlijk heette hij Jan van den Bosch —een verstandig man was, die wel rechtzinnig was inde leer, maar die te Leiden toch reeds kennis hadgemaakt met de meer verlichte denkbeelden over toove-rij, geestverschijningen, den invloed van de kometenop het wereldgebeuren en dergelijke zaken, die zichlangzamerhand baan begonnen te breken en waarmee depredikant Balthazar Bekker bijna een eeuw later in zijnbock „De Betooverde Wereld" het land in rep en roerzou brengen. Hij was echter wel zoo verstandig, diedenkbeelden voor zich te houden. Hij hoorde het ver-haal, dat Meester Jas met veel gewicht en veel keelge-schraap opdischte, schijnbaar met ernst aan en begoneerst Jeltje gerust te stellen.

„Maak je niet bezorgd, Jeltje," zei hij vriendelijk.

Page 103: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

96

„Ik ken je als een goede Christenvrouwe, die trouwter kerke gaat. Je hebt zeker geen schuld aan dezevreemde zaak. Wij zullen die eens onderzoeken. Ik gamede naar je huis."

Hij nam hoed en mantel van den kapstok en zij gingennaar de kleine boerderij. Meester Jas was nu vol moed.Hij gevoelde zich gesteund door het geestelijk gezagvan den predikant. Zij traden de woning binnen enwerden ontvangen door het geschreeuw van de beidekleine jongens, die wakker waren geworden en omhun moeder riepen. Jeltje bracht de kinderen tot be-daren. Ze kropen weg in een hoek van de bedstede,toen zij den dominee en den meester zagen.

„Waar is het... hm... het spooksel je verschenen ?"vraagde Ds. Sylvanus.

Jeltje wees naar het openstaande luikje.„Door dat vensterluikje ? Hm, wij zullen eens buiten

gaan kijken !"Buiten gekomen ging Ds. Sylvanus naar den muur

en bekeek met aandacht den grond. Hij zag dadelijkvoetstappen en twee diepe indruksels in den grond:de sporen van het laddertje. Hij mat met het oog denafstand van den grond naar het luikje.

„Heb je een leertje op het erf ?" vraagde hij.Jeltje knikte en wees naar het schuurtje.„Zou je het even willen halen, Meester ?"Meester Jas stapte gedienstig naar het schuurtje.

Na een oogenblik kwam hij onverrichter zake terug.'t Leertje was verdwenen.

Ds. Sylvanus was volstrekt niet verbaasd. Hij scheendit wel verwacht to hebben. Een paar boerenarbeiders,die naar hun werk gingen, bleven aan den overkantvan de sloot nieuwsgierig staan.

De predikant dacht even na.„Waar is Bastiaan Pietersz., je kostganger ?" vraagde

hij eensklaps.„Zeker nog in zijn krib," zei Jeltje, terwijl zij naar

Page 104: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

97

boven wees. „Die jongen slaapt als een os. Ik kon hemniet wakker krijgen en hij had in zijn angst den grendelop 't valluik gedaan."

„Is dat het venster van de vliering ?" Jeltje knikte.Ds. Sylvanus wenkte de arbeiders, die gaarne over

't vondertje op de werf kwamen. Er was zeker ietsbijzonders aan de hand! Snoek volgde ze grommenden keek naar Jeltje, gereed om op het minste teekende indringers aan te vallen.

„Wil je eens in dien boom klimmen, Symen?"vraagde de predikant aan een stevigen boerenknaap.„Misschien kan je door het venster zien, of de jongener is !"

Symen zat in een oogenblik in den pereboom. Hijkroop over den overhangenden tak, zoo ver hij durfdeen keek door het venster, dat Bast vergeten had tesluiten.

„Er is niemand op de vliering!" riep hij naar beneden.„En 't schuitje is ook weg!" schreeuwde Meester

Jas, die naar 't steigertje was geloopen.„Onder dat venster heeft een ladder gestaan," zei

Ds. Sylvanus, „en ik zie sporen van groote voeten metlaarzen en van bloote jongensvoeten. Ik denk, vrouwJeltje, dat je kostganger Bastiaan er meer van zal weten.Spoken dragen geen laarzen en hebben geen laddertjesnoodig. Wij zullen den weg eens een eind oploopen."

Zoo gezegd, zoo gedaan. De predikant liep voorop,achter hem kwamen Meester Jas en Jeltje. De boerenvormden de achterhoede, blijkbaar zeer in hun schik.Een van hen, die naar zijn eendenkooi ging, had eenpolsstok bij zich.

De weg liep langs de sloot. De predikant bleef plot-seling staan. Er dreef iets in 't water. 't Was het ver-miste laddertje.

„Dat dacht ik wel !" zeide Ds. Sylvanus grimlachend.„Houd maar moed, vrouw Jeltje, we zijn op den goedenweg!"Onder de Duinkerkers. 7

Page 105: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

98

Een eind verder greep Jeltje in haar verbouwereerd-heid den dominee bij een slip van zijn mantel.

„Kijk, die molik !" hijgde zij, terwijl zij naar deoverzijde wees.

Daar in 't erwtenland stond de vogelverschrikker,dien alien wel kenden. Maar thans prijkte 't kale rapen-hoofd met een witte pluimmuts. 't Was een potsierlijkgezicht en allen, behalve Jeltje, begonnen te lachen.De kooiker zette zijn pols in het water, wipte over desloot en kwam na een oogenblik met de muts terug.Jeltje griste hem die uit de hand.

„Mijn muts!" kreet zij. „Die schandbrok! dat gal-genaas !"

De boeren gierden het uit. Zelfs Meester Jas grin-nikte. Ds. Sylvanus had moeite zijn deftigheid te be-waren.

„'t Geval is opgeheiderd!" zei hij, Jeltje toeknikkend.„'t Is blijkbaar weer een streek van Bast. Je hebt geenspook gezien, vrouw Jeltje. Je man leeft nog en hijheeft je bang willen maken. Hij is vannacht op je werfgeweest. Nu is hij weer weg en Bastiaan is met hemmeegegaan. Je zult den jongen wel niet terug zien."

Jeltje-meu stond bleek en verwezen, met de pluim-muts in de hand.

„Dat... dat... Belialskind !" barstte zij eindelijk uit.„'k Wou, dat ik hem bier had!"

Page 106: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

VIJFDE HOOFDSTUK.

Waarin verhaald wordt, hoe Bast als jongmaatje ging varen op denschokker „de Vrouw Geertruyt" , hoe hij zijn zeebeenen kreeg enmet Jeroen monsterde op de haringbuis „de Goede V erwachting"en hoe Jeroen te Leiden werd geronseld voor matroos op ' s lands vloot.

In een matrozenherberg op de kade gebruikten Jeroenen Bart een stevig ontbijt van brood en kaas, besproeidmet een kroes oud Delftsch bier. Jeroen waarschuwdeden jongen, niet meer dan een enkele teug te drinken.Hij was er niet aan gewoon, zij hadden dien dag nogeen heele wandeling voor den boeg en het zware bierging je zoo „in de beenen zitten". Bast was nu volgzaamgenoeg. Hij was den koning te rijk, dat hij nu naarzee zou gaan en daarbij geheel vervuld van alles, wat hijdien morgen al gezien had. Maar hij was tevens onderden indruk van al het vreemde rondom hem. Hij ge-voelde zich nog niet thuis in die nieuwe wereld en hijkeek met zekeren eerbied naar zijn oom, die hier zoogeheel op zijn gemak was. Jeroen was hier een heelandere kerel dan dien nacht op zijn eigen werf, toenhij zoo bang was voor een ontmoeting met Jeltje. Hijwas weer de ervaren zeeman, die met een zeker gezagden veerschipper op zijn eigen schuit had tegengesprokenen Bast was nog maar een kwajongen, die nog van allesleeren moest. Nu wenschte hij gaarne zoo spoedig moge-lijk zijn bestemming, het zeedorp Katwijk, te bereiken,maar hij wilde Bast toch gaarne iets laten zien van

Page 107: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

100

Amsterdam, de groote, rijke koopstad. Hij nam hemdaarom mee op een wandeling door de voornaamstewijken van de stad, maar eerst gaf hij hem den raadzijn kostbaar pistool zorgvuldig onder zijn wambuiste verstoppen, als hij niet wilde, dat de rakkers van denSchout hem naar „de boeien" brachten.

Hij leidde hem eerst naar het Damrak, de binnenhavenvan Amsterdam, met zijn drie hooge bruggen, waar devrachtschepen dicht naast elkander aan de kade lagenvastgemeerd en waar het, ondanks het vroege morgen-uur, reeds druk en woelig genoeg was. Karen- en turf-schepen, groenteschuiten, bierschuiten volgden elkanderop, de breede kaden waren bedekt met de goederen,die door de kaaidragers uit de vaartuigen werden gelosten op den wal werden opgeslagen. Bij de Oude Brugwas de drukte het grootst. Daar zaten de korenmetersen korendragers in hun „huysgen", wachtende op dekooplieden die hunne diensten van noode hadden. Daarwas ook de turfmarkt, waar alle turfschippers moestenaanleggen, om hun waar te verkoopen. Was de koopgesloten, dan moest men wegvaren, naar de plaats, waarmen de turf moest leveren en ruimte maken voor eenander. Daar, op den hoek van de Zoutsteeg, was ookhet „Stads-excyshuis", waar de belasting moest wordenvoldaan, die de Stad op de aangevoerde koopwaren hief.

't Duizelde Bast. De grootste drukte, die hij ooit hadbijgewoond, was die op de kermis te Monnikendam,maar dit was nog heel wat anders. Verwonderd keek hijnaar de hooge huizen met hunne trapgevels en breedeluifels. De houten bovengevels van vroeger dagen zaghij er niet meer. Sedert den brand, die in 1536 eengroot deel van Delft verwoestte, waren die in de grootesteden algemeen door steenen muren vervangen.

Bij den Vygendam sloegen zij rechtsaf naar de Plaatse,het marktplein der stad en tevens de algemeene wandel-plaats der Amsterdammers. Ook daar was het reeds druk.Zij zagen er de Waag, met de sleepers, die de goederen

Page 108: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

I OI

van den waagsteiger „ter waghe brachten" en de waag-dragers, die ze naar binnen sleepten en het oude Stad-huis met den stadstoren, waarop juist de stadstrompers,tot groote verbazing en innig genoegen van Bast eenwijsje speelden en de statige Nieuwe Kerk. Maar toenvond Jeroen het genoeg. Er was nog veel te Amsterdamte zien, zoo verzekerde hij Bast, maar daar hadden zijnu geen tijd voor. Hij bracht hem langs den Nieuwendijk naar den kalen buitensingel en zoo bereikten zijde Haarlemmerpoort en toen door de nauwe stegenvan de voorstad, langs het breede veld „de Rietvink",waar den 3ien Juli 1566 de eerste preek der Hervormdenwerd gehouden en over de karthuisersluis en langs delimietpaal, waar het rechtgebied van Amsterdam eindig-de, den ouden Haarlemmerdijk.

Wel was er in die dagen reeds een veer van Amsterdamnaar Leiden over de Kaag, maar Jeroen had besloten,den weg van Amsterdam naar Katwijk te voet of teleggen. Onze vaderen zagen niet tegen Lange voetreizenop en de trekschuit, dat onvolprezen vervoermiddel,dat later zelfs in het buitenland beroemd zou worden,had hare intrede nog niet gedaan.

Zoo stapten zij rustig over de stoffige kruin van denHaarlemmerdijk. Bast liep nog steeds op zijn blootevoeten, maar daar was hij aan gewoon en er waren ookgeen hobbelige keien, die hem het pan moeilijk maakten.De weg over den dijk was, zooals alle buitenwegen indien tijd, modderig bij regenweer en stoffig bij zonne-schijn, maar dat vond niemand een bezwaar. Men waser aan gewoon. Rechts hadden zij het uitzicht op hetblauwgroene water van het Y, met de witte en bruinezeilen der talrijke schepen, links zagen zij over denbreeden rietrand den zilveren plas van het Spieringmeer,terwijl voor hen de machtige toren van Sint Bavo, dekathedraal van Haarlem oprees. Zij gingen de stad door,zonder er zich op te houden, toen door een gedeeltevan den Haarlemmerhout, dat geducht geleden had door

Page 109: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

102

het beleg in 1573, door Heemstede en de eikenlaanvan Hillegom naar Lisse. De meeste boomen warenechter door de belegeraars geveld. De sporen van deverwoestingen, door de Spaansche benden aangericht,waren bijna uitgewischt, maar de boomstronken langsden weg vertelden hun eigen geschiedenis en hier endaar zag men nog de zwartberookte bouwvallen vaneen afgebrande boerderij, die nog niet was opgebouwd.Jeroen, die in Waterland geboren was, herinnerde zichdat beleg nog zeer goed en hij wist Bast nog veel tevertellen van den dapperen tegenstand der Haarlemmers,van den scheepsstrijd op het Haarlemmermeer en vande wreedheid der Spanjaarden, nadat de stad zich hadovergegeven. Van Lisse tot Sassenheim volgden zij denoever van het meer, maar zij zagen niet veel meer danuitgestrekte rietvelden, die van den oever tot de eilandenreikten, die in het zuidelijk deel van het meer verspreidlagen. Smalle waterwegen kronkelden door de rietveldenheen en hier en daar zag men de hutten der visschers,die hier een schamel stuk brood verdienden. Vluchtenwilde eenden en talingen vlogen telkens op uit het riet-land, maar dat alles boezemde Bast weinig belang in.Dat had hij in Waterland zoo dikwijls gezien. Hij ver-langde naar de groote zee.

Van Sassenheim gingen zij meer landwaarts in naarOegstgeest en van daar naar het oude Rijnsburg, waarzij de ruinen der eens zoo beroemde abdij nog kondenzien en waar de golvende duinenrijen hun reeds tegemoet schenen te komen, terwijl hier en daar de wittetop van een hoogen blinkert in het zonlicht schitterde.Bij 't Huis 't Zand trokken zij den ouden Rijnarm over,die bij Katwijk doodliep in 't duinzand. In 1572 hadmen beproefd, de rivier een uitmonding in zee te ver-schaffen en een kanaal door de duinen te graven, maardat kanaal, 't Malle gat, was al lang weer verzand. Toenging 't van „Catwijck op de Rijn" langs 't mulle duinpadnaar „Catwijck op zee", waar de visscherspinken, groot

Page 110: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

103

en klein, op 't strand lagen. Al lang had Bast het ge-druisch van de branding gehoord. 't Leek in de vertehet geratel van zwaarbeladen wagens op een harden weg.

„Zijn dat allemaal wagens ?" vraagde hij verwonderd.„Dat 's de branding!" antwoordde Jeroen, die moe

werd.„Wat is dat, de branding ?"„Dat zal je wel zien !"Het geraas werd steeds heviger, maar er was geen

woord meer uit hem te krijgen.In 't dorp gekomen, ging Jeroen terstond naar de

visscherswoning, waar hij logies had gevonden. Hij moestnog zorgen voor een nachtverblijf voor Bast en hij ver-langde er naar, uit te rusten van zijn vermoeiendentocht. 't Huisje stond achter de laatste duinenrij. Erstond nog al wat wind en het geraas van de brandingwas oorverdoovend. Bast kon de verzoeking niet weer-staan ! De zee — en zoo vlak bij ! Hij liep de deur uiten klauterde het duin op. En nu zag hij voor 't eerstde eindelooze zee, het onstuimige, woelende water,de hooge golven met hun witte schuimtoppen, dierusteloos kwamen aanrollen, zich kromden en donderendbraken op de kust. Dat was dan de zee, de groote, vrijezee en hij zou die zee bevaren!

Zijn wensch zou spoedig worden vervuld. De visschers-vrouw, Jeroens hospita, wilde gaarne diens neef ookhuisvesten tegen een zeer matig kostgeld. Den volgendendag nam Jeroen hem mede naar den schipper van depink, waarop hij thans stuurman was en deze wasbereid, Bast mee te nemen als jongmaatje. De jongenzag er kloek en sterk uit en Jeroen, die 't zeker wetenkon, verzekerde, „dat hij nergens voor stond". Overtwee dagen zou „de Vrouw Geertruyt" met de anderepinken in zee steken.

De met ongeduld verwachte dag brak eindelijk aan.Bast stond op het dek van „de Vrouw Geertruyt", diein de eerste strandgolven lag te wachten op den vloed.

Page 111: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

104

Toen het vaartuig vlot raakte keek Bast Jeroen-oomvol verrukking aan. Deze lachte eens geheimzinnig enhield de roerpin stevig vast. De visschers waren bezigmet het bruine zeil en het scheepje wendde den boegen danste op de golven van de branding.

Bast kreeg een vreemd gevoel, dat zijn blijdschapen verrukking op eenmaal verdrong. Hij werd duizeligen het was, of zijn maag met het schip mee buiteldeen danste. Hij werd vaalbleek en voelde zich doodzieken ellendig. Weldra lag hij over de verschansing. Devisschers letten niet op hem. Een riep hem toe zichgoed vast te houden. Bast was zeeziek.

Dien eersten dag had hij er wat voor gegeven, alshij weer rustig in zijn krib op het vlierinkje van Jeltje-meu had gelegen, maar er was niets aan te doen.

Nachts, in zijn benauwde kooi was het nog erger.En schipper Aert Meeuwsen en zijn oom verlangdentoch, dat hij zijn werk deed, dat hij het dek zwabberde,het eten uit de kleine kombuis naar de scheepskajuitbracht en de pannen, de kommen en lepels schoon maakte.Maar gaandeweg ging het beter en na den vijfden daghad Bast zijn zeebeenen gekregen. Hij kreeg meer be-langstelling in zijn werk, in de vischvangst, in het schipen in de bemanning. Hij at met smaak zijn dagelijkscheportie bierpap, — gort in bier gekookt — met drogescheepbeschuit en leerde versche zeevisch, in raapoliegebakken, als een lekkernij beschouwen. 't Leven bevielhem best. Booze streken haalde hij niet meer uit. Erwas een goede tucht op de visschersschuit en Bastondervond al spoedig, dat er met den schipper nietviel te spotten. Aert Meeuwsen was een bedaard enstreng rechtvaardig man, maar hij voelde zich „schippernaast God van zijn schip" en toen Bast eens na eenwoeste driftbui kennis had gemaakt met het eindjetouw, dat Aert voor zulke gelegenheden in de scheeps-kajuit bij de hand hield, begreep hij spoedig, dat het„vrije zeemansleven" toch wel een beetje anders was,

Page 112: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

105

dan hij het zich had gedroomd. Hij leerde gehoorzamenen daar hij niet dom was, zag hij ook al gauw in, datdie gehoorzaamheid aan den wil van een verantwoorde-lijk en bekwaam man aan boord noodzakelijk was.

Ondertusschen onderwees Jeroen hem, in hetgeen hijvoor zijn beroep als varensgezel behoorde te weten.Hij leerde de namen van touwen en zeilen, de beteekenisvan de teekens op de kust. Hij kreeg les in het splitsenen knoopen, hij moest er zich in oefenen, om aan dekleur van het water te zien op welke diepte men zichongeveer beyond en daar hij in dat alles belang stelde,maakte hij in die paar eerste weken al goede vorderingen.

Hij leerde ook de andere schepelingen kennen enonwillekeurig, zonder er zich rekenschap van te geven,kreeg hij eerbied voor die eenvoudige, stoere visschers.'t Waren weer heel andere menschen, dan de stuggeWaterlanders. 't Jonge yolk was soms woelig en twistziekmaar de ouderen waren ernstige, godvreezende mannen.Er waren er onder, die konden spreken van wonderlijkevisioenen, van gezichten, die zij des nachts op zee haddengehad, en wanneer des avonds, als de netten warenuitgezet, een nude visscher in de kajuit, bij de zachtjesslingerende traanlamp, vertelde van wat hij had aan-schouwd op de donkere golven, als hij in den nacht dewacht had op het dek, dan luisterden alien met aandachten geen van de jongeren zou het hebben gewaagd, metden grijzen verteller den spot te drijven. Des Zondagswerd er niet gevischt. Als 't mogelijk was, keerden deschuiten des Zaterdags met de vangst huiswaarts en allengingen naar de kerk, die hoog op het kale duin, eenbedehuis en tegelijk een baken was, dat al van ver uitzee zichtbaar was. Kon dat niet, dan las de schippereen hoofdstuk uit den bijbel voor en de mannen zongeneen psalm, uit de berijming van Petrus Dathenus.

Men vischte onder de kust, maar toch werd er ge-regeld uitkijk gehouden. Dit was de taak der jongerezeelieden en Bast bracht menig uur in den mast door.

Page 113: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

io6

De Duinkerker kapers waren brutaal en hoewel zij ge-woonlijk op vetter buit aasden en jacht maakten opde koopvaarders, die door het Kanaal koers zetten naarhet vaderland, was voorzichtigheid toch aan te raden.De visschers wisten ongelooflijke verhalen te vertellenvan de vermetelheid dier roofschepen. Eenige jarengeleden had er een Duinkerker geruimen tijd voorScheveningen gekruist, zoodat de pinken niet kondenuitloopen, en, wat het ergste was, hij had in donkerenachten gewapende matrozen aan wal gezet, die deomliggende dorpen afliepen en plunderden. De vlootwas op zee en er was zoo gauw geen oorlogsschip bij dehand, om hem te verdrijven.

„En hoe liep dat af ?" vroeg Bast belangstellend.„Onze grave Mouringh was hem toch te slim af,"

zei de visscher, die het gebeurde vertelde. „Hij wapendein 't geheim twee pinken. De bussen werden 's nachtsaan boord gebracht, zie je, want men wist niet, of hijaan den wal spionnen had. Vuurroeren en halve pieken,kruit en kogels waren er genoeg. Graaf Mouringh hadalles afgesproken met twee schippers, die hij kon ver-trouwen, en toen die vroegen, wie er als vrijwilligermee wou gaan, om met den Duinkerker te kloppen,konden zij yolk genoeg krijgen, want ze waren te Scheve-ningen natuurlijk gebeten op de brutale kapers. Ik waser ook bij, want ik voer toen op een Scheveninger buis.De pinken staken in zee. Ze waren veel te sterk bemand,maar het yolk hield zich schuil en ze hadden zeilen overde stukken gehangen. Graaf Mouringh had een paarkanonniers meegegeven, maar er waren er onder hetyolk, die op 's lands vloot hadden gevaren en die eenstuk konden bedienen en daar hadden wij meer aan."

„En liep de Duinkerker in de val ?" vraagde Bast.„Zeker deed hij dat. Ze konden van het duin zijn

masten zien. De twee pinken voeren onder klein zeil,alsof zij onder de kust wilden gaan visschers . Toen kwamhij op hen af. 't Zijn goede zeilers, die kapers !"

Page 114: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

107

„En de pinken ?"„Die gooiden het roer om en hielden zich, of zij

wilden vluchten naar de kust. Maar zij haastten zichniet te veel, zie je. Ze knoeiden opzettelijk met het zeil,alsof de bemanning het hoofd verloren had. De Duin-kerker zette koers naar de pink, die het dichtst bij hetstrand was en liet al gauw zijn stukken spelen. Maartoen leefde die pink plotseling op, de zeilen werdenweggetrokken, de stukken kwamen voor den dag en wijgaven hun de voile laag. Ik denk, dat die Duinkerkersraar hebben opgekeken!"

„En de andere pink ?"„Die had natuurlijk dadelijk het roer gewend en

kwam aanzeilen, om mee te doen aan het spel. Die gafden kaper tweemaal de voile laag en 't geluk diendeons, want zijn groote mast werd weggeschoten en toenkon hij ons niet meer ontkomen."

„En toen?"„Wij enterden hem aan weerskanten en sprongen

bij hem aan boord."„Die kerels vochten goed, dat moet ik hun nageven!

Nu, ze vochten dan ook voor hun leven, dat begrepenzij wel. Maar wij vochten ook als razenden. Al gauwwerden de pieken en de handspaken er bij neergegooiden toen ging 't op 't mes. Daar waren wij handigermee, zie je. Er waren er, die dien nacht hun mesnog eens extra geslepen hadden. Nou, toen de grootstehelft op 't dek lag en hun schipper ook was gevallen,gaven zij zich over."

„En wat deden jelui met de gevangen kapers ?"„Over boord ! De voeten gespoeld ! Dat was ons al van

te voren gelast !" zei de verteller schouderophalend.„Wat deden zij ook op de kust ?"

De andere visschers, die 't verhaal al meer gehoordhadden, kuchten goedkeurend. 't Was weer hetzelfde!„Op een hard blok past een scherpe bijl!"

„En het schip ?"

Page 115: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

Io8

„Wij hebben het geplunderd en toen laten zinken.'t Was reddeloos geschoten. Er waren verscheidene vis-schers gevallen, dat spreekt, maar de anderen maakteneen goeden dag. Graaf Mouringh was niet vrekkig !Wij mochten den buit verdeelen en wij kregen nog eenaardigen duit als belooning. Maar, wij lieten de weduwenof de ouders van de mannen, die gevallen waren, mee-deelen. Dat spreekt !"

ZOO waren die Hollandsche visschers ! Eenvoudige,oprecht godvruchtige mannen, vol moed en onver-schrokkenheid in hun gevaarlijk beroep, leeuwen in 'tgevecht — en maar al te vaak onverbiddelijk voor denoverwonnen vijand. Zij waren opgegroeid in een hardentijd en zij, zoowel als hunne tegenstanders, vonden dedenkbeelden van dien tijd hoogst natuurlijk. Zij, dieer anders over dachten, behoorden tot de uitzonderingen.

Er kwamen goede berichten uit de Hollandsche enZeeuwsche havens. De eerste buizen met de vroegeharing waren gelukkig binnengevallen en in de Hol-landsche zeedorpen was alles in de weer voor de uit-rusting van de haringvloot, die in de tweede helft vanJuli in zee zou steken, onder bescherming van tweeschepen van oorlog.

De haringvangst, — de groote visscherij — was reedssedert lang een van de voornaamste bronnen van in-komsten van Holland en Zeeland. De gezouten haringwas een algemeen voedingsmiddel, zoo in de Neder-landen als in het buitenland. De Hollandsche haringwas beroemd en werd uitgevoerd naar Midden-Duitsch-land en naar de havens van de Oostzee. De weivaartder visschersdorpen hing of van een goede vangst en ookte Katwijk werden verscheidene haringbuizen uitgerust.Aert Meeuwsen en zijn bemanning zouden overgaanop „de Goede Verwachting", een kloek vaartuig metsprietzeil en kluiver, een zoogenaamd „gelukkig" schip,dat steeds met een rijke lading was thuis gekomen.

't Schip lag zeilzee. Weldra zou men in zee steken

Page 116: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

109

naar de verzamelplaats ter hoogte van Kamperduin,waar de convooischepen de vloot zouden afwachten,maar vooraf kreeg de bemanning van de Katwijker buizeneenige dagen verlof, zooals gebruikelijk was. Om eenseen vroolijken dag te hebben, zouden de meesten naarde Leermarkt te Leiden gaan, waaraan altijd een soortkermis was verbonden. VOOr men er heentrok waar-schuwden de schippers hun yolk. Er waren matrozennoodig voor 's lands vloot en in alle havensteden warende wervers druk in de weer. Zeker zouden zij ook teLeiden zijn, want zij konden verwachten, dat de Leer-markt druk bezocht zou worden door de visschers uitKatwijk en Noordwijk. De mannen, de jongeren vooral,moesten zich vooral wachten voor de beruchte kroegen.De meeste herbergiers waren ronselaars, wien de Admi-raliteit een premie betaalde voor elken man dien zijleverden, en die met allerlei listige kunstgrepen dejongere zeelui trachtten te overreden om dienst te nemenop de vloot. Als iemand dat doers wou, 't stond hemvrij, maar nu hadden zij gemonsterd voor de haring-vangst en zij waren als eerlijke zeelui verplicht, de reismee te maken.

Jeroen had Bast beloofd, hem mee te nemen naar deLeermarkt. De jongen had goed opgepast en hij mochtwel eens een prettigen dag hebben. Hij had al aardigwat geld verdiend ook en hij had een visscherspak kunnenkoopen van donkerblauw baai, zooals hij dat op zeenoodig had. Hij was er erg trotsch op. Met een roodenzakdoek om den hals en een ruige muts op 't hoofd,zag hij er in zijn eigen oogen uit als een bevaren matroos.

Op den i 6en Juli, den eigenlijken dag van de Leermarkt,trokken Jeroen en Bast er al vroeg op uit. Zij gingenover Rijnsburg en volgden den Lagen Weg, die henin een groot uur naar Leiden bracht. Door de Rijns-burgerpoort traden zij de stad binnen, waar 't drukgenoeg was, want van alle dorpen in den omtrek warende marktbezoekers op komen dagen en er waren ook

Page 117: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

I I0

kooplieden uit de voornaamste steden, ja zelfs uit hetbuitenland, die hier zaken kwamen doen.

Zij slenterden naar de veemarkt, waar thans de leer-looiers uit alle Hollandsche steden in hunne kramenhun waar te koop aanboden. Een kraam was er zelfs,waarin gebaarde Moscovieten hun fijne vellen juchtleermet welsprekende gebaren aanprezen, want niemandkon hen verstaan. Langs de kramen bewogen zich dekooplieden, het leder monsterend en betastend en lovenden biedend in allerlei talen. Er waren Hollandsche,Waalsche, Fransche en Duitsche handelaars en er slopenook Duitsche en Poolsche Joden rond in lange talaren enmet zwarte krullende lokken, die langs de ooren neer-hingen, want de Leidsche leermarkt was wijd en zijdvermaard. Tusschen de groote leerkramen zag menuitstallingen van koopwaren van allerlei aard; muzi-kanten en kunstenmakers, zigeuners met een dansendenbeer en er was ook een lage wagen, aan Brie zijden metzeildoek omspannen, waarop de oude klucht vertoondwerd van den landsknecht, die met zijn eigen schaduwvocht.

En overal in het marktgewoel trof men bedelaars aan,die hun dikwijls afzichtelijke wonden en lichaamsge-breken toonden en luide de barmhartigheid der markt-gangers inriepen. Er was een bedelaar, die schijnbaarvolkomen gezond was, maar die een breed en wittenband om de muts droeg en Bast merkte op, dat demeeste marktbezoekers den man zorgvuldig uit denweg gingen. Jeroen wist hem te vertellen, dat die maneen lepralijder was, een arme melaatsche, die in hetleprozenhuis buiten de poort verpleegd werd en dievan de vroedschap verlof had verkregen, om op eenbepaalden dag in de week en op marktdagen in de stadte bedelen. Er kwamen thans nog maar weinig gevallenvoor van die vreeselijke ziekte, die in vroeger eeuwenzoo hevig had gewoed, dat men buiten de wallen dersteden hospitalen, leprozenhuizen, had gebouwd, om de

Page 118: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

III

lijders af te zonderen en zoo goed mogelijk te verplegen.De leprozen moesten op den openbaren weg een wittenband om den hoed of de muts dragen, als waarschuwings-teeken.

Nadat zij geruimen tijd hadden rondgewandeld enzich bij het bollebuisjeswijf te goed hadden gedaanaan het oudvaderlandsche baksel, — de bollebuisjes,die men later poffertjes zou noemen, — begon Jeroennaar wat hartigers te verlangen en hij stelde Bast voor,dat hij hem nu eens een ronselaarskroeg zou laten zien,bij Schele Sijmen in de Drie Haringen, op het Galge-water. Daar konden de zeelui zich laten werven, zoowelvoor 's lands vloot als voor de koopvaardij. 't Gebeurdeechter ook wel, dat een onervaren, jonge kerel in zoo'nkroeg dronken werd gemaakt, om dan, als hij weernuchter werd, te bemerken, dat hij geteekend had ofhandgeld had aangenomen als matroos op een oorlogs-schip of voor een lange en gevaarlijke reis.

Bast had er eerst niet veel zin in. Hij herinnerdezich de waarschuwing van Aert Meeuwsen, maar Jeroenlachte hem uit. Zoo'n waarschuwing was goed voorjonge kerels zonder ondervinding, voor groene, on-noozele visschersknapen. Maar hij, Jeroen, was eenoude baaivanger, hij had al zooveel buien over zijnmuts zien gaan en hij kende alle knepen. Hem zou deronselaar niet beet nemen en Bast behoefde niet bangte zijn, als hij maar in zijn buurt bleef.

Bast liet zich ten slotte overhalen. Hij kon trouwensook moeilijk anders doen. Zoo liepen zij dan door deBreestraat, gingen de brug aan 't einde van 't Rapenburgover en daalden af naar 't Galgewater.

Voor een laag, vervallen huis zaten op de stoepbankeen paar jonge kerels in zeemansdracht, rustig hunpijpen te rooken. Boven de deur hing een verveloosuithangbord, waarop men met een weinig goeden wilnog drie visschen kon onderscheiden. Dat was deberuchte kroeg van Schele Sijmen, „de Drie Haringen".

Page 119: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

112

Hoewel 't huis een slechten naam had, had ScheleSijmen blijkbaar een drukke klandisie. Een luid gejoelen rumoer kwam Jeroen en Bast te gemoet, toen zij deonderdeur open duwden en het lage voorhuis binnentraden, dat tot gelagkamer diende. De waard stond bijzijn tapkast en spoelde in een bak water de kroezen engrove glazen, die hij dan met een smerigen doek af-veegde. Schele Sijmen was een grove, gluiperige kerel,die zijn bijnaam ten voile verdiende. 't Was in zekerenzin gemakkelijk voor hem, dat hij zoo scheel was,want hij behoefde nu niemand flink in de oogen te zienen dat deed hij niet graag. Hij was kroegbaas, ronselaaren stille verklikker en hij werd nog wel van erger prac-tijken verdacht, maar daar hij den Schout soms ge-wichtige diensten bewees, zag de stadspolitie veel doorde vingers. Zijn gasten zaten op banken aan een paarsmalle houten tafels. Er werd gelachen, gezongen engeschreeuwd. De meesten hadden al meer bier en„brandemoris" gedronken, dan goed voor hen was.Een paar jonge mannen, als varenslui gekleed, zatenaan het eind van de eene tafel met twee jonge visscherste „passedijzenl)", zonder zich door het rumoer telaten storen. 't Was erg benauwd in de gelagkamer.'t Stonk er naar slechte tabak, verschaald bier en bran-dewijn. Maar dat scheen de gasten niet te deren.

Schele Sijmen stond maar steeds bij zijn tapkast enveegde zijn kroezen en glazen af, terwijl een grijns, dieeen glimlach moest verbeelden, om zijn ongeschorenlippen speelde. Zijn schele oogen dwaalden onrustigdoor de gelagkamer en men wist nooit, waarnaar hijkeek, maar niets ontging hem.

Jeroen en Bast gingen zitten op de eenige plaatsen,die nog open waren en de zeeman bestelde aan deslordige deern, die de gasten bediende, een glas brande-

1) Een oud dobbelspel.

Page 120: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

113

wijn voor zichzelf en een kroes bier voor Bast. Eenpaar plaatsen verder zat een lange man met zwarte,stekende oogen, een schippersbaard, en een litteeken opzijn rechterwang, die weinig dronk en met zijne bureneen tamelijk rustig gesprek voerde over een boek,dat in het vorige jaar te Amsterdam verschenen was.Het heette „Waerachtige Beschrijvinghe van drie seyla-gien, ter werelt noyt soo vreemt gehoort" en was ge-schreven door een zeeman, Gerrit de Veer. 't Boekbevatte onder andere het verhaal van een reis, gemaaktdoor schipper Jacob van Heemskerck met den stuurmanWillem Barentsz. om den Noord, en hoe zij met hunyolk op een eiland overwinterd hadden. Een van dezeelieden beweerde, dat het verhaal „versierd" was,want dat niemand in den winter in het hooge Noordenleven kon, terwijl de lange man volhield, dat het „ge-trouw ende waarachtig" was.

Jeroen stiet Bast eens aan. „Dat 's een werver!" fluis-terde hij den jongen in, terwijl hij den man met deoogen aanwees.

Het scheen wel, dat deze ooren als een kat had, wanthij had de gefluisterde opmerking blijkbaar verstaan.

„Dat zeg je wel, landsman 1" zei hij luid, terwijl hijJeroen scherp aankeek. „Ik ben een werver voor 's landsvloot en dat behoef je dat jonge maatje niet in 't oorte blazen. Ik kom er rond voor uit en ik heb papierenvan de Admiraliteit te Rotterdam. En ik zeg maar, dater voor een kerel, die wat mans is, geen beter beroep is,dan dat van matroos op onze schepen van oorloge.Geen zorgen! Volop eten en drinken! Je soldij en debuitgelden! En als je je dapper gedraagt, misschien nogeen gouden eerepenning of een gouden beker van deAdmiraliteit of van de Heeren Staten. Maar wat praatik, vriendschap ? Jij hebt zeker ook kruit geroken endie snee in je gezicht heb je niet op een boerenkermisgekregen. Is 't waar of niet, is 't geen goed leven opde vloot?Onder de Duinkerkers. 8

Page 121: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

I 14

„Wat je maar een goed Leven noemt !" grinnikteJeroen. „Kakkerlakken ! Beschuit, waar de wormensoms uitkruipen ! Brak drinkwater en driemaal van dera dansen of voor den mast gestraft worden, als je eenvinger in de asch steekt."

De omstanders begonnen te lachen. De lange mankreeg een kleur van ergernis en dronk een teug uit zijnkroes.

„Je kunt het ongelukkig treffen met je schip," zeihij schijnbaar bedaard, „en er zijn altijd schurkachtigekooplui, die de Admiraliteit willen bedriegen met devictualie, die zij leveren. Maar daar wordt op toegezien.En krijgstucht moet er zijn. Maar zeg eens, vrindschap,ik zit te ver van je af, om te kouten. Als de vrinden watwilden opschuiven ?"

De werver stond op. Men maakte plaats voor hemen hij kwam bij Jeroen en Bast zitten. De jongen begonzich ongerust te maken. Jeroen-oom was een kerel opzee, dat had hij ondervonden, maar hij wist, hoe onhan-dig en onbeholpen hij aan den wal kon zijn en hij ver-trouwde den langen man niet. Hij wilde weg. Hij stietJeroen aan, maar deze lette niet op hem. Toen trok hijhem aan zijn mouw, maar de zeeman duwde hem weg.Jeroen had in den loop van den dag al een paar kroezenzwaar bier gedronken en de slechte brandewijn, dieSchele Sijmen hem had getapt, maakte hem opgewonden.In een vlaag van kinderachtige ijdelheid wilde hijBast en de andere zeelui, die lachend het gesprek haddenaangehoord, nu eens toonen, dat hij wel tegen denwerver was opgewassen.

„Ik had het wel gedacht, dat een kerel als jij op devloot moest hebben gediend," zei de lange man ver-trouwelijk, terwijl hij tegenover hem ging zitten. „Hebje veel meegemaakt ? Maar je glas is leeg ! Hier, Giertje,nog een glas brandewijn voor dien kameraad. Ik trac-teer !"

„Ik wil nog wel een glas brandewijn, maar je mot

Page 122: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

115

het niet euvel duiden, lansje, — ik betaal liever zelf,"zei Jeroen, terwijl hij de varensgezellen een knipoogjegaf. „Ja, ik heb ter koopvaardij en ook op schepenvan oorlog gevaren in mijn tijd. Ik heb in 1588voor Duinkerken en Nieuwpoort gelegen, zie je, toenwe Parma en zijn vloot in de havens hielden opge-sloten, zoodat hij de Spaansche Armada niet te hulpkon komen."

„Een stout stuk !" prees de werver. „Op welk schipheb je gediend ?"

„Op „de Maagd van Vlissingen", onder kapiteinJoost de Moor," zei Jeroen.

„Een goed zeeman en een dapper man," zei dewerver. „Hij is nu vice-admiraal. Maar waarom ben jeniet in 's lands dienst gebleven?"

„Wat zal ik je zeggen ? Harde klappen en weinig geld!Dat 's niets voor mij !" Jeroen glimlachte gemoedelijken nam nog een slok brandewijn.

„Ja, ik zie het wel! Jij bent een man van onder-vinding en je laat je niet bepraten, kameraad !" zeide lange man. „Maar je bent toch nog in devaart ?"

„Ja, op de haringvloot! Dat 's beter werk!" zeiJeroen wijs. „De haring is prijzig met den oorlog ende buizen maken een goede besomming. Ik vaar nu alsstuurman, zie je, en je krijgt na elke reis je aandeelin de opbrengst van de vangst."

„En dan laat je liever anderen voor je kloppen! Jijbent een slimmerd, hoor!" zei de werver goedkeurend.

Hij dronk langzaam zijn kroes leeg en klopte er toendriemaal hard mee op de tafel. 't Was zeker een teeken,voor Giertje, de meid, om die weer te vullen, maarBast merkte op, dat de twee zeelui, die met de vis-schers aan het dobbelen waren, hadden opgekeken endat de lange man hen even had toegeknikt. Hij ge-voelde zich hoe langer hoe ongeruster en vatte Jeroenbij den arm.

Page 123: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

I16

„Korn, Oome, laten we gaan !" drong hij.„Is dat jongmaatje je minnemoer ?" spotte de

werver.„'t Is nog een groene jongen en de schipper heeft

het yolk gewaarschuwd voor de wervers en de ronselaars,"zei Jeroen. „Hij is bang, dat ik mij zal laten bepraten,om weer dienst te nemen. Hou je gedekt, jongen! Ikkan wel op mijzelf passen, hoor !"

„Een oude rot als jij loopt zoo licht niet in de val,"zei de lange man. „Maar wat is dat ?"

Er was ruzie ontstaan aan het andere eind van detafel. De twee dobbelende zeelui waren aan het twistenover de geldigheid van een worp. De twist werd steedsheviger. Ze sprongen van de bank en men zag de messenblinken.

„Nola, geen messen !" schreeuwde Schele Sijmen.„Ken je de marktkeur niet? Als je vechten wilt, doehet dan met je handen af."

De omstanders kwamen tusschenbeiden en namen detwistenden de messen af. Toen vormde er zich eenkring en het vuistgevecht begon. 't Werd spoedig eenworstelpartij. Een van de vechtenden was een groote,forsche kerel, de ander was klein en mager, maar scheenzoo vlug als water. De varensgezellen moedigden devechtersbazen aan en er waren er, die begonnen tewedden op den uitslag.

„Die groote kerel moet het winnen," zei de langeman, die met de anderen was opgestaan. „De kleine kanniet tegen hem op."

„Dat weet ik nog niet !" zei Jeroen. „De kleine islenig en vlug, hoor, en hij heeft verstand van wor-stelen."

„Ik zet een dubbelen Zeeuwschen schelling op dengroote !" zei de werver.

„En ik houd de weddenschap !" schreeuwde Jeroenopgewonden.

De lange man gaf Schele Sijmen een knipoogje. De

Page 124: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

117

waard kwam bij hen staan, schijnbaar om beter tokunnen zien.

't Gevecht werd hoe langer hoe heviger. Beide wor-stelaars deden hun best.

„Hou je goed, Claes Pietersz!" schreeuwde dewerver boven alles uit. „Taaie Wouter wordt je debaas !"

„Ken je hen ?" vraagde Jeroen verbaasd.„'t Zijn matrozen van mijn schip," zei de ander

onverschillig. „Die Claes Pietersz is zoo sterk alseen paard. Maar wat is dat? Ik geloof waarachtig,vrindschap, dat je gelijk krijgt en dat ik mijn geldkwijt ben."

Inderdaad scheen er een plotselinge wending in hetgevecht gekomen. De kleine man, die tot nu toe deverliezende partij was, had zijn tegenstander een beentjegelicht en drukte den weerstrevende de schouders tegenden grond.

„Hoezee voor Taaien Wouter!" juichten de zeelui.De vechtersbazen werden op de been geholpen, er werdeen glas brandewijn gebracht en zij moesten den twist„afdrinken".

„Daar heb je je dubbelen Zeeuwschen schelling,vriendschap," zei de lange man, terwijl hij Jeroen hetgeldstuk overreikte. Schele Sijmen stond er glim-lachend bij.

„Dat 's gemakkelijk verdiend geld !" zei Jeroen te-vreden. „Kom, Bast, we willen gaan !"

„Zacht wat !" De werver klopte hem vriendschappelijkop den schouder. „Je gaat met ons mee ! Je hebt nudienst genomen op de vloot en..."

„Ik dienst genomen ?" schreeuwde Jeroen verschrikten verontwaardigd. „Dat lieg je door je hals, schavuit !"

„Je hebt den handpenning aangenomen !" zei deander bedaard. „De waard kan 't getuigen."

Schele Sijmen knikte bevestigend.„Dat was van de weddenschap !" riep Jeroen.

Page 125: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

118

„Ik weet van geen weddenschap," zei de werverkoeltjes. Ik ben bootsman op de Fortuin, van de Ad-miraliteit van de Maze en ik ben blij, dat ik een bevarenmatroos voor mijn schip heb geworven."

Jeroen wilde hem te lijf, maar de werver blies opeen metalen fluitje en de zeelui, die buiten de wachthadden gehouden, drongen de kroeg binnen. De ma-trozen, die een oogenblik geleden op een sein van denbootsman waren gaan vechten, grepen hem bij dearmen. Bast wilde zijn oom helpen, maar hij kreeg eenslag op het hoofd, dat hij suizebolde. De andere visschershielden hem tegen.

„Staat bij, mannen !" gebood de werver met gezag.„Deze man heeft den handpenning van mij aangenomen,en nu wil hij zich verzetten. Pas op, maat ! Jij kent descheepswet en je weet, wat er op staat, als je je vergrijpttegen je meerdere. Wil je met een mes door je handaan den mast gestoken worden ? Vooruit, mannen ! Webrengen hem bij de anderen."

Er klonk een dreigend gemompel van den kant vande visschers en het scheen een oogenblik, of zij Jeroenwilden ontzetten, maar de matrozen van de Fortuin warenpootige kerels en zouden zich hun proof niet gemakkelijklaten ontnemen. De visschermaats keken elkander be-sluiteloos aan.

„Past op ! Brandt je hadden niet !" dreigde de boots-man. „Ik heb een lastbrief van de Admiraliteit, ommatrozen te werven voor de vloot. Als er hart in jeluistak, zou je ook dienst nemen. Wie moet jelui vunzeharingschuiten beschermen, als de schepen van oorloggeen yolk kunnen krijgen ?"

De matrozen verlieten de kroeg met den verschrik-ten en woedenden Jeroen.

„Waarschuw den schipper, jongen ! Waarschuw AertMeeuwsen !" schreeuwde hij Bast nog toe.

Toen zij weg waren, keerde de verontwaardiging vande visschers en de andere varensgezellen zich tegen

Page 126: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

I I9

Schele Sijmen, dien zij uitscholden voor een gemeenenronselaar, maar de waard scheen hoogst verbolgen.

„Een ronselaar? Wie was er een ronselaar ?" beethij van zich af. „Dat zouden ze hem waar maken ! Hijhad geen woord tegen den zeeman gezegd en hijhad vrijwillig het handgeld van den bootsman aange-nomen..."

„Dat was van de weddenschap !" huilde Bast, dieheel en al verslagen was.

„Ik weet van geen weddenschap," loog Schele Sijmenbrutaal. „Je zoudt beter doen, melkmuil, als je voor jemaat en jezelf het gelag betaalde. Hij wou zich nietlaten tracteeren, bijget, maar hij heeft vergeten, tebetalen."

't Was waar, en Bast moest van zijn overgespaardgeld het bier en den brandewijn betalen, die zijn oombesteld had. 't Waren slechts enkele duiten, maar 't ginghem toch aan het hart. Toen liep hij de straat op,zonder zich verder met iemand te bemoeien. Hij vroegeen voorbijganger den weg naar de Blauwe poort, wanthij wilde terstond terug naar Katwijk om Aert Meeuwsenzijn ervaringen te berichten.

Het geluk diende hem. Niet ver van de poort ont-moette hij den schipper, die ook nog wat van de markt-drukte wilde zien. Aert Meeuwsen fronste het voorhoofd,toen de jongen hem ademloos mededeelde, dat zijn oomJeroen in handen van de wervers gevallen was en toenBast hem het gebeurde verhaalde, schudde hij verdrietighet hoofd. Die ezel van een Jeroen! Wat hoefde hij zichmet dat yolk in te laten ? 't Was alleen om zich voordien jongen een pluim op de muts te steken ! Nu konhij over een paar dagen naar de haringbanken trekken,misschien zonder stuurman.

Er zou wel niet veel aan te doen zijn. 't Was natuur-lijk onwettig, wat die werver gedaan had en tegen 'tprivilegie der stad, maar 't was oorlog, er warenmatrozen noodig voor de vloot en er werd bij de werving

Page 127: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

120

veel door de vingers gezien. De ronselaars hadden devrije hand en er kwamen zelfs wel presgangen voor.Toch wilde hij voor een van zijn yolk doen wat hijkon, en zoo nam hij Bast mee naar den onderschout.Zij werden niet zeer voorkomend ontvangen, want deman had het met de leermarkt verbazend druk, maareindelijk stond hij hen toch te woord. Bast deed zijnverhaal en Aert Meeuwsen drong aan op een onder-zoek. Jeroen had zich als stuurman op zijn schip ver-bonden en de wervers hadden het recht niet hem tepressen.

De onderschout haalde de schouders op. In „deDrie Haringen" gebeurden zooveel ongerechtigheden,die nimmer te bewijzen waren. Ondertusschen begreephij iets te moeten doen: de reeders van „de GoedeVerwachting" waren gezeten burgers van Leiden endie zouden zich bij den Schout en de Magistraat be-kiagen, als hij van de klacht van den schipper geenkennis nam. Hij zond dus een van zijn rakkers om denkroegwaard te ontbieden. Schele Sijmen verscheen enmaakte Bast met de grootste brutaliteit voor een leuge-naar uit. Hij wist niets van een weddenschap. Dezeeman was al aangeschoten, toen hij in „de DrieHaringen" kwam, hij had met den bootsman van deFortuin zitten praten en toen had hij gezien, dat deman handgeld had aangenomen. Dat wilde hij be-zweren.

Bast had geen andere getuigen. De visschers en deandere varensgezellen, die bij 't geval tegenwoordigwaren geweest, kende hij niet. De onderschout riedAert Meeuwsen zich te wenden tot het kantoor derAdmiraliteit te Rotterdam. Misschien ,kon hij zoo zijnstuurman terug krijgen.

Aert Meeuwsen liep boos weg. 't Was weer het oudeliedje. Men maakte zich van de zaak of en van deAdmiraliteit zou men hem niet eens antwoorden. 't Eindvan het lied was, dat Jeroen door zijn eigen domheid

Page 128: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

121

op de vloot moest dienen en dat hij zijn stuurmankwijt was. Hij moest er zich in schikken.

En zoo gebeurde het, dat „de Goede Verwachting"drie dagen later uitvoer ter haringvangst, zonder Jeroen-oom. Bast moest voortaan geheel voor zichzelf zorgenen goed uit zijn oogen kijken. Niemand zou zich verderom hem bekreunen.

Page 129: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

ZESDE HOOFDSTUK.

Waarin verhaald wordt, hoe Bast met „de Goede Verwachting"ter haringvangst uitvoer en wat hem op die reis overkwam.

De Katwijksche haringbuizen zetten koers naar hetNoorden, om zich op de hoogte van Egmond te ver-eenigen met de schepen, afkomstig van alle zeedorpenlangs de kust en van de havens in den Maasmond,alle uitgerust ter haringvangst. 't Was levendig op zee.Overal zag men de bruine zeilen der buizen aan denhorizon opduiken. Die het eerst op de verzamelplaatsaankwamen, wierpen het anker uit in het gezicht vanden ouden kerktoren en de vuurbaak van Egmondom te wachten op de nakorners. Toen zette de vlootkoers naar de reede van Texel, waar men de beideoorlogsschepen zou vinden, die de visschers moestenbeschermen. Die waren inderdaad reeds op hun posten zij wisselden vlaggeseinen met de naderende buizen.In de oogen van Bast zagen zij er indrukwekkend genoeguit met hun hooge voor- en achterkasteelen, maar schipperAert Meeuwsen, die ze scherp had opgenomen, schuddeverdrietig het hoofd.

„Twee oude hulken," hoorde Bast hem zeggen tegenden ouden matroos, die dienst deed als stuurman.„Langzaam en moeilijk te hanteeren. 't Is of de heerenvan de Admiraliteit niet wijs zijn. Wat zouden zijuitrichten tegen die satansche Duinkerkers, die over hetwater scheren als een meeuw ?"

„Och, de Duinkerkers loeren op anderen buit, dan

Page 130: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

123

onze haringschuiten," meende de oude zeeman. „Zezullen ons wel met rust laten!"

„Als 't God belieft !" antwoordde Aert Meeuwsen,„maar ik ben er niet gerust op."

De haringvloot stevende naar de banken op de hoogtevan de Shetlandsche eilanden, waar de vleten, de grootetreknetten, werden uitgeworpen. De convooischepenkruisten onder zeil ten zuiden van de visschers. Erwerd geregeld wacht gehouden. Alle schepen, zoowelde convooiers als de buizen hadden een uitkijk in denmast, die moest uitzien, het meest naar het Zuiden enhet Zuid-Westen, want vooral uit dien hoek kondende vlugge, stoutmoedige kapers komen opduiken. Trou-wens, dat waren niet de eenigen, die men te vree-zen had.

„Je kijkt ook uit naar 't Zuid-Oosten!" zei de stuur-man tot Bast, toen 't zijn beurt was. „Er zijn Schotschekapers op zee."

„Schotsche kapers ? Maar Engeland is toch onzebondgenoot," zei Bast verwonderd.

„Engeland wel, maar Schotland niet," bromde deoude matroos. „En de Engelschen zijn al mee niet tevertrouwen. Er zijn Engelsche zeeroovers genoeg, diegeen brieven van bestellingl) hebben, en die elk schipaanvallen dat zij aandurven."

Maar men kon de eerste twee weken rustig door-visschen en Bast zag voor het eerst, toen de nettenwerden opgehaald, de duizenden blauwzilveren harin-gen op het dek spartelen. Dan kwamen de kaakmessenvoor den dag en alle man moest aan het werk, terwijl demeeuwen in groote zwermen om de schepen vlogen,azende op het afval, dat over boord werd geworpen.De visschen werden gezouten en in de „kantjes" — de

1) Kaperbrieven, door de Regeering uitgegeven, waarin aan de kaper-schepen het recht werd toegekend, den handel van den vijand afbreukte doen.

Page 131: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

1 24

haringtonnen — gepakt, die in het ruim werden ge-borgen. Men had steeds fraai, stil weder en de vangstwas goed.

Alles ging kalm en rustig, en de schippers vreesden,dat de waakzaamheid der bemanning zou verslappen.Daarom kregen de matrozen, die met den uitkijk warenbelast, bevel om elk kwartier den schipper en den roer-ganger aan te roepen en te berichten, of alles veilig was.

Op zekeren morgen zat Bast in den mast en tuurdeover de zee, terwijl de bemanning bezig was met hetuitzetten van de netten. „De Goede Verwachting" lieponder klein zeil voor den wind dwars over de bank enkoerste naar 't Noord-Oosten. Plotseling zag hij in 'tZuiden een stip aan den horizon. Twee, drie, er warener meer: schepen, die snel naderden. Hij meende reedsde topzeilen van het eerste te kunnen onderscheiden.

„Zeilen te loevert !" schreeuwde hij naar beneden.Er kwam beweging op 't dek. De mannen staakten

het werk en liepen te hoop. De schipper enterde naarboven en tuurde, met de hand boven de oogen, naarde naderende zeilen.

„Duinkerkers!" zei hij tot de oudste matrozen. „Kijk,op de Staatsschepen hebben ze ze ook al gezien. Zezetten zeil bij ! Netten kappen, mannen !"

De schipper gaf zijn bevelen en de matrozen viogenin het want. De groote bruine zeilen ontplooiden zichen weldra liep „de Goede Verwachting" met vaart voorden wind. De kostbare netten waren gekapt. 't Wasbeter, die te verliezen, dan in de handen te vallen vande kapers. De wind bracht het trompetgeschal op deoorlogsschepen over, waar alles werd klaar gemaakt voorhet gevecht. De andere haringbuizen hadden het voor-beeld van „de Goede Verwachting" gevolgd en vluchttenmet voile zeilen voor den naderenden vijand.

Men kon nu de Duinkerkers duidelijk on derscheiden.'t Waren geen groote, maar snel zeilende schepen, geenkoopvaarders, voor den oorlog uitgerust, maar vaartui-

Page 132: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

125

gen, opzettelijk voor de kaapvaart gebouwd. Zij voer-den zooveel zeil als de masten en stengen dragen kondenen met de stijve bries uit het Zuid-Westen stoven zijdoor het water.

Er waren er zes: twee groote schepen en vier kleinere.De eerste, die de Spaansche vlag met het Andreaskruisaan de steng voerden, waren „koningsschepen", zooalsAert Meeuwsen verzekerde, schepen van de Spaanschemarine, thans in dienst der Aartshertogen ; de anderehadden bij de koningsvlag, die met het wapen vanDuinkerken geheschen, een gedeeld schild, boven denzwarten Vlaamschen leeuw op gelen (gouden) grond be-neden een visch op wit (zilver). Dat waren de roof-schepen, door particuliere reeders uitgerust.

't Duurde niet lang, of witte rookwolken en de Joffedreun der kanonschoten bewezen, dat het zeegevecht wasbegonnen. De beide grootste schepen hadden het vuurgeopend met hunne jachtstukken, lange kanonnen vanzwaar kaliber op den voorsteven. De convooischepenantwoordden met een voile laag, maar hun kogelsschenen de kapers niet te deren.

„Te vroeg !" bromde Aert Meeuwsen, „hunne kar-touwen dragen zoo ver niet."

Het vuur van de kapers scheen betere uitwerkingte hebben. Het grootzeil van een der Hollandscheschepen was weggeschoten en er was blijkbaar ver-warring op het dek van het andere.

„Dat ziet er mooi uit!" zei Aert Meeuwsen bezorgd.„Die twee zullen de convooiers bezig houden en deanderen maken jacht op de buizen. Opgepast, jongens !"

Hij had goed gezien. De vier kleinere kaperschepennamen geen deel aan den scheepsstrijd, maar vervolgdende weerlooze pinken.

Een lang, slank vaartuig, zooals Bast er nog geen gezienhad, stevende recht op „de Goede Verwachting" aan.Weldra vlogen de kogels door het want.

De schipper nam zelf de roerpen over.

Page 133: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

126

„We kunnen hem niet ontzeilen !" zei hij bedrukttot den . stuurman; „maar we moeten ons best doen!Staat bij, daar, om de haring over boord te zetten! Ha,een leelijk schot !"

Een kogel had den spriet getroffen en het wantdoorgesneden. Het groote zeil kwam ratelend neer ophet dek. Uit de verte klonk het luid gejuich der kapers,het vijandelijke schip loefde op en gaf „de Goede Ver-wachting" de voile laag. De kogels sloegen krakendin den romp van de haringbuis. Twee van de visscherswerden zwaar gewond.

„'t Is gedaan!" zei de schipper somber. „Bijdraaien,mannen! 't Helpt niet, of we ons in den grond latenboren."

Hij wierp het roer om en gaf de noodige bevelen. Deoranjewimpel werd gestreken, als teeken, dat het schipzich overgaf. Weer ging er een gejuich op aan boordvan den kaper. Het vuren hield op en er werd eengewapende boot uitgezet om bezit te nemen van den prijs.De Duinkerker veranderde van koers en zette deandere vluchtende pinken na. Men hoorde over zee hetgedreun der kanonnen van de kapers en „de GoedeVerwachting" was het eenige slachtoffer niet. De breed-gebouwde haringbuizen konden de vlugge roofschepenniet ontkomen. De eene na de andere moest bijdraaien enwerd buit gemaakt.

De kapers kwamen aan boord. Ze zagen er grimmiggenoeg uit. Allen waren gewapend met korte houwers,vuurroeren en halve pieken. Sommigen hadden ookpistolen. De aanvoerder trad op Aert Meeuwsen toeen vraagde hem den naam van het schip, de haven,waar het thuis hoorde en waaruit de lading bestond.De man sprak Vlaamsch en hij en de schipper kondendus elkander verstaan. Daarop moesten de visscherszich op een rij plaatsen en hunne messen en alles watzij van waarde bij zich hadden afgeven. De gevangenenvoldeden aan het bevel: verzet zou hun trouwens niet

Page 134: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

127

gebaat hebben. Voor Bast was de zaak haast nog slechtafgeloopen. Een kleine haveloos gekleede kerel — latervernam Bast, dat 't een Franschman was uit Calais —liet het oog vallen op zijn nieuwe zeepak, dat hij zichpas voor zijn eerst verdiende geld te Leiden had aan-geschaft. De kaper beduidde hem, dat hij het uit zoutrekken en toen de jongen niet aanstonds gehoorzaamde,werd hij woedend en trok zijn houwer. Bast keek alrond naar een wapen om zich te verdedigen, maar AertMeeuwsen kwam tusschenbeide.

„Laat ze begaan, jongen!" riep hij. 't Baat je niet, ofje je al verzet en je maakt het maar erger voor jou envoor ons !"

Bast gehoorzaamde, hoewel hij kookte van kwaadheid,terwijl de Duinkerkers hem uitlachten. De kleineFranschman trok zijn eigen kleeren uit en die van Bastaan, die hem inderdaad voortreffelijk pasten. Toenwierp hij grijnzend den jongen zijn havelooze plunjetoe en Bast zag zich wel genoodzaakt, die aan te trekken.Zelfs de visschers moesten lachen om zijn balooriggezicht.

Ondertusschen moesten de Hollanders de averij zoogoed mogelijk herstellen onder bewaking van tweemet vuurroeren en houwers gewapende kapers, terwijl deanderen het schip doorzochten en alles wegnamen wateenige waarde had. Dat was de „plunderage", zooalsdat door de Vlamingen werd genoemd. De bemanningvan een kaper had het recht, een buitgemaakt schip teplunderen en zich het geroofde toe te eigenen. Wanneerde buit te groot was, kregen zij er slechts een deel vanen het overige moest bij de opbrengst van den prijsworden gevoegd, en volgens vaste regelen verdeeld. Zoowas althans het voorschrift, maar het was moeilijk, er dehand aan te houden.

't Kwam voor, dat de bemanning van een schip volgenseen oud gebruik een eed zwoer „op brood, wijn enzout", soms zelfs in de tegenwoordigheid van een

Page 135: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

128

priester, om alles geheim te houden, wat er aan boordgebeurde en de „plunderage" onder elkander te ver-deelen, en al waren zulke samenzweringen op zwarestraffen verboden, dat verbod bleef een doode letter,want de schepen werden bemand met vrijwilligers, dekaperkapitein, die de hand hield aan de voorschriften,zou geen yolk hebben kunnen krijgen en de mannenverrieden elkander niet. Ook de kleeding van de ge-vangenen behoorde tot de „plunderage", maar het wasweer verboden, hen van alles te berooven en hen zooaan weer en wind bloot te stellen.

De mannen kwamen weer aan dek en toonden denbuit, dien zij hadden gevonden. De visschers klemdende tanden op elkaar, als zij zagen, dat hunne kistenwaren opengebroken en dat hun plunje en geld warengeroofd. Ook Basts kostbaar pistool, dat hij zorgvuldigin zijn kooi had verborgen, was gevonden. De matroos,die het lompe wapen buit gemaakt had, toonde het aanzijn makkers en onder luid gelach ging het van handtot hand. Bast kreeg een kleur van ergernis. De kapersvraagden, wien het had toebehoord en de visscherskeken hem meesmuilend aan, waarop het gelach ver-dubbelde. Toch was dit voorval misschien zijn geluk.Fen reusachtige Vlaming, met een goedaardig, roodgezicht knikte hem toe en klopte hem goedkeurend opden schouder. „Gij zijt een stouterik, zulle!" zei hijin breed, plat Vlaamsch. „Gij zult nog ens mier doendan haringen vangen."

„Ik-ik heb er thuis ook zoo eenen loopen!" voegdehij er bij als wilde hij zich bij zijn spottende kameradenverontschuldigen.

Ondertusschen dreunde nog steeds het geschut dervechtende schepen. Ze waren nu elkander tot op kortenafstand genaderd en men hoorde door het kanonge-bulder heen, den korten, doffen knal der haakbussenen vuurroeren, waarmede de strijdenden elkander be-stookten. Zoowel Aert Meeuwsen als de aanvoerder

Page 136: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

129

der prijsbemanning volgden den scheepsstrijd zoo goedzij konden. Van den uitslag hing ten slotte alles af.Als de Staatsche schepen er in slaagden, de Duinkerkerste nemen of in den grond te boren, konden de Holland-sche visschers nog gered worden. Maar de schepen warenin een dichte rookwolk gehuld en het was moeilijk, ietste onderscheiden. En steeds kwam pink na pink, metneergehaalden wimpel, langzaam uit het Noorden aan-zeilen. Zij waren door de kapers achterhaald en genomen.

„De Stad Enkhuyzen", het convooischip, dat hetdichtst bij was, was nu zijn tegenstander tot op eenpistoolschot afstand genaderd, en de beide schepenwisselden voor 't laatst een voile laag. Toen zweeghet geschut en over de zee klonk een luid rumoer, dathet vuur der bussen overstemde.

„Ze enteren!" zei de kaper kortaf. Aert Meeuwsenknikte. Hij hield zich bedaard, maar zijn hand omklemdekrampachtig de verschansing. Van den uitslag van datgevecht daarginds hing zooveel af!

De Duinkerker had het Hollandsche convooischipinderdaad geenterd en op het dek van het laatste werdeen verwoede strijd gevoerd. Uit de gewapende mastenvan beide schepen vuurden de arquebusiers of haak-busschutters onophoudelijk op de vijandelijke partij.De rookwolk, die de beide schepen gedurende het vuur-gevecht had omhuld, werd nu door den wind wegge-vaagd, zoodat de scherpe zeemansoogen het gevechtvrij wel konden volgen.

Maar wat was dat ? Er klonk een trompetsignaal!De schelle bootsmansfluitjes gilden en men zag de be-manning van den kaper over de verschansing klimmenen terugspringen naar eigen boord. De schepen ver-wijderden zich van elkaar. Blijkbaar waren de enter-haken losgegooid of gekapt.

„Hij zinkt ! De Hollander zinkt !" klonk het eensklapsonder de kapers.

Het was zoo. „De Stad Enkhuyzen" had uit de tweeOnder de Duinkerkers. 9

Page 137: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

130

lange serpentijnen van den vijand een paar schotenonder de waterlinie gekregen en er was geen tijd ge-weest, het lek te stoppen. Het schip zonk snel. EnkeleHollandsche matrozen waren op den kaper overgespron-gen. Anderen sprongen overboord, om niet in de zuigingvan het zinkende schip te worden meegesleurd. Eendeel van de bemanning trachtte nog een sloep te waterte laten. De Duinkerker vuurde niet meer, maar zettezeil bij, om zich van zijn zinkenden tegenstander teverwijderen.

En toen gebeurde het. Het dek van het Hollandscheschip was nu bijna gelijk met het water. Nog eenmaalhief het zich op uit de golven, toen dook „de StadEnkhuyzen" met den boeg vooruit in het woelendewater en verdween voorgoed, onder het geschreeuw dermannen, die zich nog aan boord bevonden. Nog evenwapperde de Oranje-blanje-bleu vlag boven de golven.Toen verdween ook die in de wilde wieling van hetzinkende schip.

De Duinkerker gaf zich geen moeite, om de dren-kelingen te redden, die met de golven worstelden, maarzette aanstonds koers naar zijn maat, die nog steeds methet tweede convooischip „de Vliegende Draak" in eenvuurgevecht was gewikkeld. Nu opende ook hij hetvuur op het Hollandsche schip. „De Vliegende Draak"deed haar naam geen eer aan. 't Was een zwaar, logschip, dat diep op het water lag en het had te doen mettwee sterk bemande en vlugge tegenstanders, uitstekendezeilers, onder bekwame bevelhebbers. Weldra was dearme Draak reddeloos geschoten. Zij streek de vlag enmet een zwaar hart zagen de Hollandsche visschersde Vaderlandsche kleuren neerhalen. Uit de verte klonkflauw het gejuich der zegevierende kapers.

Nu kwamen de andere roofschepen terug van hunvervolging en de vermeesterde haringbuizen zeildenlangzaam achter hen aan. Tien pinken waren prijs ge-maakt. Op de Duinkerkers werden seinvlaggen geheschen;

Page 138: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

131

er werden sloepen te water gelaten, die naar het grootstekoningsschip roeiden. Blijkbaar zou er scheepsraadworden gehouden. De Hollandsche visschers waren geenlafaards, maar het hart van menig wakker man kloptesneller, als hij dacht aan vrouw en kinderen en aanhet lot, dat hem wellicht wachtte. NOg hadden de Duin-kerkers geen weerwraak genomen op de bemanning derkoopvaarders en visschers, die hun in handen vielen.„Dooden kunnen geen rantsoen betalen en zij vechtenalleen om den buit !" smaalde men in de Hollandscheen Zeeuwsche steden. Maar wanneer zou het geduldvan die dappere, maar woeste kapers zijn uitgeput ?

De scheepsraad duurde niet lang. De sloepen brachtende kapiteins naar hunne schepen. Weer werden er sein-vlaggen geheschen en de aanvoerder der kapers bevalzijn gevangenen in de boot te gaan en naar de St. Mi-chiel te roeien, de vlieboot, die „de Goede Verwachting"en nog twee andere buizen had buit gemaakt. Eengewapende wacht ging mede. Met de bemanning vande beide andere genomen pinken werden zij weer opeen rij geschaard en door den kapitein van de vliebootscherp gemonsterd.

Toen deelde de man de gevangenen op norschen toonhun bestemming mede en het trof Bast op dat oogenblik,dat hij niet het voor hem haast onverstaanbare Vlaamsch,maar goed Hollandsch sprak. De beste zeelieden onderhen zouden aan boord van „de Hond" en „de Arend"gebracht worden, de schepen, die tegen de convooiershadden gestreden. Verder zouden de schippers en destuurlieden, en de matrozen, voor wie de reederijen eenrantsoen wilden betalen, meegenomen worden naarDuinkerken. De anderen gingen naar Sluis, om teroeien op de Spaansche galeien. Toen waren er onderdie moedige mannen, die verbleekten van schrik. Degaleien ! Dat waren niet de oude roeischepen, die inhet begin van den oorlog dienst hadden gedaan op deZeeuwsche stroomen en de Haarlemmermeer. In dat-

Page 139: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

132

zelfde jaar had Frederik Spinola, de broeder van Am-brosius Spinola, den Spaanschen veldheer, vijf grootegaleien van Genua naar de Nederlandsche waterengebracht, om zoo de zwakke, Spaansche marine te ver-sterken. Elk van die galeien had 25o a 30o galeislavennoodig en steeds stierven er velen, 't zij ze sneuveldenin een zeegevecht, 't zij ze bezweken door uitputtingof weggerukt werden door de kwaadaardige ziekten, dietelkens onder hen uitbraken. Te roeien op de galeien,te midden van de ergste misdadigers, die tot die strafwaren veroordeeld, en van de gevangen genomen Bar-barijsche zeeroovers, die steeds naar de roeischepenwerden verwezen, — dat was een hel op aarde.

Verder deelde de norsche zeeman hun mede, dat degevangen haring zou worden overgebracht op vier vande beste zeilers der prijsgemaakte buizen. Die zou menmeenemen naar Duinkerken. De andere zou men doenzinken.

„En „de Vliegende Draak"? waagde een der schipperste vragen.

De kaperkapitein wierp hem een grimmigen blik toeen draaide zich om, zonder te antwoorden.

„Die wordt ook in den grond geboord !" zei een derkapers. „Geen groot verlies! Zoo'n oude tobbe!"

„En de bemanning ?"„Wat doen jelui met de bemanning van onze schepen ?"

vraagde de ander norsch.De visscher zweeg. Wat zou hij ook zeggen ? De

mannen keken elkander meewarig aan, maar zij warennatuurlijk machteloos.

Nu volgde er een uur van groote bedrijvigheid.Booten voeren of en aan, en een gedeelte van den buitwerd als proviand voor de reis aan boord van dekaperschepen geborgen. De rest werd in de vier haring-buizen geladen, die de kapers hadden uitgekozen. Dezebehielden hun eigen bemanning, die in bedwang werdgehouden door een gewapende prijswacht.

Page 140: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

1 33

Een gedeelte van de gevangenen werd overgebrachtnaar de beide koningsschepen, die in het gevecht zwareverliezen hadden geleden. Zoo raakte ook Aert Meeuw-sen van een deel zijner mannen gescheiden. Hij druktehen alien de hand.

„En wat moet er met dat jong gebeuren ?" vroegplotseling een der kapers, terwijl hij op Bast wees.„Zoo'n kataas kan geen rantsoen betalen en hij is tojong voor de galeien."

„Aas voor de visschen ! Over boord met hem !"schreeuwde een ruige Schot in gebroken Vlaamsch,terwijl hij Bast bij den kraag greep.

„Blijf met je harige pooten van den jongen af," riepde reusachtige Vlaming, die Bast aan boord van „deGoede Verwachting" reeds vriendelijk had toegesproken.„De jongen is mijn. Ik betaal zijn rantsoen!"

„En wat zal je vrouw daar van zeggen, Peer Colaert ?"spotten de kapers.

„Ik heb mijn vrouw al lang beloofd, dat ik een aapvoor haar mee zou brengen," zei de goedhartige reus.„Dat is er juist een, die haar past. Hij kan bier aan-dragen in de taveern. Kom maar hier, jongen !"

De Vlaamsche matrozen lachten, maar lieten Bastverder ongemoeid. De Schot en een paar van zijnlandgenooten keken grimmig toe. 't Waren woeste ge-zellen, die Schotten, dat getuigden zelfs de Duinkerkersvan hen.

En nu kwam het treurig slot van den ongelijken strijd.Weer werden er seinvlaggen geheschen, en de bootender kapers verlieten de buizen, die tot zinken zoudenworden gebracht. Alles, wat eenige waarde had, zeilen,touwwerk, de ankers zelfs, was op de oorlogsschepenof de prijsgemaakte vaartuigen overgebracht. Voor zijheengingen, hadden de Duinkerkers gaten in de kielgehakt en de Hollanders zagen hun goede schepenlangzaam wegzinken.

De kapers, die „de Vliegende Draak" hadden geen-

Page 141: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

1 34

terd, voeren weg in de booten van het genomen schip,nadat zij het hadden geplunderd. De kanonnen werdenvernageld, het buskruit, de kogels en de nog bruikbarehandwapens werden meegenomen. De Hollandschematrozen zagen vol angst de zwaar beladen booten weg-varen. Wat zou er nu met hen gebeuren ? Lou men henin het reddeloos geschoten schip aan hun lot overlaten ?

Zij zouden niet lang in het onzekere blijven. Er kwambeweging aan boord van de beide koningschepen. Debootsmansfluitjes klonken. „Klaar bij het jachtgeschut !"

Voor het laatst werden de lange serpentijnen zorg-vuldig op het weerlooze schip gericht. Voor het laatstdreunden de doffe kanonschoten over het water.

De stukken werden goed bediend. „De VliegendeDraak" was onder den waterspiegel getroffen en deDuinkerkers hadden de gevallen Hollanders niets gelaten,waarmee zij het lek hadden kunnen stoppen, — zelfsal was dit mogelijk geweest.

Een luid jammergeschreeuw ging er op van het tenondergang gedoemde schip, toen de Hollanders zagen,dat de schepen van den vijand zeil bijzetten, en, laveerendtegen den Zuid-Westenwind, koers zetten naar hetZuid-Oosten. Men liet hen in het lek geschoten schipachter, zonder booten, om te verdrinken als ratten ineen val. Menige verwensching werd den onbarmhartigenvijand nagezonden. Toch hadden die vijand en gevochtenvoor hun Leven, zonder hoop op kwartier, als zij werdenoverwonnen.

Nog waren de masten van de wegzeilende vloot teonderscheiden toen het Hollandsche schip in de golvenverdween. Misschien dreven er nog enkele schipbreu-kelingen op een stuk wrakhout rond, maar dat wasslechts een verlengen van den doodsstrijd.

De avond was gevallen. Dien nacht zeil de de vlootder kapers, langzaam laveerend, naar het Zuiden. Tegenden morgen begon de wind te ruimen. De Duinkerkershielden nu scherp de wacht en in de mastkorf van elk

Page 142: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

135

schip zat een man op den uitkijk. Ze konden Hollandscheof Engelsche oorlogsschepen ontmoeten, al werden dieop deze hoogte zelden aangetroffen. Toen men de tee-kens op de Vlaamsche kust in 't gezicht kreeg, scheiddende vijf andere schepen zich van de „St. Michiel" enzetten koers naar het Westen. De Hollanders begrepen,dat die hun kruistocht gingen voortzetten. De „St.Michiel" zou trachten, de prijzen in de haven vanDuinkerken binnen te brengen.

Maar kapitein Jacob Jacobse wist zeer wel, dat hijdat bij helder daglicht niet behoefde te beproeven.Duinkerken, aan den ingang van het Nauw van Calaisgelegen, eens een vreedzame visschershaven, was doorden oorlog een gevaarlijk kapersnest geworden. Thanswas het tevens de voornaamste oorlogshaven van Alber-tus van Oostenrijk en Isabella, aan wie Philips, naParma's dood, het bewind over de Nederlanden hadopgedragen. Uit Duinkerken bedreigden de stoutmoedi-ge kapers de Hollandsche en Engelsche koopvaarders enzij deden den handel van de Vereenigde Nederlandengroote schade. Daarom blokkeerden de Hollandsche enZeeuwsche oorlogsschepen de haven en trachtten deschepen van hunne vijanden het uitloopen te beletten.

Van de zeezijde was het roofnest onneembaar. Dezandbanken en ondiepten langs de kusten waren zijnnatuurlijke verdedigingsmiddelen, waartegen krijgs-beleid en zeemanskunst niets vermochten.

Slechts door de vaargeulen tusschen de banken, welkerloop door geen tonnen of bakens werd aangewezen,kon men den ingang van de haven bereiken en deNederlandsche schepen waren te zwaar gebouwd enhadden te veel diepgang, om de stad te kunnen naderen.Ver in zee hielden zij de uitmondingen der vaargeulenbezet of kruisten langs de kust, om den vijand te ver-rassen. Maar de vlugge kaperschepen wisten hun maaral te dikwijls te ontkomen. Opzettelijk gebouwd voor hetdoel, waartoe zij waren bestemd, waren zij steeds vlugge

Page 143: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

136

zeilers met weinig diepgang, kleine en ranke vaartuigen,bestuurd door ervaren zeelui, die nauwkeurig bekendwaren met de gevaarlijke kust. Des nachts of op donkere,mistige dagen gleden de kaperschepen, als 't vloed was,over de overstroomde banken heen naar zee en zoobrachten zij ook hunne prijzen in veiligheid. In hetnajaar en in den winter kwam er daarenboven van deblokkade niet veel terecht, want bij stormweer was deVlaamsche kust te gevaarlijk.

Maar thans was het zomer en de kapitein van de„St. Michiel" zag geen kans om met zijne prijzen onderhet vuur der Hollandsche schepen de blokkade te for-ceeren. Hij zou 't in den nacht beproeven. 't Wasnieuwe maan. De duisternis en zeemanschap moestenhem helpen. Thans bleef hij met zijn kleine flottillekruisen onder de kust, terwijl de uitkijk in den mastijverig de wacht hield, of er geen verdacht zeil opdookaan den horizon. Als er een vijandelijk schip naderde,waartegen de „St. Michiel" niet was opgewassen, danmoest hij zijne prijzen in den steek laten of in dengrond boren, en zelf trachten den vijand te ontzeilen.

Maar men zag slechts enkele zeilen van kleine vis-scherspinken van Nieuwpoort en Grevelingen en datwaren geen vijanden.

De avond begon te vallen. De wind was naar 't Noord-Westen geloopen en het was guur en „heiig" weer, juistzooals de kaperkapitein het wenschte. Hij seinde deaanvoerders van de prijswachten en gaf hun in de kajuitzijne bevelen. Toen zette hij koers naar het Zuid-Westenen de buizen volgden hem op verren afstand en overhet zeevlak verspreid. Toen 't duister werd, heesch menop de „St. Michiel" een enkele lantaarn in den masttop,die blijkbaar bestemcl was, om de prijsbemanning totbaken te dienen. 't Was stil aan boord. De kapiteinstond zelf met een matroos aan het roer en gaf met ge-dempte stem zijne bevelen, die vlug werden uitgevoerd.Bast hing over de verschansing en tuurde naar de kust.

Page 144: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

137

Men had hem eerst willen opsluiten in het ruim, maarop voorspraak van Peer Colaert mocht hij op 't dekblijven. De kapers beduidden hem echter, dat hij zijnmond had te houden, of dat anders... en zij wezenveelbeteekenend naar de donkere golven en Bast be-greep het dreigement uitstekend.

De geheele bemanning was aan dek en de matrozentuurden met evenveel spanning in de duisternis als hunkapitein. Zij waren dicht bij de haven, maar elk oogen-blik kon uit den donkeren nacht het gevaar komenopdoemen. De wind gierde door het want en de golvenklotsten eentonig tegen de kiel van het schip. De luchtwas donker en bewolkt en er was geen enkele ster tezien.

Daar kwam beweging onder de mannen. In het Zuid-Oosten doken er lichten op uit zee, eerst slechts vurigepunten, maar al spoedig werden ze duidelijk zichtbaar.In de verte twee groote, roode lichten en dichter bijeen aantal andere, die schenen te dansen op de golven.Bast luisterde scherp naar het gesprek der matrozen. Ha,daar ginds lag Duinkerken. Die groote, roode lichtenwaren de havenvuren: het Noord- en het Zuidvuur.En die dansende lichten waren de lantaarns van deHollandsche vloot, die de haven blokkeerde. Watzeiden ze daar ? Er waren veel schepen, meer dan zehadden verwacht.

Dat scheen kapitein Jacobse ook te vinden. Hij gafzijn bevelen, het roer werd gewend, de matrozen klom-men in het want en de „St. Michiel" veranderde vankoers. De lichten werden flauwer en verdwenen eindelijkgeheel.

De kapers hadden het druk onder elkander. 't Scheen,dat sommigen de manoeuvre van den kapitein af-keurden.

„Laat Jacob Jacobse maar loopen!" zeide een oudematroos, „die kent de kust als zijn beurs ! Let op wat ikzeg: hij zal de „St. Michiel" en de prijzen veilig de

Page 145: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

1 3 8

haven binnen loodsen, of mijn naam is geen TiestMatthijsen."

De voorspelling van den zeeman kwam uit. 't Wasal vrij laat in den nacht, toen de kapitein weer denkoers van 't schip veranderde. Weer werden de lichtenzichtbaar, maar nu niet aan bakboord, maar schuinvoor den boeg.

„'t Scheurken! Hij wil binnen loopen door 't Scheur-ken !" hoorde Bast den ouden zeerob mompelen.

Kort en scherp klonken thans de bevelen van denkapitein. Men hoorde aan zijn stem, dat het er nu opaan kwam. Er werden drie lichten geheschen, in eendriehoek. Blijkbaar was dit een afgesproken sein, wantook de prijsgemaakte vaartuigen heschen nu eenlantaarn.

Nog meer dan een uur bleef de „St Michiel" kruisen,om de trager zeilende buizen in te wachten. De ochtend-schemering begon aan te breken, de lichten verflauwden.De schepen waren nu dicht onder de kust; de duinenwaren reeds goed te onderscheiden. De vloed kwam op;vlak vooruit braken de golven met donderend geweldop een reeds overstroomde zandplaat. Kapitein Jacobsenam zelf het roer over en scheen recht op de brandingaan te sturen. Hij tuurde naar de kust, die steeds duide-lijker zichtbaar werd en zocht er de hem bekendeteekens, waarnaar hij zijn koers kon richten. Achter de„St. Michiel" aan en haar koers volgend, zeilden debuizen. De mannen, wien het bevel over de prijswachtwas opgedragen, waren alien gewezen visschers, die hetvaarwater in de buurt van Duinkerken kenden en debedoeling van den schipper begrepen.

Tusschen het strand en de branding, die de zandplaatbeukte, was een smalle streep donker water. Dat washet Scheurken, een vaargeul tusschen de bank van diennaam en de kust, die bij vloed bevaarbaar was voorschepen met weinig diepgang. Voor groote schepen washet bij Noord-Westenwind gevaarlijk, zoo dicht onder

Page 146: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

1 39

den wal te komen en de kaperkapitein had er op ge-rekend, dat deze toegang onbewaakt zou zijn.

Bast zag aan de strakke gezichten van de bemanning,dat de toestand ernstig was. De Vlamingen stondenbij elkander en wisselden soms een paar woorden. DeFranschen en Portugeezen waren zenuwachtig en on-rustig en een paar wild uitziende Schotten spraken metelkander in hun eigen taal, die voor de anderen onver-staanbaar was, terwijl zij dreigende blikken wierpenop Bast.

„Blijf bij mij, jongen," beet Peer Colaert hem toe.Hij wist, waartoe de woestelingen in staat waren.

Van tijd tot tijd gaf de kapitein een kort bevel,waaraan snel en stipt werd gehoorzaamd en het goedeschip de „St. Michiel", door de prijzen gevolgd, voerstatig door de nauwe geul naar den mond van de haven.Bast zag twee dammen, die ver uitstaken in zee. Op diedammen stonden menschen, die de naderende schepenopgewonden toejuichten. Er lagen twee vaartuigen metgewapende mannen, die aan boord kwamen, maar dieden kapitein goed schenen te kennen en hem gelukwenschten met zijn behouden terugkomst. Toen voerhet schip langzaam tusschen de beide dammen door,tot het kanaal naar rechts omboog en uitliep in eenbreede haven, waar een aantal schepen voor ankerlagen, verborgen achter het hooge duin. En voor hemlag een stad, die half tegen het duin scheen op te klim-men, maar die er heel anders uitzag, dan een van desteden, die hij in Holland had gezien. En hoog boven delage huizen verhief zich een vierkante kerktoren meteen kruis. Dat was Duinkerken.

't Duurde nog eenigen tijd, voor alles op de „St.Michiel" in orde was en de kapitein zich naar denwal kon begeven, om rapport uit te brengen aan zijnereeders en bij den Hoogen Raad der Admiraliteit deschepen aan te geven, die waren prijs gemaakt. Die Raadwas tegelijk een rechtbank, die er over had te beslissen,

Page 147: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

140

of de prijsmaking wettig was, want het kwam wel voor,dat de kapers onder een of ander voorwendsel schepennamen, afkomstig van onzijdige landen of koopvaardersen visschers, die tegen hoogen prijs van de Regeeringbrieven van vrijgeleide hadden gekocht. Volgens destrenge scheepswetten mocht de bemanning niet aanwal, voor het schip was afgemonsterd. Alleen de ge-huwden, die in de stad woonden, kregen verlof, zichnaar hunne gezinnen te begeven. Daartoe behoorde ookPeer Colaert. Op zijn verzoek mocht hij Bast meenemen,voor wiens rantsoen hij had ingestaan, als dat niet doorde Hollandsche reederij was betaald. „Hij had nu ookeen mosschaadje 1), net als een Spaansche senjoor !" be-weerde hij tegen zijn kameraden.

Zij werden aan vial gezet en Bast volgde zijn nieuwenpatroon, zwoegende onder den last van kleeren en„plunderage", dien deze hem te dragen had gegeven,door de nauwe, kronkelende straten. In een van diestraten, niet ver van de haven, hing een uithangbordaan een verroeste ijzeren stang. Er was een Vlaamschevisscher op afgebeeld met een rooden borstrok en eenlichtblauwe broek, met een ruige muts op het hoofden een kroes schuimend bier in de opgeheven hand.„In den waren Duinkerker" stond er onder. Dat wasde bierkroeg van Peer Colaert, die het niet zoo ver inde wereld had gebracht als zijne broeders Jacob enMatthijs, die beiden vermaarde kaperkapiteins waren.Als Peer op zee was en eigenlijk ook als hij thuis was,werd de zaak gedreven door zijn vrouw Catelijne, diedaartoe dan ook volkomen in staat was.

Peer stiet de deur open en duwde Bast voor zich uit.Toen zij de vrij mime gelagkamer binnentraden, verlieteen groote, zware vrouw, die de Duinkerksche mutsdroeg met grooten bol en een breede strook, met kantversierd, en een witten linnen doek over borst en schou-

1) Page.

Page 148: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

141

ders geplooid, haar plaats achter de schenkbank enkwam hun tegemoet.

„Zoo, Peer," zei ze. „Al terug ? Heb je een voordeeligereis gehad ? En wat breng je voor mij mee ?"

„Een beste reis, Catelijnske !" zei Peer, met eenknipoogje tegen de lachende gasten. „Er komt nieuweHollandsche haring aan de markt ! En wat ik voor jeheb meegebracht ? Een gedresseerden aap, om je bier-potten te dragen en kunsten te maken."

De mannen in de kroeg begonnen te lachen. Bastkreeg een kleur van verlegenheid en ergernis.

Vrouw Catelijne zette de handen in de zijden en keekhaar gemaal minachtend aan.

„Joe... onbeschoamderik !" zei ze.

Page 149: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

ZEVENDE HOOFDSTUK.

Waarin verhaald wordt, hoe Duinkerken er uitzag op het eind vande 16e eeuw en hoe Bast kennis maakte met Tieleman Colaert.

Duinkerken, in de laatste jaren van de 16e eeuw,geleek in geen enkel opzicht op de belangrijke zeehaven,de groote handels- en fabrieksstad van den tegenwoor-digen tijd, zelfs niet op de kleine en sterke vesting dieVauban er van had weten te maken met de hulp vaneen Nederlandsch ingenieur, toen Lodewijk XIV hetoude kapersnest van Karel I van Engeland voor grofgeld had gekocht. 't Was oorspronkelijk een vreedzamevisschershaven geweest, maar de oorlog belette al spoedigde inwoners, hun beroep uit te oefenen. De visscherswaren niet veilig meer op zee en de NederlandscheWatergeuzen waren onder de eersten, die het hunlastig maakten, hunne schepen namen en de bemanningeerst tegen betaling van rantsoen loslieten. Van zelfkwamen de Duinkerkers er toe, hunne visschersschuitente wapenen, om ze in staat te stellen, een aanval teweerstaan, toen om schepen nit te rusten en te wapenen,die hunne visschers konden beschermen. En naarmatede handel der Noordelijke gewesten zich ontwikkeldeen de weg der koopvaardijschepen langs hun havenliep, maakten die gewapende schepen al spoedig gebruikvan de hun geboden gelegenheid, om den handel vanden vijand afbreuk te doen en de rijk geladen koopvaar-ders buit te maken.

Het voorbeeld vond weldra navolging. De buit- en

Page 150: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

1 43

rantsoengelden waren spoedig en gemakkelijk verdienden aanvankelijk met weinig gevaar. Ook de visscherslieten hun beroep in den steek: hunne schepen warennu eenmaal gewapend en met de kaapvaart was meerte verdienen dan met de visscherij. De andere havensvolgden het voorbeeld van Duinkerken: in Ostende,Nieuwpoort, Grevelingen, Calais, Dieppe en St. Malowerden kleine kaperschepen uitgerust en weldra werdenhet Kanaal en de Noordzee door de onverschrokkenpiraten onveilig gemaakt, zoodat de handelsvloten slechtsonder bedekking van oorlogsschepen durfden varen —en nog bleek dikwijls die bedekking onvoldoende. In1576, met de Pacificatie van Gent, was Duinkerken alspandstad onder het bewind van den Prins van Oranjegekomen, en toen was de kaapvaart gestaakt, maarzeven jaar later had de Fransche gouverneur, die destad voor den hertog van Anjou heette te bewaren, haaraan Parma overgegeven. En deze had terstond de be-teekenis van het corsarennest begrepen. Duinkerkenwas de eenige zeehaven van beteekenis in de ZuidelijkeNederlanden, die in Spaansche handen was en zij isdat gebleven, tot Sluis, hoe dapper door van Meetkerkeverdedigd, zich in 1587 aan Parma moest overgeven.De Spaansche veldheer moedigde de kaapvaart aan.Zij was een machtig wapen in den strijd tegen de op-gestane Noordelijke gewesten. Tevens echter moestende kapers zich houden aan vaste regelen. Hij vestigdete Duinkerken een College van Admiraliteit, dat deleiding der zaken in handen had, onder oppertoezichtvan den admiraal, steeds een aanzienlijk edelman in's konings dienst en meestal geen zeeman. De vice-admiraal van Vlaanderen, wel een zeeman, was voor-zitter van den Raad der Admiraliteit en hij was methet opperbevel over de vloot belast. Aileen de koningen Parma mochten kaperbrieven uitgeven, en de kapersmochten door de Hollanders dus niet als zeerooversworden beschouwd, maar als krijgslieden, als zoodanig

Page 151: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

1 44

erkend door de Regeering, waarmee zij in oorlog waren,volgens het gebruik van die tijden. Van de opbrengstvan den buit kwam een tiende aan de Regeering. Vanwat er overschoot kreeg de eigenaar van het schip eenderde, hij die het schip had uitgerust, kreeg ook eenderde en de rest was voor de bemanning, die daaren-boven gage ontving en onder zekere beperking, hetrecht van ,plunderage" had.

Moeder Catelijne hield haar man en haar dikwijlsruwe en roerige gasten behoorlijk onder den duimmaar zij had toch een goed hart.

Zij zag, dat Bast uitgeput was van vermoeienis endat was ook geen wonder, na alles wat hij had doorge-maakt en na zijn slapeloozen nacht op het kaperschip.Met een verontwaardigden blik op haar gemaal nam zijBast zijn vracht van de schouders.

„Komde gij maar mee, jongen!" zei zij, niet on-vriendelijk.

Zij bracht hem naar een soort achterhuis, waar ineen hok eenige bossen stroo lagen, overgebleven vanden vorigen winter, want in de koude maanden werdde vloer van de gelagkamer met stroo bedekt.

„Ge zijt moe, zulle ?" zeide zij. „Gade gij eerst maarslapen !"

Bast liet het zich geen tweemaal zeggen. Hij vielals een blok neer op het stroo en sliep dadelijk in.Vrouw Catelijne dekte hem toe met een oud stukzeil en keerde toen hoofdschuddend terug naar haartapkast.

Den volgenden morgen werd Bast vroeg wakker. Hijhad den middag en den geheelen nacht doorgeslapen.'t Was dien avond rumoerig genoeg geweest in de kroeg,want alle zeelui, die aan den wal waren, wilden van PeerColaert het verhaal van den aanslag op de Hollandscheharingvloot hooren, en Peer, die een goede somprijsgeld verwachtte, had vrij gelag gegeven en er wasluid gezongen en getierd. Maar de vermoeide jongen

Page 152: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

1 45

had door alles heen geslapen. Nu hij wakker werd,keek hij eerst verwonderd om zich heen, want hij dachteerst, dat hij nog in zijn kooi op „de Goede Verwachting"lag. Toen begon hij zich alles weer te herinneren. Neen,„de Goede Verwachting" was gezonken; de vangst wasbuit gemaakt en hij en Aert Meeuwsen en de anderenwaren de gevangenen van die vileynige Duinkerkers,van wie men in Holland zooveel kwaads vertelde endie de Hollandsche zeelui zoo haatten.

Hij stond op en sloeg zich het stroo van de kleeren.Hij had honger, maar vooral wilde hij zich graag was-schen, want dat had hij althans van de kraak-zindelijkeJeltje-meu geleerd. Zouden ze hem opgesloten hebben ?Neen, de deur was maar met een klink gesloten.

Bast trad naar buiten en keek eens rond. Hij beyondzich op een erf, achter het huis, door schuttingen vanhalf vergane planken van andere soortgelijke stukkengrond gescheiden. Alles zag er slordig en verwaarloosduit. In een hoek was een varkenshok en aan den achter-wand van het huis hing een duiventil, van een oudekist getimmerd. Op de vluchtplankjes zaten een paarduiven zachtjes te koeren. Onder een afdakje lag eenvoorraad brandhout opgestapeld en daarvoor lagenstukken wrakhout en een bijl. De grond was mul zanden een pomp was er niet te zien. In een hoek, bij hetachterhuis stonden een ton en een paar emmers. Eendaarvan was nog half vol en Bast vond, dat hij dat waterwel mocht gebruiken. Eerst dronk hij eens en toen begonhij zijn gezicht en zijn handen of te spoelen.

„Oei, leelijke 011andsche puit ! 1) Motte gij ons koste-lijk water gebruiken om oe smerige facie te wasschen ?"hoorde hij zich plotseling toesnauwen.

Toen Bast omkeek, zag hij een jongen van ongeveerzijn eigen leeftijd, die met de handen in de zakken naar

1) West-Vlaamsch voor kikvorsch.Onder de Duinkerkers. I0

Page 153: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

1 46

hem stond te kijken. De jongen had zwart kroezig haar,dat hem half over de oogen hing, zwarte oogen en eenbleek gezicht. Toen Bast hem aankeek, stak hij zijntong uit.

„Tsa, 011andsche puit !" zei hij tartend.De jongen sprak plat Vlaamsch, doch Bast kon hem

wel verstaan. Aileen wist hij niet, wat een „puit" was.Maar 't was blijkbaar een scheldwoord en hij liet zichniet uitschelden.

„Steek den moord, Brabantsche poedel !" schold hijterug. Voor Bast waren alle Zuid-Nederlanders „Luiker-walen" of „Brabanders".

De jongen kwam een stag nader.„Nen Brabantsche poedel ? Voor een Brabantsche

duit trek ik joe den 011andschen kaaskop van 't lijf,"dreigde hij.

„Kom dan maar op !" zei Bast grimmig.De jongen kwam nog nader en hield Bast dreigend

de vuist voor het gezicht.„Lust joe van die koek ?" zei hij.Bast gaf hem een muilpeer en in een oogenblik rolden

de jongens vechtend over den grond. Ze waren vrij weltegen elkander opgewassen. Bast was forscher gebouwdmaar de jonge Duinkerker was lenig en vlug als een katen de uitslag van het gevecht scheen onzeker. Maar destrijd zou niet worden uitgevochten. Catelijne Colaert,die bezig was de gelagkamer „uit te keren", — wathieruit bestond, dat zij het duinzand, waarmee de grondwas bestrooid, de deur uit veegde, kwam met haarbezem op het rumoer toegeloopen. Ze zag haar zoonmet den Hollandschen jongen, in een verwoed gevechtgewikkeld, over den grond rollen en ze was er dadelijkbij om ze te scheiden. Met groote onpartijdigheid lietze haar bezem op de hoofden en ruggen der beidekampvechters neerkomen, en haar klappen kwamen aan.De jongens lieten elkander los en kropen weg, om buitenhet bereik van den bezem te komen.

Page 154: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

1 47

„Wat, joe lillike deugnieten !" schold Moed.er Cate-lijne, die nu ernstig boos was. „Dat ligt hier te vech-ten als onden, in plaats van te werken! Alto ! waterhalen!"

Bast begreep haar niet, maar de Vlaamsche jon-gen, wiens strijdlust reeds was bekoeld, wees grin-nikend naar de houten emmers. Toen haalde hij uithet achterhuis een paar draagjukken en gaf Bast ereen van.

Met de emmers bengelend aan de jukken gingen dejongens de straat op. Al ploeterend door het mullezand bereikten zij een vrij breede vaart, die landwaartsin voerde. Zij vulden de emmers aan een vlot, sjouwdener mee terug en stortten ze uit in de ton. Dat wateruit de vaart was het drink- en waschwater van het gezin.Dat er een paar doode honden ronddreven in de vaarten dat de Duinkerksche huismoeders, die in de nabijheidwoonden, daar haar vuilnis en nog erger in uitstortten,hinderde niet en het kwam ook Bast niet vreemdvoor. Dat ging in Holland niet anders. Onze voor-ouders waren zoo kieskeurig niet en het water reinigdeimmers alles.

Toen de ton vol was, kregen ze hun ontbijt, een flunkmaal van brood en kaas en daarop moesten zij houthakken.

„Zeg, 011ander !" zei de jonge Duinkerker, toen zeeen oogenblik uitrustten.

„Nou, wat mot je ?" vraagde Bast norsch.„Jij kunt goed vechten, voor een 011andschen kaas-

kop !" zei de jongen.„Als je weer schelden wilt..." begon Bast, die weer

nijdig werd.„Nou, goed dan !" zei de ander luchthartig. „Hoe

heet je dan ?"„Bastiaan Pietersz. Maar ze noemen me Bast."„Eh wat ? Beest ?" grinnikte de jongen.„Bast, zeg ik je!" Bast werd weer rood van drift.

Page 155: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

148

„Ba, wat maak jij je gauw kwaad ! Nou, ik ben TielColaert," suste de ander. „Ik ben Tieleman gedoopt,zie je. Willen we vrinden zijn, Bast ?"

Hij stak een vrij groezelige hand uit. Bast weifelde eenoogenblik. Hij begreep dien jongen niet. Eerst scheldenen vechten en dan dadelijk vriendschap sluiten ! InWaterland deden ze dat anders. Ondertusschen, devent scheen het goed te meenen. Hij vatte de aangebodenhand.

„Nou moet je mij vertellen, Bast, hoe jullie schepengenomen zijn," zei Tieleman in zijn plat West-Vlaamsch,dat Bast eerst moeilijk kon verstaan, „en hoe het komt,dat mijn vader jou heeft meegebracht."

Bast keek somber voor zich.„'t Is geen mooie historie," zei hij.„Voor jou niet, maar voor ons... Zeg, Bast, hebben

de onzen er weer de voeten gespoeld ?"Bast knikte. „Van een van de Statenschepen," zei

hij kortaf.„Ellendig, he ? Zeelui tegen zeelui ! Maar jelui doen

't onze mannen 66k. Ze vechten voor hun leven. Alsze worden gevangen genomen, dan worden ze verdron-ken of gehangen."

Bast herinnerde zich 't gesprek van Jeroen metden Amsterdamschen veerschipper. Hij begon veelvoor de argumenten van zijn oom te voelen. Als dievreemde kaper met zijn behaarde handen zijn zin ge-kregen had...

„'t Zijn de kooplui, die 't zoo willen, omdat jeluionze schepen nemen," zei hij. „Onze zeelui doen't hem niet ! Die worden er toe geprest door deHeeren."

„Ja, de Heeren!" zei Tieleman wijs. Hij had de kapersin de bierkroeg dikwijls genoeg op de Spaansche ambte-naren hooren razen, die een hoog aandeel van de buit-gelden opeischten en er de helft van in hun zakkenstaken.

Page 156: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

1 49

„Maar 't is maar ongelukkig voor wie 't treft," ginghij voort. „Met de Engelschen is 't anders. We nemeneven goed hun schepen, maar de gevangenen wordenover en weer gerantsoeneerd. Dat 's beter, vat je? 't Isin den oorlog net een spel: nu eens win je en dan weerverlies je. Maar je mot tegen je verlies kunnen en nietnijdig worden."

En Tiel knikte heel gewichtig: 't was hem blijkbaarernst met zijn gemoedelijke beschouwing van denoorlog.

„Maar waarom nemen jelui onze schepen ?" vraagdeBast weer. Het was hem nog maar niet duidelijk, waaromdie Duinkerksche zeelui met de Hollanders vochten.'t Waren toch geen Spanjolen !

„Dat 's nog al duidelijk ! Om den buit !" zei Tiel.„De koning van Spanje is onze heer, of nu de Aarts-hertog, zooals ze zeggen. En de koning met den Aarts-hertog zijn in oorlog met jelui en met de Engelschen.Dus nemen we jelui schepen, als wij kunnen. 't Geeftruime verdiensten, hoor! Als ik wat ouder ben, ga 'k ookmee. Mijn vader had mij al mee willen nemen, maarMoeder wil niet. Zouden ze jongens ook hangen of devoeten spoelen ?"

Bast haalde de schouders op. Hij dacht weer aan denruigen Schot.

„Weet je waar ik bang voor ben?" vervolgde Tiel.„Kijk, de Duinkerkers zijn net als Vader. Die is dappergenoeg, maar in zijn hart is hij eigenlijk dood goed.Maar als hij driftig wordt, dan is hij een heel andermensch; dan weet hij niet meer, wat hij doet. En alsde Duinkerkers nu ook driftig worden door al dathangen en verdrinken, dan... nou, dan ben ik bangvoor jelui zeelui en visschers, als ze in hun handenvallen."

Bast schudde het hoofd. Hij begreep 't nog altijd niet.Ze spraken in Holland over die Duinkerkers als waren't halve duivels. En die goedige Peer Colaert met zijn

Page 157: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

150

roode gezicht en de Vlaamsche matrozen op de „St.Michiel" waren zeelui, zooals zijn oom Jeroen en AertMeeuwsen. Ze schenen volstrekt niet boos of kwaad-aardig. Ja, ze hadden de mannen van „de VliegendeDraak" als muizen laten verdrinken, maar — datdeden de Hollanders en Zeeuwen ook de Duinker-kers. Jawel, op een harden knoest paste een scherpebijl, maar als je nu om beurten de knoest en debijl bent ?

De jongens hakten brandhout tot Moeder Catelijnehen kwam roepen voor 't noenmaal. Bast vond, dat ze't er te Duinkerken goed van namen. Er moest welgoed verdiend worden met de kaapvaart ! Er stondenallerlei dingen op tafel, waarvan hij zelfs den naamniet wist. „Buitgemaakt op zee !" beet Tiel hem toe,toen hij zijn verwonderde oogen zag. Ook de buitge-maakte haring was dien morgen in 't publiek verkochten Peer Colaert had verscheidene kantjes meegebrachtvoor zijn bierhuis. En de Vlamingen smulden van denieuwe, Hollandsche haring.

Na den maaltijd mochten de jongens een poos destraat opgaan, want Tiel, die trotsch was op zijn stad,wilde alles aan zijn nieuwen vriend laten zien. In denlaten namiddag moesten zij weer thuis zijn, om te helpenin de bierkroeg, want Catelijne Colaert rekende opdruk bezoek.

Toen zij naar buiten traden, begon juist het carillonop den hoogen kerktoren te spelen. Bast had het almeer gehoord en hij vond 't een aardig wijsje, dathet oude klokkespel elk uur over de stad deed weer-klinken.

Tiel begon de woorden te neurien:

„Een kalemanden rok",„Een wit mantlijntjen drop",„En weet ge, waar da 'k weunen ?"„Al in Sint Gillis' dorp."

Page 158: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

1 5 I

„Een lijnwaden kazakjen,"„Een biezeboomen rok."„En zou 'k daarmee niet lachen ?"„De fruitpan') op zijn kop !"

„Wat is dat ?" vraagde Bast lachend.„Een oud deuntje !" zei Tiel onverschillig. „De jongens

en de meisjes plagen er elkander mee, als ze in hunnieuw pak naar de kermis gaan. 't Klokkespel beiert't al zooveel jaren."

Bast begreep er hoe langer hoe minder van. Warendat nu die wreede, roofzuchtige Duinkerkers ? Diemannen en vrouwen, die zich elk uur door hun kerktorendat gemoedelijk deuntje lieten voorzingen ?

Tieleman bracht hem eerst naar de haven, om hem deschepen te laten zien, waaraan Duinkerken zijn voor-spoed te danken had. Onderweg vond Bast, die nubehalve Monnikendam, ook Amsterdam, Haarlem enLeiden had gezien, dat er van dien voorspoed niet veelte merken was. De huizen waren nog bijna alle vanhout, vele blijkbaar van wrakhout opgetimmerd, metrieten of strooien daken en ze zagen er verwaarloosd envervallen uit. De straten waren vuil. Voor elke huisdeurlag een hoop vuilnis, bijna een mesthoop, want desavonds of des morgens vroeg werd al het vuil de huis-deur uit gebezemd of door het raam op straat geworpenen de stad was dicht bevolkt. Aan de lucht van gedroogdevisch was Bast wel gewoon, maar hier vermengde zichmet die lucht de stank van allerlei afval.

Tiel begon te lachen, toen hij zag, dat Bast een viesgezicht trok.

„Awel, 't riekt niet lekker hier," zei hij vroolijk. „Inde bovenstad, waar de kooplui en de reeders wonen,is 't wat beter, — maar niet veel !"

1) Fruitpan = braadpan. Schimpnaam voor een platten hoed.

Page 159: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

152

Hij wist Bast te vertellen, dat het in Duinkerken,als in andere West-Vlaamsche en Fransche steden vanoudsher de gewoonte was, alle vuilnis op straat te loozen.Toen had de pest een paar malen in de stad gewoeden er waren veel menschen gestorven. Er waren weldoktoren, die zeiden dat de pest was ontstaan, door devijandige planeten, maar anderen hadden beweerd, datde ziekte veroorzaakt werd door de vervuiling van destraten. Sinds liet de Magistraat op bepaalde tijdenhet vuilnis in karren ophalen en wegbrengen.

„En wat doen ze met het vuil ?" vraagde Bast.„De wallen worden er mee opgehoogd," antwoordde

Tieleman.Bast keek hem eens aan, want hij dacht, dat zijn

nieuwe vriend gekscheerde, maar Tiel was volkomenernstig.

„Vind je dat zoo vreemd ?" zei hij, toen hij den blikvan Bast opving. „We raken zoo 't vuil kwijt en de wallenworden sterker."

Tusschen de hoopen vuilnis liepen talrijke hondenrond, groot en klein. De dieren snuffelden, krabden in't vuil, waar zij blijkbaar naar voedsel zochten en grom-den tegen de voorbijgangers.

„Zie je die honden ?" zei Tiel. „Die hebben vooreen goed deel geen eigenaars. 't Land verarmt, weet je,en de honden zwerven rond, zonder meester. Dankomen ze op Duinkerken af, omdat hier nog altijdwel wat voor hen te halen is."

„En laat jelui Vroedschap dat toe ?" vraagde Bast.„Wel neen, ze hebben een hondenslager aange-

steld, die... Kijk, dat is toevallig: daar komt hijjuist aan."

Een man, met een geel en witten band om de mutskwam den hoek om. Hij droeg een duchtigen knuppelmet een ijzeren punt. In de linkerhand had hij een roldun touw.

De honden schenen hem te kennen. Zoodra hij ver-

Page 160: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

1 53

scheen, gingen zij op de vlucht. Een groot, mager dier,dat op een nog bloedigen schapenschenkel kloof, liepniet weg. De hond had te grooten honger, of mis-schien was hij nog niet bekend met de gevaren derstraten van Duinkerken. De hondenslager liep denhond voorbij, alsof hij hem niet opmerkte. Plotselingsuisde de knuppel door de lucht en trof het beest achterden kop. 't Zakte ineen zonder geluid te geven. Deman ontrolde het touw, waarin een strik was ge-maakt, sloeg dien het doode dier over den kop ensleepte het mede.

„Hij kan 't wel !" zei Tiel goedkeurend. „Soms slaathij er dertig in de maand. Hij wordt betaald bij 't stuk,zie je. En als er justicie moet worden gedaan, is hijbeulsknecht."

Ze kwamen aan de haven, een breede en diepe komachter 't duin, waar de schepen ook bij den felstenstorm veilig waren. Tiel toonde Bast met trots al devaartuigen, die er lagen, alle kapers, groot en klein.Er waren koningsschepen, maar ook schepen van deMagistraat van Duinkerken en de meeste, vooral dekleinere, behoorden aan particuliere reeders, die ze tenoorlog hadden uitgerust. Bast zag er maar een paargrootere vaartuigen met voor- en achterkasteel, maarvoor 't grootste gedeelte waren het vliebooten en ge-wapende pinassen, kleinere schepen, in die dagen nogvoor zeilen en roeien geschikt. Ook zag hij verscheideneslanke zeilschepen, zonder voor- en achterkasteel, meteen glad dek en hooge masten. De geschutpoortenwaren groot en wijd en Tiel wees hem op de langeroeiriemen, die langs de verschansing waren opgeborgen.Dat waren de Duinkerksche fregatten, zooals die thansop de stadswerven werden gebouwd en die ook latereen groote rol zouden spelen in den strijd dien onzezeelieden met de stoute kapers hadden te voeren.'t Waren vlugge zeilers, en bij windstilte of tegenwindook als roeischepen te gebruiken en daarbij volkomen

Page 161: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

1 54

zeewaardig, wat van de zuidelijke galeien in de storm-achtige Noordzee niet gezegd kon worden.

Tiel was blijkbaar trotsch op de haven van zijn stad.Hij wees Bast twee groote schepen, waarop het yolkijverig in de weer was. Roeibooten voeren of en aan enbrachten telkens mannen aan boord.

„Kijk," zei hij, „dat zijn „de Hond" en „de Parel".Die varen vannacht uit, met de „St. Michiel", als devloed opkomt."

„En de blokkadeschepen dan ?" vraagde Bast. „Ikheb de lichten gezien." Tiel lachte spottend.

„Voor de 011anders zijn ze niet bang," zei hij. „Zeweten den weg tusschen en over de banken. Ze varenzonder licht en ze glippen er wel door."

„Eens," ging hij voort, „zijn de 011anders ons to slimgeweest. Dat was in 't jaar van de Armada, de grooteSpaansche vloot. Daarvan zal je wel gehoord hebben.'k Heb er in de gelagkamer dikwijls van hooren vertellen.Nou, er kwam een schip voor de haven onder bevriendevlag. 't Kwam van Nieuwpoort, zei de schipper, en't was geladen met boter, kaas en haver. Nou, de haven-wacht kwam even aan boord, en zag dat 't met delading ook zoo uitkwam. Ze dachten aan geen kwaad.Maar onder de lading, zie je, daar hadden ze kruit,teertonnen en vaten terpentijn verstopt. 't Was eenbrander. 't Schip ging in de haven voor anker, middentusschen de andere schepen. En 's nachts om drie uurstond het in lichter laaie en werd driftig. 't Volk hadden ankerketting laten slippen en was naar den wal ge-roeid. Drie schepen verbrandden geheel, een er van,de Gijsbrecht Willemse, die met munitie geladen was,vloog in de lucht en vier andere schepen raakten ook inbrand en werden zwaar beschadigd."

„En 't yolk van den brander ?"„Ja, daar dacht niemand aan in de verwarring. Ze

zijn zeker de stad uit geraakt en door 't duin gevlucht.Niemand heeft meer van ze gehoord. Maar sedert passen

Page 162: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

155

we beter op. Aan 't eind van de havendammen liggendag en nacht twee gewapende heudenl) en elk vreemdschip wordt onderzocht en de haven wordt 's nachtsmet zware kettingen afgesloten."

„En als de Hollandsche schepen van oorlog nu eensover de banken of door de vaargeulen kwamen aan-zetten en de haven binnen liepen of de stad kapotschoten ?"

Weer lachte Tiel luidkeels.„Laat ze 't maar probeeren, de zware hulken," riep

hij overmoedig.„Over de banken komen ze niet en om door de geulen

te komen, moesten ze eerst een Duinkerker loods hebbenen die zou ze aan den grond doen loopen. Ba, denk je dandat ze 't niet geprobeerd zouden hebben, als ze er kanstoe zagen ? Neen, man, van den zeekant is Duinkerkenonneembaar. De banken zijn onze zeewallen."

Hij wees naar de branding, de witgekuifde golven,ver in zee en begon parmantig de banken op te noemen,van de verste tot die vlak bij de kust. Daar hadt je deverste, de Polder, dan de Dijck en het Ratteel, en dichteronder den wal de Breebanck en het Splinter. De grootstegeulen waren de Braecken en het Scheurken, maar erwaren er ook nog kleinere.

„En durf je dat alles aan een Hollander vertellen ?"vroeg Bast.

„Denk je dat ze dat op jelui vloot niet weten ?"lachte Tiel. „Zulke botteriken zijn het niet, hoor ! DeZeeuwen zijn beste zeelui, zegt mijn vader. Maar 't helptze niet ! Ze komen er toch niet door !"

„Eens hebben ze 't geprobeerd, zoowat een jaar oftien geleden, zegt mijn vader," ging Tiel voort. „Toenzijn ze 's nachts onder de kust gekomen, zoo dicht alsze durfden en ze hebben 3000 man aan wal gezet, om

1) Kleinere, platboomde schepen, voor de kustvaart bestemd.

Page 163: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

156

de stad te verrassen. Maar op 't Stadhuis waren zegewaarschuwd en 't garnizoen met de gewapende burgerswachtte de 011anders op, in een hinderlaag. Ze werdenteruggeslagen, hoor ! En die niet waren gevallen, warenblij dat ze hun schepen nog konden bereiken. Hunaanvoerder, kolonel van Meetkerke, was zwaar gewond,zegt mijn vader."

De jongens gingen nu door het havenkwartier naarhet meer welvarend gedeelte van de stad, dat gedeeltelijktegen het hooge Casseler duin was gebouwd, waarvande kruin met een aantal windmolens prijkte. Achterhen klonk trompetgeschal op de schepen, die zeilreelagen en Bast zag een man met een koperen bekken eneen korten knuppel, die op de hoeken der straten bleefstilstaan, op zijn bekken sloeg en dan met luider stemeenige woorden uitgalmde, die Bast niet verstond.

„Dat is Jan de Klink," zei Tiel. „De matrozen vande St. Michiel, de Hond en de Parel worden aan boordgeroepen. Daar dienden ook die trompen voor. Latenwe eerst mijn vader tegemoet gaan."

Dat deden ze en ze kwamen Peer Colaert niet vervan „de ware Duinkerker" tegen. 't Afscheid van vaderen zoon was vooral niet aandoenlijk, hoewel zij de bestevrienden van de wereld waren. Peer Colaert ging zijnleven wagen tegen verbitterde vijanden, die geen genadekenden, maar 't scheen wel, of hij een pleiziertochtjeging maken. Men went aan alles en met de kaapvaarten de gevaren, daaraan verbonden, waren de Duin-kerkers nu al sedert vele jaren vertrouwd geraakt. VanBast nam Peer afscheid met een schaapachtig gezichten den raad, het Moeder Catelijne naar den zin temaken, maar de jongen, die wel wist, dat hij den goed-hartigen Duinkerker zijn leven te danken had, druktehem krachtig de hand.

Welgemoed, zonder zich van het afscheid van zijnvader iets aan te trekken, nam de luchthartige Tielemanzijn „011andschen" vriend mede en liet hem eerst de

Page 164: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

1 57

groote en mooie St. Aloysius- of St. Eloykerk zien,met den hoogen toren van welks top, als om de Holland-sche schepen te tarten, de Spaansche vlag met het Bour-gondische kruis wapperde. Hij wees hem ook den sein-mast op den trans. Als er een vijand in 't zicht was,werd aan dien mast een fokzeil geheschen. Andereseinen werden er weer gegeven, als een Duinkerkschschip terugkeerde van een zeetocht, als het prijzenmeebracht of als het in 't gevecht averij had gekregen.Die toren met zijn ernstig kruis, 't gemoedelijk vroolijkekermisdeuntje van zijn klokkenspel, met de Spaanschekoningsvlag, die aan de bewoners van Duinkerken deavonturen vertelde van den grimmigen krijg, die daarbuiten op zee werd gevoerd, was wel een symbool vanhet oude zeestadje, met zijn dappere, maar luchthartigebevolking, maar de beide jongens dachten daar natuur-lijk niet aan. Tiel toonde Bast nog een aantal betergebouwde huizen, waar de reeders en de gezeten burgerswoonden en de gevangenis, eerst onlangs vergroot, wanter waren zooveel "krijgsgevangenen, die wachtten, tothun rantsoen was betaald, dat de Magistraat een groothuis had moeten koopen, om ze alien te bergen. AlsTiel in de gelagkamer hielp bedienen, ving hij veel opvan de gesprekken, die daar werden gevoerd, en zoowist hij Bast heel naief te vertellen, dat, volgens eenverklaring van Baljuw en Schepenen, de gevangenenmenschelijk moesten worden behandeld, maar dat zij't er toch zoo slecht moesten hebben, dat zij er bij hunbloedverwanten en vrienden op zouden blijven aan-dringen, toch hun losgeld te zenden. Want dat rant-soeneeren der krijgsgevangenen bracht groote sommenop, die evenals de buitgelden werden verdeeld.

't Was een Lang, somber gebouw, die gevangenis,met getraliede vensters en een spits leien dak. De grootepoort gaf toegang tot een portaal, dat tot wachthuisscheen te moeten dienen, want door de deur, die openstond, zag men eenige soldaten, die aan het dobbelen

Page 165: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

158

waren. Er stonden vuurroeren en pieken in een reken voor de poort stond een schildwacht met een ver-roest borstkuras en dito stormkap, gewapend met eenmusket en een kort rapier. 't Waren soldaten van 'tSpaansche garnizoen, vertelde Tiel, dapper genoeg,maar dikwijls lastig, omdat ze niet geregeld werdenbetaald. In de gevangenis ging het rumoerig toe. Menhoorde de gevangenen tieren, lachen en zingen en detucht scheen niet streng, want er liepen mannen of enaan, met manden brood, worst en haring en grootekruiken. Dat waren kooplieden, die aan de krijgsgevan-genen levensmiddelen, bier en brandewijn mochtenverkoopen.

't Was geen prettige gedachte, dat daar ook Holland-sche en Zeeuwsche zeelui waren opgesloten, die hundagen in gedwongen ledigheid moesten doorbrengen,in het gezelschap van allerlei gespuis, tot hun rantsoenwas betaald en Bast dacht er aan, dat daar nu ook AertMeeuwsen en de matrozen van „de Goede Verwach-ting" waren, voor zoover zij niet gedwongen waren,dienst te doen op de kaperschepen of te roeien op degaleien van Spinola. Dan had hij het nog goed ge-troffen, want Moeder Catelijne scheen niet kwaad enTiel was wel een aardige jongen, al blufte hij graagop de dapperheid en slimheid van die ellendige Duin-kerkers.

Maar 't voornaamste gebouw was in Tiels oogenhet Stadhuis, waar thans ook de Hooge Raad der Ad-miraliteit van Duinkerken zetelde en hij wees het Bastmet een zekeren trots. Juist toen zij er voor stonden,naderden er drie mannen, twee, in krijgsmansdracht, meteen hoed met pluimen, een breede, roode sjerp en dendegen op zijde, de ander in de stemmiger dracht vaneen deftig burger.

„Zie je daar die twee ?" fluisterde Tiel. „Die metden degen is Karel van Wacken, de vice-admiraal vanDuinkerken en die zwarte is don Diego Ortis, de gou-

Page 166: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

1 59

verneur, de derde is Matthys Berck, een 011ander."„Een Hollander ?" vraagde Bast verbaasd en ver-

ontwaardigd.„Ja zeker, een 011ander. Hij is uit Rotterdam ver-

bannen, en toen heeft hij zijn vrede met den koninggemaakt, zooals ze dat hier noemen. Nu is hij lid vanden Raad van de Admiraliteit, en ze zeggen" — enTiel begon geheimzinnig te fluisteren — „ze zeggen,dat hij nog vrienden in 011and en Zeeland heeft, diehem alles schrijven over den handel en scheepvaart.Ze kunnen die brieven niet sturen naar 's vijands land,maar dat doen ze over Keulen."

„Over Keulen ?" vraagde Bast, die er niets van be-greep.

„Wel ja, over Keulen en dan over Antwerpen," zeiTiel, die in „de Ware Duinkerker" meer had geleerd,dan Bast achter de koeien. „De Spanjolen zijn niet inoorlog met den keurvorst van Keulen en de 011andersook niet. Dat moest je toch weten !"

Heel duidelijk was het Bast nog niet, maar hij vonddien Matthys Berck een gemeenen verrader en dat zeihij ook eerlijk.

„Bah, een verrader ?" lachte de luchthartige Tiel. „Erzijn zooveel 011anders hier. De Jacobsen, drie broers,zijn ook Rotterdammers en die dienen nog wel alskapiteins op de schepen van oorlog. Ze hebben vergiffe-nis gekregen van den koning, zie je, en ze hebben hemtrouw gezworen. Als ze nu maar den Aartshertog ende stad dienen, dan zijn 't geen verraders !"

Bast dacht er het zijne van, maar hij vond het wijzerte zwijgen.

't Werd nu tijd voor de beide jongens om naar huiste gaan en ze trokken weer naar 't havenkwartier.

„Zeg, Tiel," zeide Bast eensklaps, „hoe komt 't,dat jelui schepen er zoo goed uitzien en dat de huizenin de stad zoo smerig zijn ?"

„Wel, van de schepen moeten we 't hebben," meende

Page 167: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

16o

Tiel. „Van de schepen en van de vaart leven we allemaalen we hebben 't goed. Te Gent en te Brugge lijden zehonger, zegt mijn vader. En waarom zouden we onsgeld aan de huizen besteden ? Als de zeeman maar eendak boven zijn hoofd heeft, om te slapen, als hij aanwal is."

En Bast dacht er weer het zijne van.Dien namiddag en dien avond moesten zij Moeder

Catelijne helpen in de taveerne en de gasten bedienen.'t Waren vooral zeelui, die „de Ware Duinkerker" be-zochten, matrozen van de kaperschepen, die voor 'toogenblik waren afgemonsterd. Ze waren alien ruimvan geld voorzien en ze lieten 't rollen ! Ze dronkenniet alleen bier en brandewijn, maar ze riepen ook omFransche en Spaansche wijnen en de kelder van „deWare Duinkerker", toch maar een eenvoudige matrozen-kroeg, bleek goed voorzien. Dat kwam alles van de prij-zen, vertelde Tiel. Al het goed, dat werd buit gemaakt,werd eerst door een beambte van de Admiraliteitgeschat en dan in het openbaar verkocht. 't Gebeurdeook wel, dat een schip, dat geladen was met goederen,voor een bevriende haven bestemd, geheel werd ge-rantsoeneerd, en dat dan de reederijen of de koopluiden losprijs betaalden. Dat maakte de Raad van deAdmiraliteit uit.

Er werd ook druk gedobbeld in „de Ware Duin-kerker" en soms was de inzet hoog genoeg. Er werdenbetrekkelijk groote sommen gewonnen en verloren. Eentwist aan 't verkeerbord was geen zeldzaamheid, maarals die in een vechtpartij dreigde te ontaarden, kwamvrouw Catelijne tusschenbeide om de ruziemakers des-noods hardhandig te scheiden, want zij zorgde voororde in haar herberg. En de ruige, woeste kapers ge-hoorzaamden haar zonder morren. Zelfs de brutaalsteruziemaker waagde het niet, zich tegen haar te ver-zetten, want hij wist wel, dat hij dan terstond alleaanwezigen tegen zich zou krijgen.

Page 168: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

161

Moeder Catelijne Colaert was een macht in Duin-kerken.

Zoo verliep de eerste dag van Basts gevangenschapin het beruchte corsarennest. Toen hij dien avondzijn strooleger opzocht, was hij doodmoe, maar hijverzuimde toch niet het avondgebed op te zeggen, dathij als kind had geleerd, want hij voelde wel, dat hijreden had om dankbaar te zijn.

Onder de Duinkerkers. II

Page 169: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

ACHTSTE HOOFDSTUK.

Waarin verder verhaald wordt, hoe het Bast te Duinkerkenging, hoe hij Aert Meeuwsen ontmoette en een plan maakte, omte ontsnappen, wat hij Tieleman Colaert beloofde, hoe hij vanTiel vernam, dat de Prince Mouringh kwam en dat St. Bernulfin de Pietersabdy te Gent tegen zijn kist had gehlopt, hoe hij dekanonnen bij Nieuwpoort hoorde en hoe hij werd teleurgesteld.

Men went spoedig aan een nieuwe omgeving, alsmen jong is. Zoo ging het ook met Bast. De dagenwerden tot weken en de weken tot maanden en onge-merkt begon hij zich te Duinkerken thuis te gevoelen.Hij had het niet slecht bij de Colaerts. Hij moest hardwerken, maar niet harder dan Tieleman en dat deedhem ook geen kwaad. Hij kreeg volop te eten en hijbehoefde de vuile plunje van den Franschen kaperniet meer te dragen, want Vrouw Colaert had op debuitveiling een behoorlijk pak kleeren voor hem ge-kocht. 't Ergste was, dat de matrozen hem en Tiel bieren brandewijn leerden drinken, tenminste, als MoederCatelijne 't niet zag, en dat hij er smaak in begon tekrijgen. Hij begon al zoo langzamerhand te denken ente voelen als een Duinkerker. Hij stelde er belang in,als de kaperschepen met hunne prijzen de haven binnenliepen en luisterde met aandacht, als de zeelieden in deherberg spraken over hooge buitgelden en rantsoenen.Hij hoorde verhalen van ruwe en barbaarsche wreed-heid, want de kapers voerden met de Hollanders enZeeuwen een strijd op leven en dood. Kwartier werd

Page 170: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

163

niet gegeven en na het gevecht werden dooden enlevenden, gewond of niet, zonder genade overboordgeworpen. Wel had de Aartshertog tot nu toe verboden,de vijanden, die zich hadden overgegeven, of te maken,maar de vrije kapers, die niet tot de Spaansche marinebehoorden, overtraden het voorschrift, en verbondenzich door den scheepseed tot geheimhouding. En telkensals de Duinkerkers in den strijd tegen de Hollandscheschepen het onderspit hadden gedolven, hoorde menvertellen, hoe de vijand alle gevangenen meedoogenloos„de voeten had gespoeld", of ze op zijn beurt in deboeien had meegenomen naar Amsterdam of Rotterdam,naar Vlissingen of Enkhuizen, om daar als zeerooverste worden gehangen, zoodat de Admiraliteit zelfs geenonderzoek meer instelde naar het lot der overlevenden.Nog werd de bemanning der weerlooze koopvaarders envisscherspinken gespaard, maar de haat werd steedsfeller en er was reeds lang bij Albertus van Oostenrijkop aangedrongen, dat hij de kapers verlof zou geventot het nemen van weerwraak op alien, die hun inhanden vielen. Bast hoorde dat alles verhalen en hijwerd er onverschillig onder. Welzeker, „op een hardenknoest paste een scherpe bijl". Maar — waar was deknoest en wie 1,, oerde de bijl ?

Hij had onwillekeurig mee gejuicht in den herfstvan dat jaar 1599, toen om de Noord-Westerstormende schepen der Hollanders, die de kust blokkeerden,minder talrijk waren en drie kapers met twee prijzen opklaarlichten dag, dwars door de vijandelijke vloot dehaven waren binnengeloopen en toen de algemeenevreugde over het stoute stuk werd vergald door hetbericht, dat kapitein Wittebol, die een Hollandschschip op een busschot afstand was voorbij gezeild, dooreen kogel in het voorhoofd was gedood, had hij meehet lot van den dapperen kaper beklaagd.

Een enkele maal, als hij bij helder weder van den topvan een duin in de verte de masten der Hollandsche

Page 171: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

164

schepen aan den horizon zag, kon zijn hart wel eenskloppen van verlangen naar den vaderlandschen grond,naar Ransdorp, naar de kleine Geesje en naar AelwarigenJaap, naar de Hollandsche visschers, de bedaarde, ern-stige mannen en vrouwen, zoo anders dan de zorgelooze,luidruchtige Vlamingen, maar die indruk werd tochweer spoedig uitgewischt door het drukke leven in dewoelige kaperstad. Eens was hij met Tiel des avondsden havendam opgeloopen, om te kijken naar de baken-vuren, die met riet en takkebossen, in teer gedoopt,werden gestookt. Zij waren doorgeloopen, tot het eindevan den dam, waar de twee wachtschepen lagen enhadden er gewacht tot het goed donker was, om tekunnen genieten van den schilderachtigen, rooden gloedder vuren op het woelende water. Toen zij daar warenhadden zij onwillekeurig uitgezien in den duisterennacht en ziet, daar in de verte waren lichtende punten,die schenen te wiegen op de golven. Dat warende lantarens van de vaderlandsche vloot. Daargindswaren zijn landgenooten, schijnbaar zoo nabij en tochzoo ver, zijn landgenooten, die streden tegen den Span-jool, om hun vrijheid, en niet om den buit alleen, zooalsdeze Duinkerkers, al waren ze dappere mannen.

't Gezicht van Bast stond strak en Tiel keek hemonderzoekend aan, toen ze weer in 't licht van den vuur-baak kwamen. Die Hollandsche jongen deed dien avondzoo vreemd. Er was geen woord uit hem te krijgen.

Toen zij naar de stad terugkeerden, werd juist deketen voor den ingang van de haven gespannen en dewachters, met dat werk belast, legden hun schuit vastaan een paal buiten den ketting. Bast merkte het on-willekeurig op. Hij dacht er voor 't oogenblik nietverder bij na, maar hij vergat het toch niet.

Een paar weken later ontmoette hij tot zijn grooteverbazing Aert Meeuwsen, die vrij en frank rondliepbij de haven. De verbazing was trouwens wederkeerig.

„Hoe kom jij hier, jongen?" vraagde de schipper.

Page 172: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

165

„Ik ben hier aan huis bij dien langen Duinkerker,die zei, dat hij wou instaan voor mijn rantsoen," zeiBast haastig. „Ik heb het niet kwaad. Maar hoe komjij hier, schipper ?"

„Ik ben al die maanden opgesloten geweest in datvunze hol, dat ze hier hun gevangenis noemen," zeiAert Meeuwsen grimmig. „Mijn rantsoen is eindelijkaangekomen en ze hebben me losgelaten. Ik ben heteerst naar de haven geloopen, om weer eens een mondjevol frissche zeelucht te happen en weer eens schepente zien. Bij de eerste gelegenheid zullen zij mij, met deanderen, voor wie het losgeld is betaald, naar Sluisbrengen en dan moeten wij maar zien, dat wij verderkomen. Maar dat zal wel gaan. En dan naar huis, jon-gen, naar Katwijk en naar moeder de vrouw en dekinders !"

In zijn blijdschap over zijne invrijheidstelling wasAert bijzonder spraakzaam. Bast maakte er gretig ge-bruik van.

„En mijn rantsoen, schipper ?" vraagde hij.Het gezicht van Aert Meeuwsen betrok.„Jou rantsoen? Ze zullen niet eens meer aan je denken,

jongen, hier noch in Holland. En er is niemand, dievoor je opkomt, voor jou niet, en ook niet voor die armekerels in de gevangenis en op de galeien. De reederszijn schriel, zie je, en ze haspelen met de Admiraliteitover het geld. Als ik in Holland kom, zal ik mijn bestvoor jelui doen, maar anders..."

„Maar anders, schipper ?"Aert wenkte hem, dichter bij te komen.„Hoor jongen," zei hij met gedempte stem. „Ik

weet niet, wat ik je raden moet, — maar als je ooitkans ziet, te ontsnappen en op een Hollandsch schipte komen, dan moet je het doen. Als je hier blijft,zal je eindelijk je land vergeten en ik zie nog aankomen,dat je dienst neemt op een van hun schepen."

„Dat nooit, schipper !"

Page 173: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

X66

„Dat zeg je nou, omdat je nog jong bent! Maar deverleiding is groot en die zeedieven verdienen geld alswater. Nou, atjuus, jongen, ze moeten ons hier maarniet samen zien. 't Mocht je eens kwaad doen. Hierzijn een paar schellingen — en denk aan wat ik jegezegd heb !"

Aert Meeuwsen gaf Bast een hand en liep snel door.De jongen keek hem na. Er was weer een brok in zijnkeel, dat hij niet kon wegslikken.

De schipper had er maar slecht uitgezien. Hij scheenwel tien jaar ouder geworden. En zijn raad ? Ja, om uitde stad to komen was zoo'n kunst niet, maar waarmoest hij been vluchten ? 't Heele land was Spaansch!En buiten de steden was 't niet veilig. Er werd verteldvan troepen wolven en verwilderde honden, die 's nachtsde eenzame reizigers aanvielen en verscheurden en erwaren rooverbenden, landloopers en gedeserteerdesoldaten, die 't land afliepen en overal moordden enplunderden. Maar die schuit, die schuit buiten denketting. Buiten den ketting !

Naderhand ging Bast naar huis. Hij dacht aan zijnnachtelijke tochten in 't praampje, op het Booze Meer.Met een boot kon hij omgaan en zwemmen kon hijook, als 't er op aankwam. Als hij in een donkerennacht die schuit eens stal en den havenmond uitroeide ?'t Zou een gewaagd stuk zijn. Eerst had je de wachtop de heuden en dan de branding op de banken. Maarals hij de Broecke kon vinden, de diepe vaargeul, waarde stroom, als 't eb was, van 't land naar zee trok ?En dan bij stil weer, als de Hollandsche schepen dichtonder de kust lagen ?

Vol van zijn plan, drentelde hij door de nauwestraten van de havenwijk naar „de Ware Duinkerker".Er was gevaar bij, natuurlijk, maar daar was hij nietbang voor. Als er maar kans was van slagen.

't Mag misschien vreemd lijken, dat de Duinkerkershun ontslagen gevangenen vrij in de stad lieten rond-

Page 174: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

167

loopen en niet bang waren voor spionnage, maar erwaren toen reeds zooveel vreemdelingen van allerleinaties onder de bemanning der kaperschepen, dat mendaarvoor toch niet kon waken. Daarenboven wist iederwel, dat de stad van de zeezijde onneembaar was, alwas zij voor 't overige geen bijzonder sterke vesting.Zij had gedeeltelijk aarden wallen, die door steenentorens werden beschermd, gedeeltelijk muren, maar aande landzijde had zij geen forten of bolwerken. Maar —Duinkerken lag ver van het tooneel van den strijdtusschen Noord en Zuid en vooral sedert Ostende doorde Spanjaarden werd bedreigd, voelde men er zichtamelijk veilig.

Ondertusschen dacht Bast na over zijn gevaarlijkeonderneming en hij begon de bezwaren steeds minderte tellen. Hij wist, dat hij zijn leven en zijn vrijheidging wagen, want als hij ontdekt werd en gevangengenomen, zouden de Colaerts woedend zijn en hemniet meer beschermen. Maar hoe kwam hij anders hierooit vandaan ? En de voorspelling van Aert Meeuwsenmaakte hem bang. Hij wou geen Duinkerker wor-den !

Hoewel hij zeer wel begreep, dat hij niemand ietsmocht laten merken van hetgeen er bij hem omging,werd hij in zichzelf gekeerd en meer dan eens had Tielhem bevreemd en onderzoekend aangekeken, wanneerhij verstrooid was en niet inging op zijn grappen.

Dan begreep hij zijn domheid en hij wond zich open beging allerlei dwaasheden en was nog veel luid-ruchtiger dan anders. Het werk, dat hem werd opge-dragen, deed hij goed en gewillig en Peer Colaert enMoeder Catelijne prezen hem en lachten om zijn dwazestreken, maar hij had steeds het gevoel, dat de slimmeTiel hem doorzag.

Het weder scheen zijn plannen te begunstigen. Hetnajaar bracht nog eenige mooie, stille dagen. De zeewas kalm als een vijver en men zag de Hollandsche

Page 175: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

X68

oorlogsschepen weer dicht onder de kust. 't Was was-sende maan, maar zij kwam eerst laat op. 't Plan vanBast was zeer eenvoudig. Hij zou 's avonds gekleednaar bed gaan en wakker blijven. De deur van 't achter-huis werd nog altijd niet gesloten. Van de werf achter„de Ware Duinkerker" kon hij gemakkelijk opdie van de buren komen. De buurman bezat een ezelen naast zijn huis was er een steegje, waardoor hij hetdier naar zijn stal dreef. Dat steegje kwam uit op destraat. Dan wilde hij trachten ongezien naar den haven-dam te komen. Hij zou de schuit losmaken. Hij hadgezien, dat de mannen, die des morgens en des avondshetzelfde werk hadden te verrichten, er gemakshalve deriemen in lieten liggen. Hij zou geruischloos het Kanaalafroeien, tot bij de vuurbaken. Die waren zoo ingericht,dat ze hun Licht naar voren wierpen; in 't midden was't op het kanaal vrij donker en hij zou zich laten drijven,alleen maar spelend met zijn riemen, om niet of tedrijven. Dan moest hij ongezien voorbij de wacht-schepen trachten te komen. Dat was 't gevaarlijkeoogenblik, want als er behoorlijk wacht werd gehouden,moesten ze hem zien en ze zouden op hem schietenof een boot uitzetten, om hem in te halen. Dat moesthij wagen: 't was er op of er onder. Kwam hij ongedeerdin 't open water, dan moest hij roeien wat hij kon, omden doortocht tusschen de banken, de Broecke, te vinden,en zich dan door den stroom laten meevoeren, tot hijin de buurt kwam van een Hollandsch schip, en dan —ja, dan moest hij daarheen roeien, als hij kon, als deafstand niet te groot was en als zijn armen sterk genoegwaren om de worsteling tegen den fellen stroom volte houden. Was dat niet het geval, dan zou hij mee-gesleept worden tot ver in zee, en dan... ja, daar dachthij maar niet aan.

Hij koos een avond uit, dat het druk was in de herberg.Er lagen veel schepen in de haven, want de mooienachten met weinig wind waren niet geschikt voor de

Page 176: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

'69

ondernemingen van de kapers. 's Avonds na het sluitings-uur zouden Moeder Catelijne en Tiel moe zijn en vastslapen.

Hij maakte een bundeltje van zijn weinige bezittingen.Onbemerkt had hij een kruik met drinkwater gevulden die in een hoek achter allerlei rommel verborgen.Hij had weer een goed mes in een lederen schede.Hij had het gekregen van Tiel, die er verscheidenebezat, want de zoon uit „de Ware Duinkerker"was zeer gezien bij de stamgasten en die gaven hemallerlei geschenken, meestal afkomstig van „plun-derage".

Maar Bast zou het mes wel niet noodig hebben, wantde schuit werd altijd met een eenvoudigen schippers-knoop vastgelegd.

Hij moest wakker blijven, tot hij er zeker van konzijn, dat alle huisgenooten sliepen en hij had besloten,tot twaalf uur te wachten, maar 't was, of de minutendien avond voortkropen. Hij was zenuwachtig en gejaagden verbeeldde zich allerlei geluiden te hooren. Stil washet des nachts nimmer in het oude, houten huis. Debinten steunden en kraakten soms en de houtworm tiktein het beschot, maar Bast meende, dat hij voetstappenhoorde, dat de trap kraakte en dat men rondsloop inde gelagkamer. Dan vermande hij zich weder. PeerColaert was op zee en Vrouw Catelijne en Tielemanzouden al lang slapen. Hij moest lachen om zijn eigendwaasheid. Maar hij moest toch wachten, tot hij ervrijwel zeker van kon zijn, dat hij niemand zou ont-moeten, die hem kon tegenhouden.

Eindelijk begon het carillon in den ouden toren zijnvroolijk deuntje te spelen en de klok sloeg het uur vanmiddernacht. 't Was tijd. Met een kloppend hart sloegBast het touw, waaraan zijn kruik met drinkwater hing,over zijn rechterschouder, nam zijn bundeltje onderden arm, deed voorzichtig de deur van het achterhuisopen en trad naar buiten. Alles was stil; er was geen

Page 177: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

170

onraad. Hij stapte over de lage omheining heen, sloopover het naburige erf en stond een oogenblik later inde donkere straat. Hij keek nog eens om naar „de WareDuinkerker". De menschen waren goed voor hemgeweest. Tiel was een goede jongen en ook MoederCatelijne mocht hij graag. Hij zou ze wel nooit terugzien. Zoo in 't donker scheen zijn plan hem niet meerzoo mooi; 't was gewaagd, wat hij doen ging. Bijnaonuitvoerbaar ! Maar hij wilde niet laf zijn. 't Moester nu van komen. Hij ging langs den hem nu zoo wel-bekenden weg in de richting van de haven. Eenmaalhoorde hij voor zich uit het gejoel van een troepjeluidruchtige matrozen, die zeker nog laat uit een herbergkwamen en hij bleef staan onder een luifel, tot hij hunschreeuwen niet meer hoorde. Van tijd tot tijd keek hijom, want hij had een vreemd gevoel, alsof hij niet alleenwas, of er iemand was, die hem volgde. Maar 't waszeker verbeelding; hij zag of hoorde niets.

Hij bereikte de haven achter het duin. Hier was 'tlichter dan tusschen de huizen. Hij kon de donkererompen der schepen met hun hooge masten onder-scheiden. Op ieder schip brandde een lantaarn. Datwas een vreemd gezicht, die lichtjes, boven het zwartewater.

Daar waren de havendammen en daarginds, rechtvoor hem uit gloeide het licht van de vuurbaken. Enbij de kromming van het Kanaal, even voorbij denhavenmond, lag de schuit.

Hij keek nog eens om. 't Gevoel, dat iemand hemvolgde, was sterker geworden. Onmogelijk! In eenpaar minuten zou hij op 't water zijn. Dan was de kansgewaagd! Hoor, in de verte donderde de branding opde banken. 't Was eb !

Vooruit, vlug nu maar! Naar de schuit !Hij liep den dam op. Jawel, daar lag de schuit, op

de oude plaats!Maar wat was dat ? Dat was geen verbeelding!

Page 178: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

171

Hij hoorde haastige voetstappen achter zich. Daarkwam iemand aan!

Zonder recht te weten, wat hij deed, liet Bast zichvan de steile helling van den dam afglijden en klomin de schuit. Maar er stond iemand op den dam, eendonkere gedaante, die vlug naar beneden klauterde enhet touw van de schuit greep.

„Bast, wat doe je daar ? Wat mot je hier ?" klonkhet heesch.

't Hart van Bast stond een oogenblik stil. 't Was Tiel !Tiel was hem nageloopen! Hij was ontdekt !

Hij was wanhopig. Een oogenblik kwam weer datgevoel van wilden haat bij hem op, dat hem in den torente Ransdorp naar zijn mes had doen grijpen.

„'t Gaat je niet aan!" gromde hij. „Pas op, laat dattouw los !"

Maar Tiel hield het stevig vast. Bast trok zijn mes —neen, dat niet... 't was Tiel, zijn kameraad, die hemdat mes gegeven had ! Hij boog zich voorover en haaldehet scherpe lemmer over het touw.

„Bast, als je dat doet... als je het touw doorsnijdt...dan roep ik om hulp ! De wacht van 't Noordvuur kanmij hooren !"

Er was niets aan te doen! Bast liet zich op deroeibank vallen en staarde stom en somber voorzich uit.

„Kom uit de boot !" hijgde Tiel. Bast gehoorzaamdezwijgend.

„Denk je, dat ik 't niet begrijp ?" fluisterde Tiel,schor van zenuwachtigheid. „Je wilt ontsnappen ! Indie schuit! Ezel, dat kan je immers niet. Al kwam jede heuden voorbij, zonder dat de wacht je zag, dankan je je toch met die oude, lekke trog niet op zee wagen.De eerste golf zou ze stuk slaan en je zoudt verdrinkenals een schurfte kat !"

„Wat komt het er op aan ?" gromde Bast. „Wat kan't jou schelen ? Ik kan in elk geval zwemmen!"

Page 179: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

172

„De Hollandsche schepen liggen bij eb veel te veruit den wal en je kunt tegen den stroom niet zwemmen,"zei Tiel meer bedaard. „Je mag van geluk spreken,dat ik je ben nagegaan."

Bast haalde mistroostig de schouders op.„Kom mee, naar huis, voor ze ons hier bij de boot

zien," zeide Tiel.„Hoe wist je 't ?" vraagde Bast, terwijl hij naast

hem voortstapte.„Je deedt zoo vreemd in den laatsten tijd en vooral

vandaag," zei Tiel. „Ik begreep, dat je wat in den zinhadt en toen heb ik opgepast. Mijn vader heeft voor jeingestaan, zie je."

Dat was waar. Daar had Bast niet aan gedacht. Hijschaamde zich.

„Waarom wou je vluchten ? Heb je 't niet goed bijons ?" ging Tiel voort.

„Zoo goed als ik 't nog nooit gehad heb," antwoorddeBast, „maar..."

„Nou dan ?"„Ik ben Hollander, zie je, en geen Duinkerker!"Tiel begon te lachen.„En ik ben Duinkerker, zie je, en toch Spaansch !"

spotte hij.„Dat ben je en jelui bent van 'tzelfde yolk als

de Hollanders en je spreekt bijna dezelfde taal en jezoudt met ons tegen de Spanjolen moeten vechten."

„Dank je wel," zei Tiel lachend. „Van de Spaanschesinjoren is weinig te halen, behalve dan hun zilver-vloten. Als wij met jelui tegen de Spanjolen vochten,zouden wij Geuzen moeten worden en konden wijjelui koopvaarders niet kapen. En daar is 't toch maarom te doen."

De jongen was niet wijzer, maar hij sprak de taalvan zijn ongelukkig yolk en van zijn vaderstad. In devijf en zestig jaren, die zouden komen, zou Duinkerkenvijfmaal van meester verwisselen. 't Was nu Spaansch,

Page 180: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

173

maar 't zou in 1646 Fransch worden; zes jaren laterwerd 't weder Spaansch, toen weer Fransch, toenEngelsch. Eindelijk, in 166z kocht Lodewijk XIV destad voor vier millioen livres van Karel II, om er eenonneembare vesting van te maken. En steeds kaaptende Duinkerkers, de vaderlandloozen, de schepen vande naties, die met hun nieuwen landsheer in oorlogwaren. „'t Ging immers om den buit 1 Daar was hetalleen om te doen."

En zoo werd een tak van den ouden Dietschen stamafgescheurd.

De jongens slenterden door de slapende stad naarhuis. Tiel lachte Bast uit om zijn waterkruik, tot dezehet ding baloorig stuk smeet. Toen ze op de „werf"van „de Ware Duinkerker" waren aangekomen, bleefTiel staan.

„Hoor, Bast," zei hij, ernstiger dan anders. „Ik wiTje niet verklikken. Als mijn vader 't hoorde, zou hijkwaad zijn, en hij zou 't bij den baljuw aanbrengenen dan ging je naar de gevangenis bij de anderen. Enze sterven daar tegenwoordig als ratten aan de kwadekoortsen. Maar ik ben een Duinkerker jongen. Je moetme op handslag beloven, dat je niet weer zult beproevente vluchten. En 't is ook voor jezelf, want al geloof jehet niet, ik heb vannacht _je leven gered."

Bast aarzelde nog een oogenblik. Toen zag hij in,dat Tiel gelijk had. Hij moest geduld hebben. Misschienzou zijn rantsoen spoedig komen.

„'t Is goed !" zei hij. „Ik beloof 't !"Moe en verdrietig zocht hij zijn stroozak weer op.

Na de mislukking van zijn heldhaftig plan, gevoelde hijzich belachelijk. En toch, als Tiel gelijk had, dan waszijn plan dwaas en ondoordacht en als hij 't had kunnendoorzetten, zou hij nu reeds dood zijn en aas voor devisschen. Hij viel in een onrustigen slaap en droomde,dat hij met Geesje in een lekke boot zonder riemenop de Noordzee ronddreef en dat de „St. Michiel"

Page 181: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

1 74

op hem aan kwam zetten, om hem te overzeilen, terwijlPeer Colaert en Meester Jas grinnikend over de ver-schansing keken.

Toen hij wakker werd, voelde hij zich moe en ellendigna de opwinding van dien nacht. Ook was hij niet weinigongerust. Zou Tiel zwijgen ? Of, als hij hem al nietdadelijk verklapte, zou hij hem niet plagen met spottendetoespelingen ? Maar Tiel hield woord en niemand ver-moedde iets van het avontuur.

De winter brak aan met hevige stormen uit hetNoord-Westen en het Hollandsch eskader verdween vande gevaarlijke kust. De legers hadden de winterkwartierenbetrokken, maar de kapers van Duinkerken en Nieuw-poort bleven de zee onveilig maken en steeds liepenhunne schepen de haven binnen met de buitgemaakteprijzen. Zoo ging het tot ver in het voorjaar van i600.De Hollandsch-Engelsche bezetting van Ostende onder-nam telkens strooptochten in het toch reeds zoo ge-teisterde Vlaanderen en er werd te Duinkerken verteld,dat de Staten van dat gewest den Aartshertog Albertuseen groote som voor krijgstoerustingen hadden aange-boden, als hij het land van die plaag wilde verlossen.Zeker was het, dat de Spanjolen de vesting bedreig-den en reeds waren begonnen met het aanleggen vanverschansingen.

Toen begonnen er andere geruchten te loopen. Watmen niet mogelijk had geacht, zou toch gebeuren. DeHollandsche kooplieden hadden zich zoolang en zooernstig beklaagd over de schade, door de Duinkerkersaan den handel toegebracht, dat de advocaat van denlande, Johan van Oldenbarnevelt, besloten had er eeneind aan te maken. 't Was toch te erg, dat de eerstezeemogendheid der wereld — want dat waren deVereenigde Provincien in die dagen, -- straffeloosgetart zou worden door een paar kleine, Vlaamschesteden. De Hollander, zoo werd er verteld, verzameldeeen groot leger en Graaf Maurits van Nassau zou

Page 182: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

1 75

dwars door Vlaanderen oprukken naar het Zuiden.Ostende zou worden bevrijd van de Spaansche ver-schansingen, maar het zou vooral Duinkerken enNieuwpoort gelden.

Zouden „de Aartshertogen", zooals men ze noemde,zouden Albertus en Isabella in staat zijn, den vijandtegen te houden? Er was, als altijd, geldgebrek, en deSpaansche troepen waren weer aan 't muiten geslagen,omdat zij geen soldij ontvingen, en weigerden tevechten.

Toen kwamen er weer meer bemoedigende berichten.De Infante Isabella had hare juweelen verpand, om desoldaten te kunnen betalen. Zij had zelf de troepentoegesproken en de mannen hadden haar toegejuicht.Aartshertog Albertus verzamelde zijn leger te Gent, omden Hollander te keeren.

Ondertusschen werd er te Duinkerken ijverig aande wallen gewerkt, om de stad zooveel mogelijk teversterken. In vroeger jaren waren er op de zwakstepunten muren opgetrokken en palissaden aangebrachtmaar zij mocht toch geen sterke vesting heeten. Menwierp aarden bolwerken op, behoorlijk van geschutvoorzien, om den vijand tegen te houden en Bast was,of hij wilde of niet, wel genoodzaakt, mede te doen.Er waren levensmiddelen en wapens, er was ammunitiegenoeg aanwezig; bij een beleg zou de vijand toch dentoevoer over zee niet geheel kunnen afsluiten, maarmen had geen eigenlijk arsenaal. Het buskruit, de kogels,de kanonnen en andere wapenen waren opgeborgenin de poorten, in sommige kloosters en zelfs in de ge-vangenis en dat had bij eene belegering zijne bezwaren.Alles was in de weer, om de stad in staat van verdedigingte brengen.

Op zekeren dag kwam Tiel Colaert met een ontsteldgezicht thuis. Hij was naar 't Stadhuis geweest, om ernieuws op te doen. Er waren altijd een aantal leegloopersaanwezig op 't pleintje vOOr het gebouw, om er 't eerste

Page 183: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

176

nieuws te vernemen, want daar kwamen natuurlijk deberichten van buiten aan.

„De 011ander komt, oor!" riep hij Bast toe, dienhij bij de deur ontmoette. „Hij brengt troepen bijeente Rammekens en er ligt een vloot te Vlissingen. En 'tloopt slecht of voor ons ook !"

„Hoe kan je dat weten ?" vraagde Bast, die moeitehad om zijne vreugde te verbergen.

„'t Loopt mis, zeg ik je!" hield Tiel vol. „SintBemulf te Gent heeft tegen zijn kist geklopt !"

„Wat vertel je nou ?" vraagde Bast, die er niets vanbegreep.

„Sint Bernulf in de Sint Pietersabdij te Gent," zeiTiel knorrig. „Weet je dat niet? Dat weet toch iedereen.Als er gevaar is voor Vlaanderland, dan wordt SintBemulf wakker en hij klopt tegen zijn kist. Er was opde markt een man uit Gent, die 't van de monnikenhad gehoord. Maar dat geloof jij zeker niet, leelijkeGeus!"

Tiel was in deze dagen erg zenuwachtig en werdgauw driftig.

„Dat zeg ik toch niet," zei Bast. Hij hield zich goed,hoewel hij moeite had, om niet te lachen. Hij had inden laatsten tijd geleerd, om op zijn woorden te passenen daarbij, hij hield veel van Tiel, den eerlijken, lucht-hartigen Vlaamschen jongen, die zoo opvliegend wasen die weer zoo gauw om zijn eigen boosheid konlachen.

„Als je 't niet zegt, dan denk je 't toch," hield Tielvol. „Maar pas maar op ! Als de Spanjolen klop krijgenen de 011anders Duinkerken belegeren, dan wil hetyolk alle krijgsgevangenen ophangen en met de lichamende bres stoppen, hoor je ?"

Hij liep boos weg. Bast keek hem nadenkend na.Hij kon de vrees en de woede van Tiel en van hetyolk wel begrijpen. Maar als Graaf Mouringh de stadinnam, dan zou hij vrij zijn en dan zou hij dienst nemen

Page 184: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

177

op de Statenvloot. Sedert hij Aert Meeuwsen gesprokenhad, stond het bij hem vast, dat hij nooit een Duinkerkerzou worden, geen verrader en overlooper, als die Hol-landsche en Zeeuwsche matrozen, die op de kapersche-pen tegen hun eigen landgenooten vochten, omdat erzooveel mee te verdienen was.

De Magistraat van Duinkerken en de Hooge Raadder Admiraliteit werden door hunne agenten en spionnennauwkeurig op de hoogte gehouden van de bewegingenvan het Staatsche leger, dat Maurits inderdaad bij FortRammekens had verzameld en dat nu tusschen Genten Brugge door oprukte naar Nieuwpoort. Een vlootmet proviand, ammunitie en zwaar geschut liep denz7sten Juni de haven van Ostende binnen. Twee dagenlater trok Albertus van Oostenrijk, die eerst door densnellen opmarsch der Staatsche troepen verrast was,met het Spaansche leger Maurits na, om hem tot eenbeslissenden slag te dwingen. Een poging van ErnstCasimir van Nassau, om den vijand bij de brug vanLeffingen tegen te houden, mislukte, maar Mauritswon er tijd door, om in het duin een sterke positie inte nemen. De vloot, die hem tot Nieuwpoort gevolgdwas, zond hij naar de haven van Ostende terug. 't Warentransportschepen; zij konden door de kapers van Nieuw-poort gemakkelijk genomen worden en zijne huurtroepenmoesten weten, dat zij hadden te vechten voor hunleven. Staande in 's vijands land, met een welgeoefendleger voor zich en een vijandelijke vesting in den rug,was de overwinning hun eenige kans op behoud. Welwas die krijgstocht tegen Duinkerken en Nieuwpoorteen hachelijke onderneming. Maurits had er zich tothet uiterste tegen verzet. Mislukte zij, dan was hetgedaan met de vrijheid des lands. Maar Oldenbarnevelten de Staten van Holland hadden de zaak doorge-dreven om politieke redenen en in het belang van denhandel.

Den Zen Juli hoorde men te Duinkerken in denOnder de Duinkerkera. I2

Page 185: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

178

vroegen morgen het gedonder der kanonnen. De slagbij Nieuwpoort was begonnen, Bast en Tiel zouden,met vele ondernemende jonge Duinkerkers gaarne hetduin zijn ingegaan om den strijd van uit de verte bijte wonen, maar de Magistraat had de poorten en dehaven doen sluiten en de valbruggen doen ophalen.Niemand mocht de stad verlaten. Alleen de toren-wachter op zijn hoogen post en de waarnemers, die erdoor de Magistraat en de Admiraliteit waren geplaatst,konden iets van den veldslag zien. De Duinkerkerskonden van hun versterkte wallen alleen het dreunenvan het geschut hooren en in angstige verwachting denuitslag verbeiden.

Die uitslag is ons bekend. Nadat eerst de Spaanschetroepen eenig voordeel hadden behaald, keerde dekrijgskans en een laatste beslissende ruiteraanval brachtMaurits de overwinning.

Die overwinning had niet de gevolgen, waarop deStaten van Holland hadden gehoopt. Duinkerken enNieuwpoort zagen den zegevierenden vijand niet voorhunne poorten verschijnen. Maurits trok met zijnetroepen terug en de eenige winst, die de slag bij Nieuw-poort den Vereenigden Nederlanden bracht, waren destaatkundige gevolgen, die Oldenbarnevelt voorzien engewild had. Frankrijk en Engeland, onze bondgenooten,hadden door deze krachtsinspanning leeren inzien,waartoe de jonge, zich ontwikkelende republiek instaat was.

En in Duinkerken luidden de klokken en werden erplechtige processies gehouden ter eere van Sint Aloysius,den beschermheilige der stad, die het gevaar, dat haarbedreigde, volgens de overtuiging harer bewoners, doorzijne gebeden had afgewend.

Maar Bast vernam het aftrekken van het Staatscheleger met een bitter hart.

Weder was voor hem de kans, om zijne vrijheidterug te krijgen, verkeken.

Page 186: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

179

't Werd nu druk in de stad, want het leger van denAartshertog had zware verliezen geleden en de gewondenwerden naar Duinkerken vervoerd, om daar te werdenverpleegd. Ook werd het garnizoen versterkt, want deStaatsche troepen bleven nog een poos te Ostende.Duinkerken was en bleef Spaansch !

Page 187: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

NEGENDE HOOFDSTUK.

Waarin verhaald wordt, hoe de admiraal, graaf van Aremberg,wraak wilde nemen voor den verloren slag bij Nieuwpoort, hoevice-admiraal Karel van Wacken een vloot van kaperschepenuitrustte om de Hollandsche haringvisscherij te vernietigen en hoeBast geprest werd als scheepsjongen op het goede schip „de Crab-belcatte"; hoe de Duinkerkers hun plan volvoerden en hoe Bast

zijn vrijheid terug kreeg.

Het leger van Maurits was afgetrokken en Duinkerkenwas voor 't oogenblik weer veilig. De uitbreiding van't garnizoen en de verpleging der gewonden uit denslag bij Nieuwpoort, die zoo goed mogelijk in de open-bare gebouwen werden ondergebracht, gaf veel druktein de stad en in „de Ware Duinkerker" gingen de zakengoed. Moeder Catelijne Colaert en haar beide helpers,Tiel en Bast, waren tot laat in den avond in de weer omde talrijke gasten te bedienen. Ondertusschen zon menaan 't hof van Albertus en Isabella op weerwraak. Aande forten bij Ostende werd ijverig gewerkt. 't Was omeen einde te maken aan de strooptochten van hetgarnizoen, zoo heette het, maar men wist wel, dat deSpanjool voornemens was, de stad te belegeren, zoodrahij daartoe in staat was. Ondertusschen beraamde mente Brussel plannen, om de haringvisscherij, een van debronnen van de welvaart der Vereenigde Nederlanden,een zwaren slag toe te brengen en die zoo mogelijkgeheel te vernietigen.

De Admiraal, graaf van Aremberg, kwam naar Duin-

Page 188: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

181

kerken, om er de vloot te inspecteeren. Hij vond erveertien oorlogsschepen. Negen daarvan behoorden totde Spaansche marine. Dan was er het schip van deMagistraat van Duinkerken en nog vier kaperschepen,die aan particuliere reeders toebehoorden. Een daarvan,het fregat „de Crabbelcatte", een snelzeilend vaartuig,stond onder bevel van Jacob Colaert, een neef van Peeren Catelijne.

Al spoedig vernam men te Duinkerken, dat de geheelevloot bij de eerste gunstige gelegenheid in zee zou steken,onder bevel van den vice-admiraal van Wacken. 45ebestemming der schepen werd zorgvuldig geheim ge-houden, maar de vice-admiraal had bepaalde orders ge-kregen van de Regeering te Brussel. 't Was druk inde haven. De schepen moesten worden uitgerust engeproviandeerd en hoewel er anders geen gebrek aanyolk was, hadden thans sommige kapiteins toch moeite,om hunne bemanning voltallig te krijgen. Zoo zag ookTiel zijn wensch vervuld. Hij zou voor de eerste maalmet zijn vader mee ter kaapvaart gaan, ondanks hetverzet van Moeder Catelijne.

De „St. Michiel" lag met de andere schepen zeilreeen Peer Colaert en Tiel hadden afscheid genomenvan Vrouw Catelijne en Bast, want de bemanning moestaan boord blijven. Tiel had in zijn overmoedige blijd-schap Bast geplaagd; hij ging naar zee en Bast moestachterblijven en bier aandragen voor de Spaanschesoldaten ! Maar toen hij het bleek en betrokken gezichtvan den ander zag, hield hij zijn mond.

In den avond voor den nacht, waarin de vloot zouuitloopen, kwam kapitein Colaert met een paar ge-wapende matrozen in „de Ware Duinkerker". Hij wasuit zijn humeur. De blokkadevloot kruiste ver van dekust, de vice-admiraal wilde van de gelegenheid ge-bruik maken en zijne bemanning was nog niet geheelvoltallig. Hij liep met een wacht de herbergen af,om te zien, of hij nog een paar mannen kon vinden, die,

Page 189: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

182

vrijwillig of desnoods gedwongen, op zijn schip kondenmonsteren. De tocht was immers door de Regeeringbevolen.

Hij verlangde een kroes Spaanschen wijn en bier voorzijn mannen en onderhield zich een oogenblik metMoeder Catelijne. Toen Bast het bestelde bracht, keekhij hem strak aan.

„Dat is je zoon toch niet ?" zei hij. „Waarom is diejongen niet op zee? Hij is er oud genoeg voor."

„'t Is geen Duinkerker," antwoordde Moeder Cate-lijne haastig. „'t Is een 011andsche jongen, die opzijn rantsoen wacht en die mij helpt in de taveerne."

„Wat taveerne! Je kunt wel een jonger knaapkrijgen, om je bierpotten aan te dragen. We hebbeneen scheepsjongen van doen, want ik heb den mijnenlichtmatroos gemaakt, omdat ik yolk te kort kwam.We nemen dien jongen mee, hoor !"

„'t Is een Geus, zeg ik je !" riep Vrouw Colaert ver-ontwaardigd. „Ik kan hem niet missen!"

„Hij zou jou op 't eind ook nog Geus maken!" spottede kaperkapitein. „Op de „Crabbelcatte" zullen wijde Geuzerij er wel uitkloppen! Er dienen genoegHollanders en Zeeuwen op de vloot !"

Bast stond een oogenblik verbouwereerd. Hij wildewel uit Duinkerken weg, maar dienen op een kaper ?Vechten tegen zijn landgenooten ? Hij wierp snel eenblik naar de deur, maar de matrozen begrepen zijntoeleg en hielden hem bij de armen vast.

Moeder Catelijne's verontwaardiging uitte zich in eenstortvloed van schimpwoorden en verwijten, maar kapi-tein Colaert behoorde niet tot haar gewone gasten, diezij naar haar hand kon zetten. Hij dreigde lachend, haarook mee te nemen, want zij zou de Hollanders al opde vlucht jagen met haar groot mondwerk. Een uurlater was Bast aan boord van de „Crabbelcatte", eneen barsche bootsman wees hem een zwabber en eenputs water en beval hem het dek te zwabberen, met de

Page 190: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

183

bedreiging, dat hij hem met een eind touw aan mootenzou snijden, als het niet schoon was.

't Was een fraai schip, „de Crabbelcatte", en Basthad het dikwijls bewonderd, als het in de haven lag.Onder den boegspriet had de bouwmeester een grooten,wit geschilderden kattekop aangebracht en twee klauwenmet stalen nagels. Kapitein Colaert hield van zijnschip en hij was er trotsch op. Hij had al heel watprijzen te Duinkerken binnengebracht en hij had noggeen enkel vaartuig ontmoet, dat sneller was dan hetzijne.

Dien nacht stak het Duinkerker eskader inderdaad bijopkomenden vloed in zee, zonder den vijand te ontmoe-ten. De Hollandsch-Engelsche vloot, die voor de kustkruiste, had zich door valsche berichten laten weg-lokken en kwam te laat, om de kapers het uitzeilen tebeletten. De veertien schepen zetten koers naar hetNoorden.

Er was weder een groote vloot haringbuizen uitge-zeild naar de vischgronden en de Admiraliteiten warenditmaal voorzichtiger geweest, want er kruisten vieroorlogsschepen, om de visschers te beschermen, maar diewaren tegen de overmacht niet bestand. Toch deden deHollandsche zeelieden hun plicht en zij zeilden hetvijandelijk eskader tegemoet. Een aantal buizen lietenhun vischwant in den steek en zochten een goed heen-komen, zoodra de masten der Duinkerkers uit de golvenopdoken.

Er volgde een kort en verwoed vuurgevecht. DeHollandsche schepen waren tegen hun zooveel vluggerevijanden, wier geschut uitstekend werd bediend, nietopgewassen. Maar twee der convooischepen gelukte het,hoewel zwaar beschadigd, te ontkomen, het derde,onder bevel van kapitein Hooghevoet, werd in dengrond geboord en zonk met zijn geheele bemanning;het vierde werd in brand geschoten. Kapitein Evert, diehet commandeerde, sprong zwaar gewond in zee, om

Page 191: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

184

aan het vuur te ontkomen. Hij werd door den vijandop gevischt en meegenomen naar Duinkerken, waar hijlater aan zijne wonden stierf.

En nu wierpen zich de Duinkerkers op de weerloozevisschersschepen en ditmaal was het niet om den buitte doen en er werd geen kwartier gegeven.

Vice-admiraal van Wacken had van de Regeering eenbepaalde instructie meegekregen: hij moest alle Holland-sche haringbuizen in den grond boren en het vischwantvernielen of zooveel mogelijk onbruikbaar maken. Debemanning moest hij, voor zoover de mannen geen rant-soen konden betalen of niet sterk genoeg waren, om opde Spaansche galeien te roeien, ergens aan wal zetten.

Heeft hij of hebben zijn kapiteins tegen die instructiegehandeld ? Was er misschien een geheime lastgevingbijgevoegd, die anders luidde ?

Heeft men hier te doen gehad met een uitbarstingvan woede en wraakzucht der mannen van Duinkerken,omdat zoo vele van hunne makkers in de Hollandscheen Zeeuwsche havens koelbloedig waren ter dood ge-bracht, of na het gevecht meedoogenloos waren ver-dronken ? Hoe dit zij, er volgde een vreeselijk tooneel,dat gelukkig eenig is in de geschiedenis van ons zee-wezen, — al werd de oorlog ook in die dagen wreeden meedoogenloos gevoerd.

De „Crabbelcatte" deed als de andere kaperschepen;zij zette de naastbijzijnde haringbuizen na en dwongze door haar geschutvuur, om bij te draaien. Trachtte hetHollandsche schip te ontkomen, dan werd het in dengrond geboord en men keek er verder niet meer naarom. De meeste schippers echter, die wel wisten, datzij de snelzeilende kapers niet door de vlucht kondenontsnappen, gehoorzaamden het bevel en gaven zichover, in de verwachting, dat hun vaartuig prijs zouworden gemaakt en de bemanning als krijgsgevangenzou worden beschouwd. Dat was zoo de gewone gangvan zaken. Maar ditmaal was het de kapers niet om

Page 192: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

185

den buit te doen. Er werden geen schepen prijs verklaarden er werden geen gevangenen gemaakt. Bast zag hetaan de woeste, van woede en wraakzucht vertrokkengezichten van de mannen op de „Crabbelcatte"; hijhoorde het aan het wilde gejuich, waarmee elk schip,dat had bijgedraaid, werd begroet. Dan werd er haastigeen gewapende boot uitgezet. Op het dek van het ver-overde schip had er een korte worsteling plaats, naarhet scheen, maar wat er precies gebeurde, kon hij nietonderscheiden. Dan keerde de boot haastig terug ende mannen kwamen grimmig lachend weer aan boord.Het genomen schip dreef reddeloos rond en het scheendoor de bemanning verlaten, want er vertoonde zichniemand op het dek. Soms drong er rook door de luiken.Hij zou weldra met eigen oogen zien, wat er daar gindsgebeurde.

De „Crabbellcatte" had twee buizen genomen, diebij de vlucht in elkanders nabijheid waren gebleven. Eenwerd er geenterd en het andere kreeg last, langszij tekomen, en onder de kanonnen van het kaperschip was deschipper gedwongen te gehoorzamen, terwijl de Duin-kerker op twee van zijn booten wachtte, die bezig warenmet het vernielen der groote haringnetten.

Kapitein Colaert had hem bij het begin van de ver-volging gelast, naar beneden te gaan, maar hij was weeraan dek gekomen en niemand lette op hem. Hij zag,hoe de kapers de Hollandsche schepen enterden. Eendeel van hen hield de visschers in bedwang, terwijlanderen, met bijlen gewapend, naar beneden gingen.Men hoorde bijlslagen en Bast begreep, wat er gebeurde,want hij had het een jaar geleden bijgewoond: er werdengaten gehakt in de kiel van de schepen, om ze te latenzinken. Maar nu gebeurde het verschrikkelijke. DeHollandsche visschers werden onder woest gelach engejouw der overwinnaars naar beneden gedreven, inhet ruim. Boven hen werden de luiken gesloten en dicht-gespijkerd. De dreggen en enterhaken werden losge-

Page 193: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

186

maakt, en de vaartuigen werden met riemen en hakenafgeduwd. Uit het ruim steeg het geschreeuw en hetgejammer op der opgesloten mannen, die ellendigmoesten verdrinken.

De beide schippers had men voor het laatst bewaard.Toen de kapers hen naar beneden wilden drijven, ver-zetten zij zich en wilden den kapitein spreken. Zij werdenaan boord van de „Crabbelcatte" gebracht.

Achter een affuit verscholen, kon Bast zien, wat ernu gebeurde. De beide Hollandsche zeelieden stondendaar in een kring van gewapende kapers, die zich wildenvermaken met hun doodsangst. Zij waren moedigemannen, die twee visschers. Zij wisten, dat zij stervenmoesten en zij smeekten niet om hun leven. Zij vraagdenalleen, als mannen to mogen sterven, hoe, was hunonverschillig, maar onder Gods vrijen hemel en nietopgesloten in een drijvende doodkist.

Toen kwam er een van de Duinkerkers met eenvoorstel en de anderen juichten het toe met woest gelachen getier. Kapitein Colaert haalde de schouders op enwendde zich zwijgend af.

In de oude scheepswetten kwam een grimmige be-paling voor, die bij de marine van sommige naties noglang is blijven bestaan. Wie zich aan boord van eenschip aan moord of manslag schuldig maakte, werdaan het lijk van den vermoorde vastgebonden en delevende met den doode werden over boord gezet.

Misschien kwam deze barbaarsche straf de wilde cor-saren in den zin. De beide schippers werden althans ophet dek geworpen en met de armen uitgestrekt aanelkander gebonden in den vorm van een kruis. En terwijihet gehuil der opgesloten mannen in de zinkende schependoor het binnendringende water werd gesmoord, werdende schippers zoo in zee geworpen. Bast zag, dat zijdadelijk zonken, en hij was er blijde om, dat hun doods-strijd althans niet werd verlengd.

Hij voelde zich diep ellendig. Dat er in den oorlog

Page 194: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

187

wreedheden werden gepleegd, wist hij wel. En op deHollandsche visschersvloot, en te Duinkerken had hijer dikwijls over hooren spreken. Maar nu had hij voorhet eerst een dergelijk tooneel met eigen oogen gezien.Op dat oogenblik was hij de redeneering van OomJeroen geheel vergeten. Hij dacht er niet aan, dat deDuinkerkers tot weerwraak waren getergd. Of als hijer aan dacht, dan zag hij in die terechtgestelde Duin-kerkers geen weerlooze gevangenen meer, maar mannen,die vrijwillig hun leven waagden in een strijd op levenen dood. Maar thans had hij weerlooze zeelieden, debemanning van ongewapende visschersvaartuigen, inkoelen bloede zien vermoorden, en die mannen warenHollanders. En op eens was het hem duidelijk, dat ookhij een Hollander was, en dat hij nooit een Duinkerkerworden kon, die heulde met den Spanjool.

Er dreunde een kanonschot van het admiraalschipen er werden seinvlaggen geheschen. De schepen werdenteruggeroepen. De onderneming was geslaagd en deHollandsche haringvloot was geheel vernield. De haring-buizen waren bijna alle gezonken met hunne bemanningen de kostbare netten waren stuk gesneden. Admiraalvan Wacken kon terugkeeren naar Duinkerken en aande Regeering te Brussel rapporteeren, dat hij aan zijnlast had voldaan.

Er was ook op „de Crabbelcatte" heel wat te doen,want de wapens en de munitie moesten weder wordenopgeborgen en Bast had druk werk. Dat was maar goedook, want hij kon nu niet zoo aanhoudend denken aande vreeselijke dingen, die hij had bijgewoond en erover tobben, hoe hij aan de Duinkerkers ontkomen kon.Want nu ging het weer terug naar het kapersnest.

Maar „de Crabbelcatte" zou Duinkerken nimmerbereiken.

De beide convooischepen, die voor den overmachtigenvijand waren gevlucht, maar vooral de enkele buizen,die hadden kunnen ontkomen, hadden in Holland de

Page 195: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

188

tijding gebracht van den welgelukten aanslag der kapersop de Hollandsche visschersvloot. Dat zij ditmaal metzulk een sterke scheepsmacht waren komen opdagen,wees op een weloverlegd plan, de nadere berichten, datde buizen niet waren genomen, maar in den grondgeboord, bevestigden dat vermoeden; de Duinkerkers,die onzen handel benadeelden, hadden het er op toe-gelegd, de haringvisscherij, een van de voornaamstebronnen van inkomsten der Vereenigde Provincien, tevernietigen of althans voor geruimen tijd onmogelijkte maken.

Groot was de ontsteltenis in Holland en Zeeland.Tweehonderd haringbuizen, die op het punt stondenuit te loopen, waagden het niet in zee te steken.

Maar zoo de verschillende Admiraliteiten en HeerenGecommitteerden van de Staten van Zeeland, — diein dit gewest de zaken van den oorlog ter zee bezorgden

dikwijls traag en omslachtig waren in het behartigenvan hun plicht, ditmaal dreef de algemeene nood hentot spoed aan. Twintig groote schepen werden in allerijluitgerust en bewapend, om de roofschepen op hunterugreis op te wachten en met hen of te rekenen.

Vice-admiraal van Wacken had blijkbaar op zulkeen plotselinge krachtsontplooiing der Hollanders enZeeuwen niet gerekend. Zijn vloot werd door een over-machtigen vijand aangevallen en omsingeld.

De Duinkerkers waren als altijd onverschrokken enbeleidvol.

In den nacht gelukte het hun, zich een weg te banendoor de vijandelijke schepen. Aan zes kapers geluktehet, Duinkerken te bereiken. De andere werden ver-strooid en van hun haven afgesneden. Zij vluchttendoor het kanaal, vervolgd door de verbitterde Hollandersen Zeeuwen.

Kapitein Colaert kende zijn schip. „De Crabbelcatte"was een van de beste zeilers der Duinkerker vloot enhij rekende er op, ook ditmaal te ontsnappen. Hij zette

Page 196: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

189

koers naar het Zuid-Westen en toen de morgen aanbrakzag hij de zijnen niet meer, terwijl slechts een Hollandschschip hem vervolgde. In gewone omstandigheden zouhij niet hebben geaarzeld, het tegen zijn vijand op tenemen, al was ook het vaartuig, dat hem op de hielenzat, grooter en sterker dan „de Crabbelcatte". Maar hetgeschutvuur zou waarschijnlijk andere Hollandscheschepen op doen dagen, want er moesten er stellig inde nabijheid zijn. Hij zette alle zeilen bij en poogde teontsnappen.

Maar kapitein Wael kon 66k op zijn schip rekenen.'t Was „de Zeehond", een groote, sterk bewapende fluit,en eveneens een uitstekend zeiler en hij en zijne mannenwaren vast besloten, dat de kaper hun niet zou ontkomen.

De Duinkerkers, die er op gerekend hadden, dat zijhun vervolger spoedig achter zich zouden laten, zagenmet verbazing en schrik, dat de witte wolk vanzeilen hen meer en meer naderde. Er was niets aan tedoen! De „Crabbelcatte" zou de kracht van haar nagelsmoeten toonen: een gevecht was onvermijdelijk.

„De Zeehond" voerde in den boeg twee lange jacht-stukken van zwaar kaliber, die haar in staat stelden ophet vluchtende schip te vuren. Weldra vlogen de kogelsdoor het want van den Duinkerker en een gelukkigschot trof zijn grooten mast, die met zeilen en tuigageoverboord sloeg.

Aan vluchten viel niet meer te denken. De kapersmoesten vechten. Terwijl een aantal hunner, met bijlengewapend, de verwarde tuigage loskapten, om het schipvrij te krijgen, haalden anderen de „boevenetten" —bovennetten — op, om zich tegen een entering te ver-dedigen, en „de Crabbelcatte", bij den wind stekend, liethaar klauwen zien en gaf haar vervolger de voile laag.

Kapitein Wael glimlachte tevreden. Zijn vijand konhem niet meer ontkomen. Steeds vurende met zijnejachtstukken, naderde hij den Duinkerker, tot debusschieters met hunne vuurroeren aan den strijd

Page 197: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

190

konden deelnemen. Toen gaf „de Zeehond" het kaper-schip tweemaal de voile laag en de matrozen kregenhet bevel om te enteren, waarop zij reeds verlangendhadden gewacht. De zeilen werden ingenomen, deenterhaken vlogen aan boord van het vijandelijk schipen de Zeeuwen kapten de taaie strengen der boevenettendoor en wierpen zich op de kapers.

De Duinkerkers streden met den moed der wanhoop.Zij wisten, dat zij vochten voor hun Leven. De Hollandersgaven geen kwartier en vooral na den moord van debemanning der visschersschepen behoefden zij op geengenade te rekenen.

Half achter een zeil verscholen keek Bast met spanningnaar het wild tooneel op het dek van „de Crabbelcatte".'t Was het eerste zeegevecht, dat hij bijwoonde. Hijwas niet bang geweest, toen de eerste kogels door hetwant vlogen. Een oogenblik, toen hij in het vuurgevechtsterke mannen zag vallen, toen hij het gekreun der ge-kwetsten en stervenden hoorde, had een gevoel vanontzetting zich van hem meester gemaakt, maar hijwas een kind van zijn tijd en van een geslacht, datallerminst weekhartig was. Hij zag in zijn verbeeldingweer de bleeke, vertrokken gezichten van de twee ver-moorde Hollandsche schippers en hij vond, dat de moor-denaars hun loon ontvingen. Toen de wapens werdenuitgedeeld, om de enteraars of te slaan, had men ookhem een korte pick in de hand geduwd, maar hij wachttezich wel, er gebruik van te maken. Als de Hollanderswonnen, dan was alles wel, — maar als zij hem danvoor een Duinkerker hielden ?

Ha, de Duinkerkers moesten wijken. Zij vochtendapper genoeg, maar de anderen waren hun te sterk.Zij werden teruggedreven naar het achterdek en zijschaarden zich om hun kapitein.

Kapitein Colaert overzag den toestand. 't Was met„de Crabbelcatte" gedaan ! Zijn mannen hadden ge-vochten als razenden, maar slechts een derde deel van

Page 198: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

191

zijn yolk was nog over en velen waren gewond. Hijbehoefde op geen kwartier te hopen, dat wist hij. Zouhij doen, wat in de laatste jaren verscheidene van zijnstrijdmakkers hadden gedaan ? Zou hij den brand in't kruit steken en sneuvelen met zijn vijanden ?

Bast zag, dat de kapitein zich bukte en de nogsmeulende lont van een vuurroer opraapte, dat een vanzijn zwaar gewonde matrozen had laten vallen. Het hartvan den jongen popelde.

Maar ook aan den kant van de Zeeuwen had men debeweging van den kaperkapitein gezien en begrepen.Bast zag, dat een lange matroos, die gewapend was meteen handbus en zich in het handgemeen op den achter-grond gehouden had, op de lont blies en op Colaertaanlegde. Het schot viel en de kapitein stortte vooroverop het dek.

Dat was het einde. De andere officieren der Duin-kerkers waren reeds gevallen en de mannen hadden geenaanvoerder. Zij lieten hun wapens zakken en een vanhen vraagde, of men hun kwartier beloofde, als zij zichovergaven.

Het ging schipper Wael aan het hart, dat hij die dapperemannen niet kon beloven, dat hun leven zou wordengespaard, maar hij had dat niet in zijn hand. Hij ant-woordde kortaf, dat hij hen, die zich overgaven, meezou nemen naar Vlissingen. Weigerden zij, dan zoudenallen, die niet waren gevallen, overboord worden ge-worpen.

De Duinkerkers waren moedeloos. Wat hun te wachtenstond wisten zij wel, maar misschien dachten zij:Zoolang er leven is, is er hoop. Na een oogenblikvan aarzeling, wierpen zij hunne wapens op het dek.De strijd was beslist, de „Crabbelcatte" was genomen.Van de kapers waren er acht en dertig nog in leven.Kapitein Wael gaf zijne bevelen en het scheepsvolkdrong naar voren om de gevangenen in de ijzers tesluiten of te binden. Het werd Bast bang om het hart.

Page 199: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

192

De Zeeuwen hadden overwonnen, maar hoe zou hijhun aan het verstand brengen, dat hij een Hollanderwas en dat hij geprest was, om op het kaperschip tedienen? Zou men hem gelooven? Er waren onder deDuinkerkers zooveel Hollandsche en Zeeuwsche ma-trozen, overloopers, die dienst hadden genomen op dekaperschepen omdat er met de kaapvaart zooveel teverdienen was. En als zij hem niet geloofden, dan...Reeds kwam er een matroos met een vlaggelijn, die hijhad afgesneden, op hem toe, om hem te binden.

„Hier, Duinkerker kaairat !" schreeuwde de kerel.„Je bent nog jong, maar oud genoeg voor de galg!"

Daar zag Bast plotseling onder de Zeeuwen eengezicht, dat hij kende, een breed, rood gezicht meteen litteeken...

„Jeroen-oome, help mij !" schreeuwde hij.„Wat mot dat?" Jeroen drong naar voren. „Bast?

Jij op een kaper?"„De Duinkerkers hebben me gevangen genomen,"

hijgde Bast, „en ze hebben me geprest, om op hunschip te dienen. Gauw, Oome!"

Jeroen stiet den matroos, die Bast wilde binden,op zij, vatte den jongen bij de kraag en duwde hemvoort naar kapitein Wael.

„Schipper!" schreeuwde hij, „dat is geen Duin-kerker! 't Is mijn neef! Dat vee heeft hem gevangengenomen!"'

Kapitein Wael fronste de wenkbrauwen. Er was geentijd voor een Lang onderzoek.

„Sta je voor hem in, Jeroen Bastiaansz?" vraagde hij.„Ja, schipper! 't Is een flinke jongen! Hij is te goed

voor de galg!" betuigde Jeroen.De kapitein haalde de schouders op.„'t Is mij wel, als hij geen overlooper is," zei hij.

„Dan kan hij monsteren op „de Zeehond". Wij hebbenyolk genoeg verloren."

Jeroen knikte. „Blijf bij mij, jongen!" beet hij Bast

Page 200: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

„Wat moet dat ?” Jeroen drong naar voren. „Bast ?Jij op een kaper ?" (bladz. 192).

Page 201: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI
Page 202: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

193

toe, terwijl hij hem een rol touw in de hand duwde.Toen haastte hij zich om zijn makkers te helpen.

Bast bekommerde zich weinig om de verwenschingender Duinkerkers. Hij was weer bij zijn landgenootenen hij was vrij.

De gevangenen werden aan boord van „de Zeehond"gebracht. „De Crabbelcatte" werd geplunderd en alles,wat waarde had, het kostbare scheepsgeschut vooral,werd op het Zeeuwsche schip overgebracht. Toenwerden de enterhaken losgegooid en de schepen ver-wijderden zich van elkaar. Eenige matrozen blevenachter en daalden af in het ruim.

Weldra drongen er dichte rookwolken door de openluiken naar buiten en de mannen klommen over deverschansing in hun boot en roeiden terug naar hunschip. De Hollandsche visschers waren gewroken. „DeZeehond" zette koers naar het vaderland en het bran-dende wrak van „de Crabbelcatte" dreef rond op deeenzame zee.

Toen kapitein Wael tijd had om zich met hem tebemoeien, liet hij Bast bij zich komen, om hem te onder-vragen. Men had geen gevangenen op „de Crabbel-catte" gevonden en toen de Hollandsche en Zeeuwscheschepen uitzeilden, wist men nog niet, wat er eigenlijkmet de haringvloot was gebeurd. Toen de Zeeuwenhet verhaal van den jongen hoorden, waren zij woedend.Telkens weer moest Bast verhalen van de buizen, diede Duinkerkers in brand hadden gestoken of haddenlaten zinken, nadat zij de bemanning in het ruim haddenopgesloten. Kapitein Wael had moeite, zijn yolk intoom te houden, want het liefst hadden zij de gevangenkapers terstond de voeten gespoeld. Hij hield echterzijn woord en bracht hen naar Vlissingen. Veel baattehet uitstel den kapers niet, want zij werden daar alienopgehangen.

De geheele onderneming liep voor Vice-Admiraalvan Wacken ongelukkig af. De Hollanders en ZeeuwenOnder de Duinkerkers. 13

Page 203: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

1 94

vervolgden hem tot de Spaansche kust en hij moestmet 7 schepen de haven te Bilbao binnenloopen. InSpanje hield men hem op, want men wilde zijn eskaderbij een Spaansche vloot voegen, die men wilde uit-rusten. 't Kwam er echter niet toe. Van Wacken stierfin Spanje, de schepen lagen in de haven te verrotten,en de bemanning moest te voet en bedelend naar Duin-kerken terugkeeren.

Page 204: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

TIENDE HOOFDSTUK.

Waarin verhaald wordt, hoe Bast aan verschillende zeegevechtentegen de Spanjaarden en de Duinkerkers deelnam, hoe hij zich

onderscheidde en een belooning kreeg van de Admiraliteitte Amsterdam.

In den winter van 16oz vinden wij Jeroen en Bastop „de Eenhoorn", het schip van luitenant-admiraalvan Obdam, die met een eskader van zes Hollandscheen twee Engelsche schepen langs de kust van Vlaanderenkruiste, om de Duinkerkers in het oog te houden.

Na de welgeslaagde onderneming tegen de vloot vanvice-admiraal van Wacken werd de zeeoorlog tegen debrutale kapers krachtiger dan ooit voortgezet en Basthad zijn oom overgehaald, om met hem samen te mon-steren op een van de oorlogsschepen, die voor de blokkadevan Duinkerken waren bestemd. Hij had de Duinkerkerkapers leeren kennen. 't Waren stoute en ondernemendezeevaarders en dappere mannen, maar 't waren tegelijkde gevaarlijkste vijanden van zijn land en in hun onder-neming tegen de Hollandsche haringbuizen hadden zijzich meedoogenloos wreed getoond. Die barbaarschewreedheid tegen weerlooze visschers kon Bast nietvergeten. Nog zag hij soms, als hij terugdacht aan diedagen, de bleeke, wanhopige gezichten der twee Hol-landsche schippers, die aan elkander gebonden in zeewaren geworpen. Hij wilde vechten voor zijn land enzijn yolk, vechten tegen de Vlamingen, die, zelve Neder-landers, gemeene zaak maakten met de Spanjolen, en die

Page 205: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

196

alleen vochten om den buit, om de winst die de kaapvaarthun bracht. Die zomer van het jaar i600 had een diepenwrok in hem gewekt tegen de Duinkerkers en hij vondhet niet meer zoo erg, wanneer de Hollandsche matrozende bemanning van een genomen kaperschip zondergenade „de voeten spoelden". Alleen hoopte hij, dathij nooit tegenover Peer Colaert en Tiel zou komente staan.

Sedert den slag bij Nieuwpoort werd er weer in deSpaansche Nederlanden gestreden. In i 6o i hadden deAartshertogen eindelijk Ostende belegerd, een beleg,dat later door Ambrosio Spinola, den beroemdenSpaanschen veldheer, zou worden voortgezet. Van dezeezijde echter kon men de vesting niet insluiten. Overzee werd zij steeds van levensmiddelen en krijgsvoorraadvoorzien, over zee werd het garnizoen aangevuld enversterkt, zonder dat de Spaansche koningsschepen datkonden verhinderen. In de haven van Sluis lagen devijf galeien, die Federico Spinola uit Genua naar deNoordzee had weten te brengen. Die waren een duchtigeversterking van de Spaansche vloot gebleken, zoodat deStaten van Holland en Zeeland zich genoodzaakt haddengezien, ook galeien te bouwen, om den Spanjaard metgelijke wapenen te bevechten. Toch was de Spaanschevloot niet sterk genoeg, om de haven van Ostende teblokkeeren en zich de Hollanders en Zeeuwen van hetlijf te houden. Dit gaf wellicht Spinola aanleiding, omzijn eskader, waarover hij alleen het bevel voerde, teversterken. Hij had te Sevilla zes nieuwe galeien uit-gerust, die hij, nog wel in den winter, veilig in de havensvan Duinkerken of Sluis hoopte binnen te loodsen.

De onderneming was geheim gehouden. Spinolahoopte de Hollanders te verrassen. 't Was hem reedseenmaal gelukt. Hij rekende er niet op, dat de Statenvan Holland en Zeeland ditmaal door hunne spionnenwaren ingelicht, dat luitenant-admiraal van Obdamhem in het Nauw van Calais onder de Engelsche kust

Page 206: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

197

lag op te wachten, en dat die, terwijl hij Tangs deFransche kust koers zette naar het Noorden, geregeldbericht ontving van de vorderingen van het vijandelijkeskader.

Onder bedekking van de winternevels hoopte hij deHollandsche vloot te ontsnappen, maar toen zijne ga-leien Belle-Isle passeerden, had een Fransche visschers-boot den Hollandschen admiraal bericht gebracht, datde vijand naderde. En zoo loerde de Hollandsch-Engel-sche vloot, met tegengebraste raas, op de Spaanscheschepen.

Bast was geen scheepsjongen meer. Hij had gemon-sterd als lichtmatroos en geen schipper zou bezwaarhebben gemaakt, om den rappen, sterken gast op zijnmonsterrol in te schrijven. Hij had nu reeds aan enkeleminder belangrijke gevechten deelgenomen, maar ditzou de eerste zeeslag zijn, dien hij bijwoonde. Hij haddien nacht de hondenwacht gehad en sliep rustig in zijnhangmat, toen in den vroegen wintermorgen het ge-schetter der trompetten hem wekte, en de fluitjes vande stuurlieden en den bootsman de matrozen opriepenom zich klaar te maken voor het gevecht. Op de andereschepen was men blijkbaar eveneens in de weer. Menhoorde trompetseinen en zag lichten, die heen en weerbewogen. Maar waar was de vijand ? Die was blijkbaarnog in den mist verborgen.

Op het dek van „de Eenhoorn" was alles drukte enbeweging. Er werd buskruit boven gebracht en kogelsvoor de stukken, looden kogels, maar ook nog ijzerenen steenen, voor de „steenstukken", en daarbij zakkenschroot, gekapt oud ijzer en glasscherven, kettingkogels,kanonskogels door een ketting aan elkander verbonden,met alles, wat voor een scheepsgevecht in dien tijdnoodig was. De busschieters werden in de gewapendemarsen gezonden met hunne zware haakbussen, houwerswerden aangegespt, de rekken met de pieken en deenterbijlen aan dek gebracht. Op de campagne stond

Page 207: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

198

Admiraal van Obdam en trachtte met zijne oogen denmist te doorboren, waaruit weldra de naderende vijandmoest opduiken, terwijI de bemanning luisterde, of menhet regelmatig geplas der riemen kon hooren. Want eenvan de pinassen, die op verkenning waren uitgezonden,was teruggekeerd met het bericht, dat de Spaanschegaleien naderden, niet in slagorde, maar in een lange rij.'t Zag er naar uit, of zij hoopten in den nevel aan deHollandsch-Engelsche vloot te ontsnappen.

Op het achterdek stond Jeroen met Bast aan denkolderstokl) en stuurde in den aangegeven koers, wantde vloot voer onder klein zeil den vijand tegemoet.

Tegen den morgen begon de wind te ruimen en eenstijve bries joeg de nevels voor zich uit. Die rolden indichte wolken over de zee en werden door den windin slierten uiteen gerukt en toen de winterzon bloedroodopging, trokken zij weg en de Hollandsche en Engelschezeelieden zagen hunne vijanden, die dichter bij warendan zij dachten.

Bast had nog nooit een galei gezien. De Italiaanscheen Spaansche galeien geleken alleen in zooverre op deNederlandsche roeischepen, welke in het begin van dentachtigjarigen oorlog zulk een groote rol hebben ge-speeld, dat die ook door riemen in beweging werdengebracht. Ze waren thans vrijwel in onbruik geraakt.

De schepen van Spinola kwamen inderdaad in eenlange rij opzetten en de voorste galei was reeds in het be-reik van de kartouwen van „de Eenhoorn". Bast zag eenlang, laag op het water liggend vaartuig, met een grootenmast met een Latijnsch zeil, dat thans dicht gereefdwas en een veel kleineren bezaansmast. Aan beide zijden

1) De kolderstok verving in de i6e eeuw op grootere schepen de roerpenen was een voorlooper van het latere stuurrad. Het was een verticalestaaf of boom, die door een gleuf van het dek liep en door een tandradin verbinding stond met het roer. Bij het wenden, enz. werd trouwensruim gebruik gemaakt van de zeilen.

Page 208: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

1 99

beukten lange riemen de golven. De roeiers, alien ver-oordeelde misdadigers of krijgsgevangenen, waren aande roeibanken geketend, zes aan een riem. Midden inhet schip, van voren naar achteren, was een smal gang-boord tusschen de roeibanken en daarop liepen tweemet zweepen gewapende opzichters om de galeislavenaan te drijven tot de grootste krachtsinspannning.

Aan den boeg stak een scherpe stalen ram of spoordreigend vooruit en uit de geschutpoorten van het voor-kasteel keken de kanonnen, die de galei in staat stelden,een vijandelijk schip onder vuur te nemen, zonder tewenden. Op de voor- en achterplecht stonden soldatenin volle wapenrusting, met stalen borstkuras en storm-hoed en gewapend met haakbussen.

Zoodra de mist was opgetrokken, opende de galeihet vuur met haar boegstukken, terwijl de riemen dervijf andere, die haar te hulp kwamen, de golven totschuim sloegen. Aan de steng van het Hollandscheadmiraalschip wapperden de seinvlaggen en de schepenvan het eskader kwamen van hun kant met volle zeilenopzetten, om aan den strijd deel te nemen. Het vuurvan den Spanjaard was hoog gericht en de kogels flotendoor het want. 't Was er hem blijkbaar om te doen,een van de masten van het admiraalsschip te treffen,om het daarna in de verwarring te rammen. Spinolawilde ongetwijfeld door de vijandelijke linie heenbreken,om dan naar het Noorden te ontkomen. Als de Staatscheschepen hem achtervolgden, zouden zij met tegenwindhebben te kampen, terwijl de galeien betrekkelijk onaf-hankelijk waren van den wind.

Admiraal van Obdam zeilde zijn tegenstander tege-moet, tegelijk manoeuvreerend om boven den wind teblijven. Hij had bevel gegeven, de kanonnen met schrooten kettingkogels te laden, maar hij beantwoordde hetvuur van zijn tegenstander niet, dat tot nog toe weinigschade had aangericht, want de zee was woelig en deSpaansche kanonniers schoten slecht. Toen gaf hij kort

Page 209: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

200

en scherp zijne bevelen. Jeroen en Bast omklemdenden kolderstok en gaven half-stuurboord-roer om opte loeven, terwijl de matrozen in het want vlogen omde schoten door te zetten en de brassen te vieren,zoodat het schip met halven wind vOOr de galei weg-liep. En nu gaf „de Eenhoorn", die de naderende galeihaar lijzijde had toegekeerd, haar de voile laag, zoodateen moordende vlaag schroot van den boeg tot denachtersteven over haar heenstreek. Dadelijk was allesop het Spaansche schip in een onbeschrijfelijke ver-warring. De schreeuwende galeislaven, die bijna aliengewond waren, lieten de riemen los. De soldaten vuur-den, zonder bevelen of te wachten, op het Hollandscheschip en de Spaansche officieren trachtten tevergeefsde orde te herstellen. De galei dobberde reddeloos opde sterke deining.

Weer klonken de bevelen van Admiraal van Obdamen „de Eenhoorn" veranderde van koers. Zij wenddeden boeg en het groote schip liep thans met vaart inop de stuurlooze galei, terwijl de Hollandsche muske-tiers thans van het dek en uit de marsen begonnen teschieten en vooral mikten op de vijandelijke officieren.Die begrepen zeer wel, dat de Hollander hen wildeoverzeilen en zij deden wat zij konden, om hun schipweder vaart te laten loopen, maar 't was vergeefsch.Nader en nader kwam „de Eenhoorn", als een groote,donkere massa, door den krachtigen Noordenwindvoortgestuwd. Haar boeg trof de galei midscheeps. Deschok was zoo geweldig, dat hare masten trilden, maarzij vervolgde haar weg te midden van het angst- ennoodgeschrei der bemanning van het Spaansche schip,dat wegzonk in de golven achter haar.

Op „de Eenhoorn" lette men niet op het hulpge-schreeuw van de enkele drenkelingen, die, vastgeklamptaan een roeiriem of een ander stuk hout, op zee rond-dreven. Men zou het niet hebben gekund, zelfs al hadmen het gewild, want een der vijf overige galeien naderde

Page 210: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

„Ik dienst genomen ?” (bladz. 117)

Page 211: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI
Page 212: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

201

snel, om haar makker te wreken. Maar nu waren ookde andere Hollandsche en Engelsche schepen dichtgenoeg genaderd, om aan het gevecht deel te nemenen een hevig geschutvuur dwong den aanvaller tot wijken.Een tweede galei werd door een Engelsch schip over-zeild. Toen ontzonk den Spanjolen de moed, zij maaktenvan een opening in de slaglinie van hunne vijandengebruik en zij vluchtten met kracht van riemen Noord-waarts, in de hoop de haven van Duinkerken of vanSluis te bereiken, vervolgd door hunne vijanden, diehen bij dezen wind niet konden inhalen, maar die dejacht daarom niet opgaven.

Twee galeien werden niet ver van Nieuwpoort ophet strand gejaagd en leden er schipbreuk. Een liepde haven van Calais binnen. Admiraal van Obdamhad de bevelhebbersvlag zien waaien op de „capitane",de galjas van Spinola en die vervolgde hij onverbidde-lijk. Daar de wind tegen den avond begon te krimpenen de roeiers vermoeid werden, haalde hij de grootegalei langzaam in. Reeds had hij haar van de havenvan Sluis afgesneden en nu werd de Spanjaard naarde gevaarlijke banken van de Zeeuwsche kust gedreven.De lucht begon te betrekken. Er was zwaar weer ophanden en de admiraal zag van de verdere vervolgingaf. Zijn eigen schip liep op die kust gevaar, en zonderloods kon de galei toch niet ontkomen aan het lot,dat haar wachtte.

Hij had buiten den moed en het beleid van Spinolagerekend. Zoodra het Hollandsche schip uit het gezichtwas, liet hij het geschut en alles, wat gemist kon worden,over boord werpen en hij beloofde de galeislaven devrijheid, als zij er in slaagden een bevriende haven tebereiken. Inderdaad gelukte het hun, het schip weerin open vaarwater te brengen en de galjas liep veiligde haven van Duinkerken binnen.

Zoo werd de oorlog ter zee met afwisselend gelukvoortgezet, een enkele stad tegen de eerste zeemogend-

Page 213: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

202

heid van die dagen, die niet in staat bleek het roofnestder stoutmoedige kapers te vermeesteren of hun vlotente verslaan. Aan pogingen daartoe ontbrak het niet.De Hollanders lieten een paar oude schepen, met zwaresteenblokken geladen, in de voornaamste vaargeul voorDuinkerken zinken om hunne vijanden den weg naarzee te versperren. Maar de Duinkerkers sloopten deschepen bij lage eb en namen het hout mede, terwijlde sterke stroom gaandeweg de steenen meesleurdenaar zee.

Bast nam aan verschillende gevechten deel. 't Voor-naamste was wel, de zeeslag in 16o5 voor Dover, toendon Pedro de Zubiaur met 8 groote schepen en 2fregatten uit de haven van Lissabon in zee was gestoken,om een afdeeling Spaansche soldaten, de „tercio" vanPedro Sarmiento, naar de Spaansche Nederlanden overte brengen. De Aartshertogen hadden hun 4 schepenuit Duinkerken tegemoet gezonden. Maar in het Nauwvan Calais wachtte Admiraal Haultain het Spaanscheeskader op met 8o schepen en versloeg het. De Spaanscheadmiraal en zes scheepsbevelhebbers sneuvelden, tweegroote Spaansche schepen zonken en de andere zochteneen toevlucht in de haven van Dover, want Jacobus Ivan Engeland had in 1604 vrede met Spanje gesloten.Een van de schepen uit Duinkerken, de „Sint Johannes",werd door „de Eenhoorn" genomen. De bemanningwerd over boord geworpen en Bast gehoorzaamde, metde andere Hollandsche zeelieden, zonder weerzin, toenhet noodlottig bevel werd gegeven. In het bloedig be-drijf van den oorlog waren zijne spieren gestaald, maartegelijk zijne zenuwen gehard, en, kind van een hardentijd, was hij spoedig aan de afschuwelijkheden van denkrijg gewoon. Alleen vreesde hij nog steeds, dat hijplotseling in een gevecht Peer en Tiel tegenover zichzou zien.

En nog in datzelfde jaar zou datgene, waarvoor hijzoo bevreesd was geweest, gebeuren.

Page 214: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

203

In November kruiste „de Eenhoorn", thans onderbevel van Jan Gerbrands, luitenant-admiraal van Holland,weer op de Vlaamsche kust, met een paar Zeeuwscheschepen, onder bevel van Moy Lambert, den luitenant-admiraal van Zeeland, loerende op de kaperschepen,die gebruik zouden willen maken van het onstuimigeweder of de lange nachten, om in zee te steken. Vice-admiraal Diericksen, die van Wacken was opgevolgd,hoopte inderdaad aan de waakzaamheid van het blok-kade-eskader te ontsnappen en liep des nachts mettwee andere koningsschepen uit, maar nauwelijks washij in voile zee, of hij werd door de Hollanders enZeeuwen aangevallen. Moy Lambert gaf het vijandelijkeadmiraalsschip, „de Arend", de voile laag en enterdehet, terwijl Jan Gerbrands met de Zeeuwen de beideandere schepen aanviel, om ze van hun admiraal tescheiden. Deze, vertrouwende op hunne grootere snel-heid, trachtten den sterkeren vijand te ontzeilen enlieten Diericksen in den steek. Toen wendde Jan Ger-brands den steven en keerde terug, om Moy Lambertte helpen, die in een verwoed gevecht gewikkeld wasmet de Duinkerkers, die zich wanhopig weerden.Gerbrands kon geen gebruik maken van zijne kanonnen,maar hij zeilde met zooveel onstuimigheid op de beideschepen in, dat zijn boegspriet den fokkemast van „deArend" brak. En onmiddellijk sprong zijn yolk overop het dek van het vijandelijk schip, om de Zeeuwenbij te staan.

Ook Jeroen en Bast. Met korte pieken en enterbijlengewapend drongen zij mede op de Duinkerkers in,die vechtend achteruit weken naar den grooten mast,waar zij zich om hun aanvoerder schaarden. Maar ookdaar konden zij geen stand houden. De overmachtwas te groot en zij werden teruggedrongen. AdmiraalDiericksen alleen week niet. Hij was een moedig man eneen geducht krijgsman. Met het zwaard in de vuist hieldhij zich de aanvallers van het lijf, verscheidene Zeeuwen

Page 215: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

204

waren reeds onder zijn slagen gevallen en geen vijandscheen lust te gevoelen, zich in het bereik van datwapen te wagen. Zijn schoonzoon, Bernard van Gameren,streed met hem en dekte hem den rug.

De onstuimig voorwaarts dringende Hollanders ston-den plotseling voor de beide mannen, die zich eenoogenblik rust gunden. Bast stond vooraan. Hij her-kende den admiraal. Tiel had hem den dapperen enervaren kaperkapitein Diericksen gewezen, die thansbevelhebber der geheele Vlaamsche zeemacht was. Zijneoogen flikkerden en hij velde zijn piek. De admiraalzag de beweging en met een minachtend glimlachjeomklemde hij het gevest van zijn degen vaster, gereedom den stoot te pareeren en zijn aanvaller neer te vellen.Maar eensklaps schoot Bast een van de lessen vanAelwarigen Jaep te binnen. „Als je met een Spanjoolvecht," had de oude vrijbuiter gezegd, „steek of houwdan niet naar zijn borst of zijn hoofd, want hij heeftleeren schermen en hij zal den slag afwenden. Je moetonder zijn wapen doorduiken, man! Hij is er niet aangewoon, om met boeren te vechten."

Nu was 't oogenblik gekomen, om Jaaps lessen toete passen. Op den admiraal toeloopend, boog Bastzich plotseling laag naar den grond en stiet toe. Die-ricksen's degen bliksemde, maar te laat. De lange stalenpunt van de piek drong hem diep in het onderlijf.

Doodelijk gewond stortte hij neer op het dek. Ber-nard van Gameren Wilde hem oprichten, maar hij werddoor de voorwaarts dringende matrozen zonder genadeneergehouwen.

Toen de uitgeputte Duinkerkers zagen, dat hunneaanvoerders gevallen waren, legden zij de wapens neder.Zij gaven zich over aan Admiraal Gerbrands, op voor-waarde, dat hun leven zou worden gespaard en ondergejuich van de Hollanders en Zeeuwen werd de Spaan-sche koningsvlag neergehaald.

Er waren 89 gevangenen en velen van hen waren

Page 216: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

205

gewond. Toen Bast met de andere matrozen naar vorentrad, om de wapenen der overwonnen vijanden weg tenemen, zag hij plotseling twee paar oogen strak op zichgevestigd. Daar stonden Peer en Tieleman Colaert. Enzij waren gevangenen.

Hij wilde hen de hand drukken, om te toonen, dathij hen niet vergeten had. Toen flitste hem de gedachtedoor het hoofd, dat zij misschien zijne hulp noodighadden en dat hij hen niet zou kunnen helpen, als deanderen wisten, dat hij de beide Duinkerkers kende.Met een onverschillig gezicht wendde hij zich af. 't Wasof hij hun verwijtende blikken voelde. De gevangenenwerden voorloopig in het ruim van hun schip opgesloten.Toen zij weg werden geleid, hoorde Bast plotselingzijn naam fluisteren. Hij deed, alsof hij het niet ver-stond .

Er was voor het oogenblik veel te doen. De gewondenmoesten worden verbonden en de sporen van het gevechtmoesten worden opgeruimd. De aangerichte schademoest worden hersteld en het yolk kreeg den last, inplaats van den gebroken fokkemast een noodmastop te tuigen. Er zou ondertusschen scheepsraadworden belegd en daar zou worden beslist, hoe menmet het prijsgemaakte schip en de gevangenen zouhandelen.

't Besluit was spoedig genomen. Moy Lambert enJan Gerbrands bleven kruisen op de Vlaamsche kust.„De Arend", die weinig geleden had, zou met de ge-vangenen en een prijsbemanning, naar Amsterdamworden gezonden. De Duinkerkers zouden worden over-gegeven aan de Admiraliteiten van Amsterdam en vanhet Noorderkwartier. De zeekrijgsraden te Amsterdamen te Enkhuizen zouden over hun lot beslissen. Bastwerd eervol vermeld, omdat hij den Vice-admiraalDiericksen had doorstoken en hij zou aan de Admira-liteit voor een belooning worden aanbevolen. Met hetoog op hun groot getal zou men de gevangenen niet

Page 217: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

206

gebruiken, om met de prijsbemanning het schip tebesturen, maar men zou hen voor de weinige dagen,die de reis zou duren, in de boeien sluiten.

Er moest haast worden gemaakt, want het werd buiigweder. De mannen voor de prijswacht werden aange-wezen, in de eerste plaats Bast, die zooveel had bijge-dragen tot de verovering van het schip, en op zijn ver-zoek, ook Jeroen. De krijgsgevangenen werden aan dekgebracht, en geboeid met de hand- en voetkluisters,die in die dagen werden gebruikt. Aileen de zwaargewonden bleven in het ruim, onder de zorg van denbarbier-heelmeester van hun eigen schip. De gevangenenlagen geboeid op het dek, tusschen de kanonnen enwaren zoo steeds onder het oog van de gewapendewacht. Toen zij bij groepen van twee of drie werdenweggeleid, scheidde Bast, schijnbaar ruw en hard-handig, Peer Colaert en Tieleman van hunne met-gezellen.

„Die twee 't laatst !" beet hij Jeroen toe.Jeroen keek hem verwonderd aan, maar hij was er

meer en meer aan gewoon geraakt, den zin te doenvan zijn neef, die verder keek dan hij.

Bast wees met zijn oogen naar een plaats naast eender affuiten op h et middendek en daarheen bracht hijde beide Duinkerkers. 't Was jammer, dat men zichnog zooveel moeite moest geven voor die kerels ! Ge-hangen werden zij toch !

Eindelijk was alles gereed. De enterhaken werdenlosgemaakt. De drie schepen verwijderden zich vanelkaar. Onder het gejuich van de Hollandsche en Zeeuw-sche matrozen werd de oranje-blanje-bleu vlag op denprijs geheschen en „de Arend" zette koers naar hetNoorden, terwijl de Staatsche schepen hun kruistochtvoortzetten.

Er woelde Bast een plan door het hoofd, maar hijwist nog niet, hoe hij het moest volvoeren. Hij wildePeer Colaert en Tiel redden als hij kon. 't Was een

Page 218: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

207

waagstuk, want, wanneer het ontdekt werd, dat hij tweeDuinkerkers had helpen ontsnappen, dan wachtte hemeen van de zware, onmenschelijke scheepsstraffen vandien tijd. 't Zou ook best kunnen zijn, dat de krijgsraadhem tot den strop veroordeelde, hem, die door deadmiraals van Holland en Zeeland voor een belooningwas aanbevolen voor zijn stoute daad. Maar toch moesthij het beproeven. Hij kon niet anders.

0, hij wist, wat er gebeuren zou, als de gevangenDuinkerkers voet aan wal hadden gezet. Zij zoudenvoor den krijgsraad worden gebracht en hun zaak zoumet de gewone formaliteiten worden behandeld, terwijltoch het vonnis reeds vaststond. En dan zou de vreese-lijke tocht naar het galgeveld beginnen. Hij had het almeer dan eens bijgewoond en eens had hij deel uitge-maakt van de wacht gewapende matrozen, die de ver-oordeelden moesten bewaken. Zoo zou 't ook nu weergaan: voorop de provoost-geweldiger van de vloot,dan „de roode roe", de gezworen bode van den krijgs-raad, met den roodgeschilderden wilgetak in de hand,dan vier hellebaardiers van de Admiraliteit en daar-achter de veroordeelden, sommigen stomp en onver-schillig, anderen bleek en met saamgeklemde lippen,niet omdat zij den dood vreesden, maar omdat zij alsboeven aan de galg zouden sterven. Het yolk zou degehate en gevreesde piraten met gejouw en verwenschin-gen ontvangen en dan kwam men aan de groote galgmet de dubbele ladder, waar de beul en zijn knechtsreeds wachtten. En Peer Colaert en Tiel zouden er ookbij zijn, de gulle, goedige Peer en Tiel, die zijn vriendwas geweest... Hij kon er niet aan denken. Hij moestpogen, die twee te redden.

't Was haast onmogelijk en zelfs de poging was ge-vaarlijk. Weer zag hij in zijn verbeelding denzelfdenoptocht, maar in plaats van de Duinkerkers zag hij zichzelf, de handen op den rug gebonden, om te wordenopgeknoopt als een verrader van zijn land. 't Deed er

Page 219: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

208

niet toe ! Een verrader was hij niet, maar hij wilde ookgeen ondankbare zijn.

En toen was hij weer de Bast van zes jaar geleden,vindingrijk in het bedenken van sluwe streken, omJeltje-meu te misleiden of Meester Jas een kool te stoven.Hij kreeg haast lust in 't brutale stuk.

Achter het schip sleepte aan een stevig touw een boot,die men gebruikt had, om de schade te onderzoeken,welke de prijs door de Zeeuwsche kanonnen had ge-leden. Men had vergeten ze in te nemen en de riemenlagen er nog in. Die boot kon hem dienen bij hetvolvoeren van zijn plan. Maar hoe nu verder ?

Bij het plunderen van „de Arend" had hij in dekajuit van den admiraal een vaatje Franschen brande-wijn buitgemaakt. Hij zelf dronk dien maar zelden, maarhij had het in veiligheid gebracht voor Jeroen, die welvan een flinke teug hield en dien hij er mee wilde ver-rassen. Hij had het zorgvuldig verstopt, want onder deprijswacht waren nog meer liefhebbers van brandewijn— en daartoe -behoorde ook de commandant, deschipper van Admiraal Gerbrands, anders een goedzeeman, maar een drinkebroer als hij aan wal was. Deschipper had de sleutels van de boeien en die zou hijniet vrijwillig afgeven, maar als hij sliep... De schipperhad de eerste wacht, Jeroen en hijzelf behoorden totde mannen, die de hondenwacht hadden. Dan stondJeroen-oom als oudste varensgast aan het roer.

Als alles meeliep...Over de verschansing hangend, had hij zijn plan

overdacht. Nu liep hij langzaam naar den achterstevenvan het stampende schip. Zijn oog viel op een grooten,krommen spijker, dien de timmerman bij het oprichtenvan den noodmast achteloos had weggeworpen. Hijraapte hem op en stak hem in zijn zak. Die spijker konook nog dienst doen.

De avond viel. De schipper liet nog iets aan dezeilen veranderen en zond de mannen van de honden-

Page 220: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

209

wacht naar kooi. Hijzelf vatte met een matroos postbij het roer. De man — hij was niet jong meer, — hadeen zwaren pijjekker aangetrokken, maar de November-nacht was bar en hij schurkte van de kou.

Nu kwam het er op aan. Bast had een leege wijnfleschgevonden en hij ging naar beneden, waar hij zijn vaatjein de kruitkamer verstopt had. Het was reeds aange-boord. Hij vulde de flesch en sloop er toen mee naarhet achterdek.

„Wat doe jij nog aan dek ?" vraagde de schipper,zoodra hij hem bemerkte.

„'k Heb wat, schipper," zei Bast, schijnbaar aarzelend.„Jij hebt wat? Jij hebt je orders to gehoorzamen,"

zei de schipper, die erg uit zijn humeur was. „Al hebjij dien zeerooverskapitein, dien Diericksen overhoopgestoken, ik ben commandant van de wacht, hoor !"

„'t Is koud, he, schipper ?"„Dat voel ik voor den dit en dat zelf wel !" bromde

de schipper. „Scheer je weg! Ik heb niks met jepraatjes noodig!"

„Ja, schipper, maar ik heb van morgen, bij de plun-derage in de kajuit van den admiraal een flesch goedenbrandewijn gevonden, en nou dacht ik..."

„Een flesch brandewijn? Die zou jij zelf met je kor-nuiten wel hebben leeggezopen," zei de schipper, maarzijn toon was al veel vriendelijker.

„Op zee drink ik niet. Dan heb ik genoeg aan eenkroes bier. Maar jij kunt er tegen, schipper, en ik dacht,met die kou..."

„Laat eens kijken..."De schipper nam de flesch aan, rook er aan en nam

een flinken slok.„Hm, lang niet kwaad !" Hij nam een tweeden slok.„Goede brandewijn ! Dat Duinkerkertuig weet wel,

waar zij de echte brandemoris vandaan moeten halen.Aardig van je, jongen ! Goed voor de kou, zooals jezegt. Neen, laat die flesch maar hier ! Ik zal er welOnder de Duinkerkers. 14

Page 221: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

210

op passen! En maak nou maar, dat je naar kooikomt."

Bast groette en ging naar beneden, zonder naar degevangen Duinkerkers om te zien. De gevangenen, dievan de kou niet konden slapen, keken hem met donkereblikken na. Dat was dus de Hollander, die AdmiraalDiericksen had doorstoken. En die kerel had vroegervrij rondgeloopen in Duinkerken. De Colaerts hadden't verteld.

Toen Jeroen met zijn mannen aan dek kwam, om dewacht over te nemen, was het aan den slingerendengang van den schipper te zien, dat hij de flesch ijverighad aangesproken, „voor de kou". Zijn tong sloegdubbel, maar hij was toch nog in staat, om Jeroen aante sporen, goed uit te kijken. Ze moesten opboksentegen dien vervloekten Noord-Wester en ze waren nogin een streek, waar ze best een kaper konden ontmoeten,die hun den prijs weer afhandig zou willen maken.Toen strompelde hij de trap af, naar de kajuit vanAdmiraal Diericksen, die hij zich had toegaigend,trok zijn pijjekker uit en kroop in de kooi, om zijn roesuit te slapen.

Jeroen ging met Bast naar het roer en zond de matro-zen naar den voorsteven. Zij moesten hunne wapenenbij de hand houden en goed uitkijken.

Bast vond zijn flesch terug, ledig, zooals hij welgedacht had. De schipper was wel genoodzaakt geweest,ook den matroos, die met hem aan het roer had gestaan,mee te laten drinken. Hij toonde de flesch aan Jeroen-oom, vertelde van de vondst van het buitgemaaktevaatje en voegde er met een onschuldig gezicht bij, dathij den schipper eens getracteerd had. 't Was een koudenacht. De brandewijn was sterk, maar een oud zeemanals de schipper kon daar wel tegen.

Jeroen was het daar volkomen mee eens. Hij keekeens tersluiks naar de flesch en liet eindelijk niet ondui-delijk merken, dat een slok brandewijn hem ook niet

Page 222: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

211

onwelkom zou zijn. 't Was wel verboden, — maar 'twas een koude nacht, en als de schipper nu zelf hetvoorbeeld gaf...

Nu, Bast wou wel wat brandewijn halen, maar deschipper mocht 't niet merken. Ze moesten wachtentot hij sliep.

Jeroen trappelde van kou en van ongeduld. Eindelijksloop Bast naar beneden. Bij de deur van de kajuitluisterde hij even. Een zwaar gesnork bewees, dat deschipper, „die er zoo goed tegen kon", nu toch meerhad gedronken, dan hij kon verdragen. Bast sloop dekajuit binnen. Door de patrijspoort viel een flauwlicht, maar zijn oogen waren aan de duisternis gewoonen hij zag den pijjekker op den grond liggen. Haastigtastte hij in de diepe zakken. Dat moesten de sleutelsvan de boeien zijn. Hij stak ze in zijn zak en gingtoen naar de kruitkamer, naar zijn kostbaar vaatje.Hij goot wat van den brandewijn in zijn flesch, niette veel, want Jeroen-oom mocht zich geen roes drin-ken. Toen keerde hij terug. Tot zoover was alles goedgegaan.

Jeroen deed zich op zijn beurt aan den kostelijkendrank te goed en vond, dat men 't zoo beter kon uit-houden in de kou. Na een poos keek hij Bast eens aanen vraagde of 't vaatje al leeg was.

Bast hield zich van den domme. Neen, leeg was 't niet,maar — hij wou 't niet op zijn geweten hebben, alszijn oom op wacht te veel dronk. Jeroen was ver-ontwaardigd. Hij was geen kind en kon wel voorzichzelf zorgen. Bast schudde bedenkelijk het hoofd,maar liet zich eindelijk overhalen, nog een oorlamte halen.

Hij was bang, dat de schipper wakker zou worden,beweerde hij, en daarom deed hij zijn laarzen uit.

Toen hij buiten den lichtkring van de olielantaarnwas, die het kompas bij het roer flauw bescheen, bleefhij even staan en luisterde. Van den boeg hoorde hij de

Page 223: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

212

stemmen der matrozen van de wacht. Daar branddeook een lantaarn. Verder vertoonde „de Arend" geenlichten. Men behoefde de vijandelijke kaperschepen diein de nabijheid mochten kruisen niet te waarschuwen,dat een buitgemaakt schip met een kleine prijsbeman-ning op zee was en koers hield naar een Hollandschehaven. De gevangenen, uitgeput van vermoeienis na denfellen scheepsstrijd, sliepen voor het meerendeel. Enkelenschenen den slaap niet te kunnen vatten, zeker door dekoude. Bast hoorde er hier en daar een paar fluisteren.Opstaan konden zij niet, want degenen, wien menalleen de handen geboeid had, waren met kettingenaan de kanonnen vastgekluisterd.

Snel sloop hij over het dek, tot waar aan de lijzijdevan het schip, de Colaerts lagen, met de ruggen tegeneen affuit geleund. Hij liet zich naast hen neervallen.Tiel schrok, maar Bast hield hem de hand voor denmond.

„Stil! Houd je mond en blijf liggen! Ik ben Bast !"siste hij.

„Ik dacht, dat je ons niet wou herkennen!" fluisterdeTiel verwijtend.

„Ezelskop ! Hoe kon ik je helpen, als de anderenmerkten, dat ik je kende ? Pas op en houd je stil !"

Hij haalde de sleutels voor den dag. Er waren ertwee: een voor de handboeien en een tweede voor devoetkluisters. Spoedig had hij den rechten gevonden ende twee Duinkerkers van de ijzers bevrijd, die hijvoorzichtig op het dek neerlegde. Hij haalde dengrooten, krommen spijker uit zijn zak en stak hemtusschen de boeien, zoodat hij niet weg kon rollen.Toen drukte hij Peer en Tiel de hand.

„Luister nu! Als jelui naar Holland wordt gebracht,wordt je gehangen, en dat kan ik niet aanzien. Je kuntzwemmen ? Goed: 't schip heeft een sterken overslagen je bent maar een paar voet van 't water. Achterhet schip sleept een boot en de riemen liggen er in.

Page 224: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

213

Hier is een mes voor het touw. 't Is nog je eigen mes,Tiel! Wacht, tot ik het teeken geef. 'k Zal een deuntjefluiten. Dat van 't klokkespel van den St. Eloy: 't kar-reljon, zooals jelui zeggen. Dan laat jelui je in zeeglijden en je klimt in de boot. Pas op, dat niemandje hoort. Je snijdt het touw door en je laat je drijventot ze op het schip de riemen niet meer hoorenkunnen. Dan moet je op de kust aanhouden ! 't Is jeeenige kans !"

„En de anderen ?" mompelde Peer.„De anderen zijn niet te helpen! Ik waag mijn

hals, om jelui te redden. Praat mij niet van deanderen."

Een oogenblik aarzelde de Duinkerker. Kon hij zijngevangen makkers in den steek laten ? Maar hij keeknaar zijn zoon, die te jong was om aan de galg te sterven.Hij zuchtte zwaar, maar hij zweeg.

„Jij redt ons het leven !" fluisterde Tiel heesch.„Je vader heeft het mij ook gedaan. Maar een ding:

je vertelt aan niemand te Duinkerken, dat ik je heblaten ontsnappen. Ook niet aan Moeder Catelijne. Datzweer je me bij al je heiligen! Je hand er op ! ZOO, ennou... adjuus... en... goeie reis !"

Hij sloop vlug naar beneden. De schipper lag rustigin zijn kooi te snurken. Hij stak de sleutels weer in denzak van den pijjekker. Toen tapte hij een stevig oorlambrandewijn in de flesch.

Weer op 't dek gekomen keek hij eens naar de lucht.'t Was eerste kwartier en een flauw licht bescheen dewoelige zee, als de maan soms een oogenblik door dejagende wolken brak. Juist kwam er een groot, donkerwolkgevaarte aandrijven. Mooi zoo !

„Hier, Oome !" Hij reikte Jeroen de flesch over.„Je bent lang weggebleven !" knorde de oude zeeman

ongeduldig.„De schipper lag zoo zwaar te zagen en hij maakte

zulke vreemde geluiden. Ik was bang, dat hij wakker

Page 225: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

214

zou worden. Maar zeg, Oome, ik geloof, dat de uitkijkiets ziet, dwars voor den boeg."

„Wat zeg je, jongen ?" zei Jeroen, opeens geheelbij zijn positieven. Hij voelde zijn verantwoordelijkheidals commandant van de wacht.

„Ja, ga zelf maar zien ! Ik kan het roer wel zoo langalleen houden ! Maar gauw dan, eer die wolk voor demaan is."

Jeroen stapte snel naar den voorsteven. Er kwam daareenige opschudding. Geluid van stemmen... Ha, nuwas 't licht weg. Nu...

Hij begon te fluiten:

„Een kalemanksen rok,"„Een wit mantlijntje drop..."

„Gauw dan, kerels !

„En weet je, waar da'k weune...

Hij meende een zacht plassen in het water te hooren,achter het voortglijdende schip. Hij kon zich ook vergisthebben, want de wind gierde door het want en de mastenen stengen kraakten en steunden. Snel keek hij om,maar hij kon in de duisternis niets onderscheiden.'t Moest ook niet. Jeroen-oome mocht bijgeval de booteens zien. Hij Hoot het deuntje verder, tot Jeroen, diegewacht had tot de wolk voorbij gedreven was, terug-kwam.

„Er was niks te zien, Bast ! En de uitkijk had ookniks gezien. Je moet het je hebben verbeeld !"

„Dat moet dan zeker wel! Dat valsche maanlichtschijnt ook zoo raar op de golven. Kijk eens, Oome,zou je nou niet denken, dat daar vooruit, een beetjemeer voorlijk dan dwars en te loevert een zeil was ?"

Jeroen keek zijn oogen uit, maar hij zag niets... 't Wasgenoeg. De boot was nu niet meer te onderscheiden, ook

Page 226: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

215

al brak de maan weer door de wolken. Ze zouden't niet pleizierig hebben, die twee. Doornat in een openboot ! En 't was guur en koud. Toch beter dan de strop !En de kust was niet ver ! Ze zouden zich wel warmroeien !

„Neen, nu zie ik 't ook ! Er is niks !" zei Bast opgelucht.„'t Is koud, Oome ! Ik wou, dat de wacht al om was."

Toen 't stuurboordkwartier moest worden „gepord",om de wacht over te nemen, was de schipper nog knorrigen slaperig. Maar hij moest wel opstaan. Ze zouden nuwel gauw het licht van Vlissingen zien. Niemand merkte,dat er twee van de gevangen Duinkerkers verdwenenwaren.

Toen de dag aanbrak, werd hun vlucht ontdekt. Devoetkluisters lagen op 't dek, maar de mannen warenweg. De schipper bulderde ! Hoe was 't mogelijk ? Hijhad de sleutels van de boeien in den zak van zijn pijjekkergestoken en daar waren zij nog !

Een van de matrozen raapte een grooten, krommenspijker op, die bij de boeien lag en liet hem dien zien.

„Daar heb je 't al! Dat tuig ! Met dien spijker hebbenzij het slot van de boeien opengemaakt. Maar waar zijnze ? Nog aan boord misschien."

't Schip werd doorzocht, maar er werd niets gevonden.Zouden ze naar den wal zijn gezwommen ?

„Dan hebben ze uit den grooten spoelkom gedron-ken," meende een der matrozen. „In die zee naar walzwemmen kunnen ze niet !"

Had iemand iets gehoord ? Niemand, — alleen Bastmeende zich flauw te herinneren, dat hij in den voor-nacht, toen hij den schipper wat bracht, een plons hadgehoord, — maar hij dacht, dat 't een groote golf was,die tegen het schip brak. En de schipper hoorde ookniets verdachts...

De schipper krabde zich eens achter de ooren.„Ze zijn weg!" gromde hij. „En hangen of verzuipen

maakt weinig verschil ! Vooruit, mannen, er staat niet

Page 227: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

216

zooveel wind meer. We kunnen die reven wel uit hetgroot zeil nemen en een paar topzeilen bijzetten."

De matrozen klommen in het want om het beveluit te voeren. Aan den achtersteven hing een door-gesneden touw. De boot had niemand gemist.

„De Arend" kwam veilig door het Marsdiep enankerde voor Enkhuizen, waar een gedeelte der gevan-genen aan wal werd gezet. De anderen werden meege-nomen naar Amsterdam. Daar werd het prijsgemaakteadmiraalsschip met vreugde ontvangen. De Heeren vande Admiraliteit waren zeer verheugd over den uitslagvan den scheepsstrijd en over den prijs, want de Amster-damsche kooplieden klaagden er steeds over, dat devloot zoo weinig uitrichtte. De beide Admiraals kregenieder een gouden keten ten geschenke en de schippervan Jan Gerbrands, die den prijs in behouden havenhad gebracht, ontving een gouden fluitje. Ook Bastwerd niet vergeten. Hij had Admiraal Diericksen, dengevreesden vijand, neergeveld en hem werd een vereeringvan 30o gulden toegekend, voor dien tijd een belang-rijke som. Over het verdwijnen van de beide Duin-kerkers aan boord van het genomen schip werd nietgesproken. De schipper wilde er liever niet aan herinnerdworden, dat hij in den nacht, waarin zij werden ver-mist, zooveel brandewijn gedronken had.

En de gevangenen ? Zij werden te Enkhuizen en teAmsterdam voor den krijgsraad der Admiraliteit ge-bracht en tot den strop veroordeeld. Een twintigtalhunner slaagde er in, voor de voltrekking van het vonniste ontsnappen. Hoe zij daarin zijn geslaagd, wordt nietvermeld. Zeker is het, dat zij niet weder werden gevat.Trouwens, als zij eenmaal buiten het rechtsgebied vanAmsterdam waren, was het voor hen gemakkelijk genoeg,te ontkomen. Er waren in die dagen van woeling enstrijd onder de zwervers, die het platteland onveiligmaakten, avonturiers van allerlei natien, die op weg warennaar de Hollandsche en Zeeuwsche havens, om dienst

Page 228: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

2 17

te nemen op de vloten der pas opgerichte Oost-IndischeCompagnie. Als zij de groote steden en vestingen, waaringarnizoen lag, vermeden, moest het hun geen moeitekosten de Spaansche Nederlanden te bereiken.

Wat Bast betreft, hij had geen berouw van zijn daad.Hij had gehandeld naar de inspraak van zijn hart — endat was hem genoeg.

Page 229: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

ELFDE HOOFDSTUK.

Waarin verhaald wordt, hoe er geruchten liepen over vredes-onderhandelingen met Spanje; hoe Jeroen en Bast plannen maakten,om dienst te nemen op een schip van de Oost-Indische Compagnie,wanneer zij zouden worden afgemonsterd; hoe „de Eenhoorn" deel-nam aan den zeeslag bij Gibraltar en hoe Jeroen gewond werd;hoe Jeroen en Bast na den voorloopigen wapenstilstand in 1607,besloten naar Ransdorp terug te keeren en hoe zij daar ont-

vangen werden. Besluit.

Toen „de Eenhoorn" van haar kruistocht terug-keerde en te Amsterdam binnenliep, konden Jeroen enBast hunne kameraden groot nieuws mededeelen, datvoor de meesten hunner echter lang niet aangenaam was.De Spanjool, zoo heette het, wou vrede sluiten. Hij hadgeldgebrek en de Aartshertog wist niet, hoe hij zijnetroepen moest betalen. En de Staten, Holland vooral,hadden daar wel ooren naar, zoo zeide men, want dehandel leed zwaar door den oorlog. Er moesten voorhet leger daarenboven groote sommen worden opge-bracht en Spinola had pas weder Rijnberk, Lochem enGrol ingenomen. Maar — als die geruchten waarheidbevatten, als 't inderdaad vrede werd, dan zou deoorlogsvloot worden verminderd, dan zouden een aantalkoopvaarders, die thans dienst deden als oorlogsschepen,tot hun oorspronkelijke bestemming terugkeeren en hetzeevolk, dat thans dienst deed op de Statenschepen,zou voor een groot deel zijn middel van bestaan ver-liezen. Zoo redeneerden de zwartgalligen. Anderen

Page 230: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

219

dachten er luchtiger over. Als 't vrede werd, zoo meendenzij, zouden handel en scheepvaart eerst recht gaanbloeien en er zouden veel koopvaarders worden uitge-rust. De Oost-Indische Compagnie, waarover zoo drukwerd gesproken, zou geheele vloten naar Indie zendenen voor al die schepen waren matrozen noodig. Eengoed zeeman behoefde niet broodeloos te worden. Envele ruwe en ondernemende avonturiers staken dehoofden bij elkaar en overlegden te zamen, dat 't noghet voordeeligst was, dienst te nemen op de roofschepender Barbarijsche zeeroovers. Daar had men een vrijleven en er werden hooge buitgelden gemaakt.

Nog in datzelfde jaar liep Simon de Danser, eenDortenaar, die kaperbrieven van Maurits had gekregenen met twee schepen in zee was gestoken om jacht temaken op Spaansche koopvaarders, naar de Algerijnenover, om spoedig een gevreesd zeeroover te worden.

Jeroen en Bast waren overeengekomen, om, als't inderdaad vrede werd, dienst te nemen bij de Oost-Indische Compagnie. 't Was een verre en gevaarlijkereis naar Indie, dat wisten zij wel, maar de gage washoog en Bast gevoelde zich aangetrokken door het avon-tuurlijke van het plan. Aan boord van de Statenschepenwas het trouwens ook niet alles. Men moest dikwijlslang op zijn gage wachten en de Admiraliteiten, diesteeds in geldverlegenheid verkeerden, betaalden aan descheepskapiteins zulke geringe kostgelden voor hetscheepsvolk uit, dat de voeding dikwijls veel te wenschenoverliet.

Maar de vredesonderhandelingen vorderden niet ener kwamen weldra geheel andere tijdingen. KapiteinReinier Claessens, die door Admiraal Haultain in densteek was gelaten, had, nadat hij zich drie dagen langtegen een overmachtigen vijand had verdedigd, denbrand in 't kruit gestoken. Spanje maakte weer geduchtekrijgstoerustingen en in April 1607 stak een sterkeHollandsche vloot onder Jacob van Heemskerk in zee,

Page 231: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

220

om den vijand in zijn eigen havens te gaan opzoeken.Ook „de Eenhoorn" nam deel aan dien tocht. In

den zeeslag bij Gibraltar behaalden de Hollanders deoverwinning. De geheele Spaansche vloot, z 1 schepensterk, werd vernield, maar Admiraal van Heemskerksneuvelde reeds hij 't begin van het gevecht. In de plan-nen van Jeroen en Bast bracht die zeeslag een grooteverandering .

Bij het enteren van een der Spaansche schepen kreegJeroen een gekapten kogel in den linkerschouder. Dekogel werd uit de wond gehaald en het leek, dat diespoedig zou genezen, maar de „barbier", de scheeps-heelmeester, verklaarde, dat de arm stijf zou blijvenen dat Jeroen verder ongeschikt zou zijn voor denzeedienst.

De zegevierende vloot keerde met een aantal waarde-volle prijsgemaakte schepen naar het vaderland terug.De vreugde om de overwinning werd wel is waar ge-temperd door het sneuvelen van den zeer populairenJacob van Heemskerk, maar het vooruitzicht op hetprijsgeld en de vroolijke dagen, die hen weldra wachtten,verdreef bij de matrozen, — „rouwe gasten", zooals eentijdgenoot hen noemde, — al spoedig de herinneringaan den beminden aanvoerder. Er werd yea van 'tscheepsvolk gevergd, want de vloot had in den zeeslagzware verliezen geleden en elk schip had daarenbovenyolk moeten afstaan voor de bemanning der prijzen.Bast was op „de Eenhoorn" gebleven. Langzamerhandkwamen de gewonden, voor zoover zij daartoe in staatwaren, weer aan dek. Ook Jeroen verscheen weer, metzijn arm in een draagband. De oude zeeman was somberen droefgeestig. Er waren rimpels gekomen in het ver-weerde gezicht en de wangen waren ingevallen. Hij sprakniet veel, maar Bast zag wel, dat Jeroen-oom lets op hethart had. Er lag soms een stille vraag in zijn oogen,maar als Bast hem aan 't praten trachtte te krijgen, danschudde hij het hoofd en ging heen.

Page 232: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

221

Eindelijk kwam het hooge woord er uit.Jeroen was weer genoegzaam hersteld, om dienst te

kunnen doen als roerganger, met een jonger man, omhem te helpen. Op zekeren nacht stond hij in de eerstewacht met Bast aan den kolderstok, toen hij begon tespreken .

„En hoe moet dat dat nou — jongen ?" vraagde hijhaperend en schor.

Bast keek hem vragend aan. Hij wist voor 't oogenblikniet, wat zijn oom bedoelde.

„Ja, hoe moet dat nou, als wij aan wal zijn ?" vraagdeJeroen. „Jij wilt dienst nemen bij de Compagnie, maarwat moet ik dan beginnen ? Met die stijve vlerk deugik nergens meer voor. Niet voor de vaart, niet voorde visscherij — niet eens op een beurtschip ben ikmeer te gebruiken. Moet ik nou als een schooier denboer op ? Als een afgedankt matroos een penning of eenhap eten vragen om Godswil ? Als ik maar ergens mijnkost kon koopen 1"

„Je deelt toch mee in 't prijsgeld, Oome !"„Niet genoeg, jongen. Voor een plaats in een Pro-

veniershuis is er meer noodig ! Dat ik mij toen te Leidendoor dien werver heb laten beetnemen 1 Op de haring-vangst..."

„En als je op de haringbuizen was gebleven, dan wasje nu misschien voor de krabben! Als die vervloekteDuinkerkers je nu ook eens in een zinkend schip, metdichtgespijkerde luiken in het water hadden latensmoren ?"

„Dan was ik uit mijn ellende geweest," zuchtteJeroen. „Is 't nou dan beter, jongen ?"

Bast wreef zich over het voorhoofd. Hij wist eerstniet, wat te antwoorden. Toen kreeg hij een inval.'t Werd hem op eens heel duidelijk, dat hij Jeroen-oom,die op zijn onbehouwen manier toch een man van hemgemaakt had, niet in den steek mocht laten. En hij wistwel een uitweg. Hij had zich veel voorgesteld van een

Page 233: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

222

reis naar dat verre Indie, waarvan in de zeemanskroegenzooveel wonderen verteld werden, maar dat plan zou hijnu moeten opgeven. Vooreerst althans.

„'k Weet er wat op, Oome!" zei hij vastberaden.„Als we aan wal komen, dan kan je eerst een poos thuis-liggen in de fatsoenlijkste matrozenherberg, die jevinden kunt. En dan gaan we samen terug naar Raarp !"

„Naar Raarp?" vraagde Jeroen verbaasd.„Welja! Naar Raarp — of naar Ransdorp, zooals

Meester Jas placht te zeggen. Wat praat je toch, omals een schooier den boer op te gaan? Je hebt een huisen een gedoe, en een vrouw met twee kinderen, als zetenminste allemaal nog in leven zijn. En je hebt jeschuit nog. Je kunt er best aan den kost komen."

„Naar huis? Naar Jeltje ?" zei Jeroen bedenkelijk.„Jeltje-meu zal wat blij zijn, als ze weer een man in

huis heeft, om haar te helpen met 't werk op de boer-derij !" meende Bast. „Vooral als je terugkomt met eengoed gevulde beurs. En dan je twee jongens, Oome.Daar mot je toch ook aan denken. Wat moet er van dieknapen worden, als ze geen vader hebben ?"

„Jeltje is best mans, om ze alleen groot te brengen,"vond Jeroen.

Dat vond Bast nu ook wel, maar hij was wijs genoeg,om het niet te zeggen.

„En het werk kan je nog best aan!" ging hij voort.„Als je niet roeien kunt, dan kan je nog boomen. Enmet de aalkorven en de schakels kan je heel goed metanderhalven arm overweg. En dan mot je niet vergeten,dat ik meega, om je te helpen. Ik heb geld, Oome !"

Dat was zoo. De driehonderd gulden, die Bast als„vereering" had ontvangen, waren nog onaangeroerd.Jeroen, die, ondanks zijn onbeholpenheid aan wal, welpractisch gezond verstand had, had hem aanstondsaangeraden, dat geld niet met zijn makkers te verteren,maar het uit te zetten op rente. Bast had aarzelendtoegestemd.

Page 234: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

223

Een reeder en koopman, op een van wiens schepenJeroen vroeger gevaren had, was hem behulpzaamgeweest. Nu was hij er blij mede.

Een zucht van verademing ontsnapte den gewonde.„Zou jij mee willen, Bast? Maar ik dacht, dat je dienst

wou nemen bij de Compagnie ?" zei hij aarzelend.„'k Heb me bedacht !" zei Bast luchtig. „Ik heb

genoeg gevochten in de laatste jaren en ik verlang naareen rustig leven aan wal. Pas op, Jeroen-oom! Stuur-boord het roer ! Je bent den koers kwijt !"

Toen Bast den volgenden dag Jeroen-oom met eenopgehelderd gezicht aan dek zag komen, geraakte hijspoedig met het plan verzoend. Welzeker, vooreerstging hij mede naar Raarp. Wat zou Jeltje-meu kijken !En Meester Jas! En kleine Geesje dan? Maar die zou nugeen kleine Geesje meer zijn. Hoe lang was dat nu algeleden, sinds hij haar voor 't laatst zag. Acht jaren !Dan was ze nu twintig !

Bast krabde zich verlegen achter de ooren.Wat zou hij to Ransdorp doen ? Inwonen bij Jeroen-

oom en Jeltje-meu ? Dat zou hij wel zien. Oost-Indieliep ook niet weg en een goed matroos kon altijd welaan den kost komen. Zou „Aelwarige Jaap" nog leven ?

Zoo dacht hij bij zichzelf en hij was tevreden met zijnbesluit. Het goedige, roode gezicht van Jeroen stondniet strak meer, maar glom van blijdschap, — al keekhij nog wel eens bedrukt als hij aan Jeltje-meu dachten haar vinnige tong. Maar dan vatte hij weer moed.Bast zou meegaan, de flinke Bast, die overal raad opwist. En 't was waar, als hij eenmaal thuis was, zou hijwerk genoeg vinden en een eerlijk stuk brood kunnenverdienen.

De vloot zeilde door het Kanaal en het Nauw vanCalais. Tot nog toe had men geen Duinkerkers ontmoet.De sluwe kapers waren zeker gewaarschuwd en in hunveilige haven gebleven. Bij de Zeeuwsche kust werdeen visschersvaartuig uit Vlissingen gepraaid en men

Page 235: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

224

vernam van de opvarenden, dat er overal in den landevan een naderenden vrede gesproken werd. Er zou reedseen voorloopige wapenstilstand gesloten zijn. Toen ont-moette men een adviesjacht van de Admiraliteiten, datbrieven bracht voor den bevelhebber der vloot. Menonderhandelde inderdaad ernstig over den vrede enden 4den. Mei zou een wapenstilstand worden afgekon-digd. De vijandelijkheden waren gestaakt en de Aarts-hertogen hadden, om hunne goede gezindheid te doenblijken, alle zeelieden en visschers, die te Duinkerkenkrijgsgevangen waren, zonder rantsoen in vrijheidgesteld .

In 't laatst van April liep de vloot te Amsterdambinnen en den 8sten Mei werd Admiraal Jacob vanHeemskerk met groote plechtigheid in de Nieuwe kerk op's lands kosten begraven. Hij was de eerste Nederland-sche zeeheld, wien die eer te beurt viel.

't Bleek, dat „de Eenhoorn" in den slag bij Gibraltarernstige schade had geleden en op de werf moest.De bemanning werd afbetaald en voorloopig uit 's landsdienst ontslagen. De prijsgelden zouden later wordenuitbetaald. 't Was het begin van de groote verminderingder oorlogsvloot in 1609, ten gevolge van het sluitenvan het Twaalfjarig Bestand.

En zoo kon men op een mooien Junimorgen tweezeelui, een ouden matroos en een jongen, ontmoeten opden weg, die eerst langs het Y en dan landwaarts invoerde, naar Ransdorp en Monnikendam. Zij haddenzich al vroeg in den morgen door den veerschipper vanhet Waterlandsche veer laten overzetten, om nog voorde heete middaguren het doel van hun tocht te bereiken.'t Was een mooie ochtendwandeling langs 't voetpaddat door de plassen leidde. De bloeiende meidoorn-struiken geurden en de vogels zongen hun morgenlied.Eens, uit een dicht boschje, klonk nog de slag van dennachtegaal.

Maar Jeroen en Bast hadden dien morgen weinig oog

Page 236: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

225

voor de schoonheid der natuur. Ze waren in zekerenzin welgemoed. Zij waren aan de gevaren van denoorlog ontkomen en zij keerden met een welgevuldenbuidel naar huis terug. Maar hoe zouden zij 't daarvinden ? In acht jaren kon er veel veranderen !

Al spoedig vertoonde zich de eerwaardige toren vanRansdorp boven de rietvelden, de uitgestrekte plassenen de lage weiden. Maar de weg was nog lang!

„Hoe wou je doen, Bast ?" vraagde Jeroen, terwijlhij zich het zweet van het voorhoofd wischte. „Wouje dadelijk naar huis en naar Jeltje, als wij te Raarpaankomen ?"

„Keen, dat niet !"... zei Bast beslist. „We zijn zoo langweg geweest. Er kan van alles gebeurd zijn. Eerst gaanwe naar den dominee. We moeten hooren, hoe hetthuis bij je gesteld is."

Jeroen knikte toestemmend. Hij zag erg tegen deontmoeting op.

Ze vonden de oude, welbekende wegen en zij ont-moetten een paar mannen en vrouwen uit het dorp,die hen nieuwsgierig aangaapten. Niemand herkende hen.

Daarginds was de kerk en de pastorie — en de schoolmet de kosterswoning. Zou Meester Jas nog leven ?En kleine Geesje?

Daarginds lag het huisje van Jeroen te blakeren inde Junizon. Er zaten een paar witte duiven op het dak.En daar lag zoowaar het oude praampje ook !

Jeroen haalde zwaar adem en verhaastte onwille-keurig zijn stap.

Hij keek naar het vondertje over de sloot en naar degesloten vensterluiken. Er was geen mensch te zien.

Wat verder lag het brugje. Dan, met een omweg,kwam men op het kerkpad. De weg leidde langs dewoning van de ouders van kleine Geesje en Bast dachtaan den avond, toen hij, acht jaar geleden, afscheid hadgenomen van het kind. Daar was het huisje. Er stondeen boerinnetje aan de deur, wat tengerder dan deOnder de Duinkerkers. 15

Page 237: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

226

meeste vrouwen in Waterland, maar toch een knapmeisje, een heel knap meisje.

Bast bleef staan.„Woont hier Geesje Gerritsdochter ?" vraagde hij

haperend.'t Meisje keek hem verwonderd aan.„Ik ben Geesje Gerritsdochter," zei zij. „Wat wou

je, vrindschap ?"„Jij bent... Geesje? Kleine Geesje ?" Bast geloofde

't nog niet.Geesje keek hem sterk aan.„Bast — ben jij 't ?" riep ze en ze stak hem haar beide

handen toe. Bast vatte ze, toen zij ze verlegen wildeterugtrekken.

„Ja, ik ben Bast," stamelde hij verward en verlegen,en met een kleur tot over de ooren. „En dat is Jeroen-oome, zie je? Enne... we benne eigenlijk varenslui, zieje? Maar nou blijven we te Raarp. Enne... je bent medus nog niet vergeten, Geesje? Nou — ik jou ook niet!"

Geesje had ook een kleur gekregen, maar ze moesttoch eens even lachen om de verlegenheid van Bast.

Jeroen stond er bij te grinniken. Die drommelschejongen ! Nu had hij al een meisje ook !

Het lachend gezicht van zijn oom bracht Bast nogmeer van zijn stuk.

„Nou, dag, Geesje!" hakkelde hij. „'Leg tegen jevader, dat ik van avond eens kom praten. Ik heb watmoois voor je meegebracht, hoor! Een beugeltasch...enne... een zak met suikererwten..."

Hij kon niet verder spreken, want Geesje schaterdehet uit van het lachen.

Bast stond beteuterd.„Nou, dag, Geesje!" zei hij nogmaals. „We motte

nog naar den dominee ! Atjuus ! Tot ziens !"Hij liep haastig met Jeroen mede. Op den hoek

van het kerkpad zagen ze nog eens om. Geesje stondhen na te kijken en wuifde met de hand.

Page 238: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

227

Toen ze verdwenen waren, bleef het meisje nog eenpoos voor zich uit staren, met een blijden glimlach opde lippen.

„Zoo'n jongen !" prevelde zij.Ds. Sylvanus ontving Jeroen en Bast met blijde

verwondering, maar toch met deftigheid. Zoo haddenzij dus het Vaderland gediend en nu den zeedienstverlaten ? Ja, er werd van vrede gesproken, maar deStaten zouden nooit toestaan, dat de Roomsche super-sticie weer in deze landen werd toegelaten. Zeker,Jeroens huisvrouw was welvarend en zijn beide zoonsook, maar het begon haar moeilijk te vallen, de jongensop te voeden, nu zij grooter werden. Het was goed,dat Jeroen thuis kwam, als hij het voornemen had,als een goed huisvader met de zijnen te leven. Zeker,hij was bereid, Jeltje voor te bereiden op de thuiskomstvan haar man. En Bastiaan Pietersz.? Hij was eenflink zeeman geworden en had zich in den strijd onder-scheiden door moed en onverschrokkenheid, naar hijvernomen had. En nu ? 0, hij wilde zich ook te Ransdorpvestigen ? Hm, hm !

De oude Jaap, de aalvisscher in het Booze Meer?Neen, die was niet meer onder de levenden. De oudeman was gestorven, zooals hij geleefd had — alleen.Visschers, die het eiland voorbijvoeren, hadden zijnhond hooren huilen. Zij waren er been geroeid en haddenden oude dood in zijn krib gevonden. De hond hadhen niet bij het lijk willen toelaten. Men had hem meteen strik moeten vangen. Later was het trouwe dierop 't graf van zijn baas gestorven. Het had niet willeneten of drinken.

Bast voelde weer een brok in de keel. Oude Jaep wasacht jaren geleden zijn eenige vriend geweest.

En Meester Jas ? 0, de koster ! Meester Jasper vanSaenredam. — Dominee zei het met eenigen nadruk,want hij vond het ongepast dat die jonge zeeman zoofamiliaar over den koster praatte, die toch tegelijk school-

Page 239: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

228

meester was, door den kerkeraad aangesteld, — ja, datwas een treurige geschiedenis ! Een jaar geleden haddende kinderpokskens weder geheerscht in Waterland. Ookde koster had de ziekte gekregen en was, zooals menwel zeide, op den dood of geweest. Hij was nu hersteld,maar bijna blind, en de kerkeraad had er reeds ernstigover beraadslaagd, of Meester Jasper in zijne functieals koster en schoolmeester kon gehandhaafd blijven.Maar nu zou hij eerst naar Jeroens huisvrouw gaan,om haar voor te bereiden op de terugkomst van haarechtgenoot. De vrienden konden in de pastorie wachten,als zij wilden. Zijn vrouw zou hun een kroes bierlangen — 't was maar scharrebier, helaas ! De tijdenwaren slecht!

Na geruimen tijd kwam Dominee terug. Er lag eenoolijke trek op zijn deftig gezicht. Jeroens huisvrouwzou haar man en Bastiaan Pietersz. in goede vriendschapontvangen, — mits zij niet kwamen spoken, voegde hijer bij, terwijl hij Bast glimlachend aankeek.

Bast kreeg een kleur.Met een bezwaard gemoed aanvaardden zij den tocht

naar het huisje aan de sloot. Als zij zich klaar maaktenom een vijandelijk schip te enteren, had hun hart nooitvan angst geklopt. Nu deed het dat wel!

Zij kwamen langs het schoolhuis. Voor de deur zateen man, in een gevlekten en gescheurden tabbaard,een muts met een groene klep voor de oogen, zich inde zon te koesteren. 't Gezicht was door de pokkendeerlijk geschonden, maar toch herkende Bast zijnouden vijand, Meester Jas.

Hij bleef staan. „Dag Meester!" zei hij goedig.Hij had toch medelijden met den ouden schooltiran.

Meester Jas hief het hoofd op en tuurde door degezwollen oogleden.

„Dag, vriendschap !" zei hij dof. „Je kent mij, maarik ken je niet. Ik ken anders al de stemmen van demenschen hier."

Page 240: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

229

„Ik ben Bast Pietersz. Dien ken je wel?" vraagdeBast.

„Bast Pietersz.? Dien heb ik wel gekend. Dat was eengalgebrok, die mij een inktpot naar 't hoofd heeft ge-smeten. Ben jij... ? Maar Bast Pietersz. is op zee,zeggen ze. Ik weet het niet. 1k kan je niet meer zien."Hij begon te schreien en te snikken als een kind.

Bast kreeg medelijden met hem. Hij zag er zoo vuil,zoo vervallen en verwaarloosd uit!

Hij tastte in zijn zak.„Daar, Meester," zei hij. „Hier zijn twee Philipsdaal-

ders voor een nieuwen tabbaard. Maar verdoe ze nouniet aan brandemoris !"

Hij liep haastig weg en voegde zich weer bij Jeroen.Meester Jas bleef zitten met de twee geldstukken inzijn magere vuist geklemd en keek hem na met zijnzwakke oogen, zoo goed hij kon. Hij begreep er niets van !

Jeroen en Bast mochten dralend voortstappen, aanelken weg komt een einde en eindelijk stonden ze tochvoor het erf van het huisje van Jeltje-meu. Een oudewerfhond sloeg aan en kwam met half verglaasde oogengrommend naar hen toe.

„Snoek!" riep Bast. „Ken je me nog, ouwe jongen!"De hond stak de ooren op en besnuffelde hen. Toen

jankte hij zacht en lekte hunne handen. Opspringenkon hij niet meer.

De achterdeur stond aan en zij wilden binnentreden.Er klonk een schelle stem uit het woonvertrek:

„Doe jelui schoenen uit ! Je draagt me anders al hetvuil binnen en ik heb den vloer pas geschrobd !"

Dat was weer als van ouds !Zij werden door Jeltje-meu, die nog kras en flink

was, met een effen gezicht ontvangen. 't Was, of ze maareen paar dagen weg waren geweest. Alleen trokkenhaar mondhoeken soms zenuwachtig, terwijl zij zwijgendluisterde naar Jeroens haperend verhaal van zijn dienstop de vloot, van zijn verwonding in den slag bij

Page 241: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

230

Gibraltar en van zijn plannen voor de toekomst. Alleentoonde zij belangstelling, toen hij sprak van zijn opge-spaarde gage en van de buitgelden, die hij nog te goedhad. Toen hij zei, dat Bast vooreerst bij hen in zouwonen, keek zij hem weifelend aan.

„Maar dan mot hij kostgeld betalen!" zei zij vinnig.Jeroen schoof onrustig op zijn bank heen en weer,

maar Bast knikte lachend, dat het goed was. Hij konnergens beter zijn.

't Was alles helder en proper, maar zijn meue bleefJeltje — 't katteveltje!

Jeroens beide zoons kwamen thuis met de koe.'t Waren twee gezonde jongens van twaalf en dertienjaar, met geel haar en door de zon gebruinde gezichten.Ze keken verbaasd en schenen er eerst niets van tebegrijpen, dat die man met den stijven arm hun vaderwas. Jeroen was erg met het geval verlegen, en Bastnam de jongens mee naar buiten, waar hij spoedigvriendschap met hen had gesloten, toen hij hen ver-telde van de groote zee en van de gevechten met deDuinkerkers. Toen hij hun vroeg naar de vogelnestenin de plassen, kwamen zij los. Daarvan waren zij op dehoogte.

De dag ging verder rustig voorbij. Jeroen keek eensnaar de koe, naar de eenden en de duiven. Hij staptein zijn praampje en beyond, dat het lek was en hij sprakof met Bast, dat zij het den volgenden dag uit het waterzouden halen, om het te repareeren.

Jeltje deed haar huiswerk en zorgde voor den pot,alsof er niets gebeurd was. Ze was stug en kortaf alsaltijd. Maar toen Jeroen 's avonds naar bed ging, vondhij op zijn peluw een gebreide, witte slaapmuts.

Dat was de vredesvlag van Jeltje-meu.Bast was, toen 't begon te schemeren, gaan „kort-

avonden" bij Gerrit Reyersz, den vader van Geesje,zooals hij haar beloofd had. 't Gezin zat op een bankonder den bloeienden meidoorn en Bast moest vertellen

Page 242: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

23 1

van zijn wedervaren gedurende den tijd, dat hij wasweg geweest. Bast vertelde niet goed. Hij was erg ver-legen. Maar Geesje luisterde toch heel aandachtig entoen het tijd voor hem werd, om naar huis te gaan,bracht zij hem een eindje weg.

En nu zal het wel niemand verwonderen, dat Bastna een paar weken aan Jeroen-oom en Jeltje-meu meteen hoogroode kleur vertelde, dat Geesje Gerritsdochterzijn vrijster was, en dat zij zouden trouwen, zoodrazij een woning met wat grond konden pachten.

Heel Ransdorp was er vol van. Ds. Sylvanus kniktetevreden, toen hij het nieuws vernam. Dat was hetbeste middel, om Bastiaan Pietersz., den wilden vogel,voor goed te temmen, meende hij. De goede man deednog meer. Hij zond Bast een boodschap, om bij hemte komen, en hij deelde hem mede, dat er een huisjemet een stukje land open kwam, dat aan de kerk toe-behoorde. 't Lag aan de tochtsloot. Als Bast dat somspachten wilde...

Dat wilde Bast gaarne. Zijn driehonderd guldenkwamen hem nu goed te pas, want de uitbetaling derbuitgelden liet als gewoonlijk lang op zich wachten.Maar 't geld was toen vrij wat meer waard, dan tegen-woordig en hij had genoeg, om er eenvoudig huisraad,twee koeien, een schuit en vischwant voor te koopen.Geesje was er meer dan tevreden mee.

Het huwelijk werd nog voor den winter, zooals toengebruikelijk was, in de kerk, na de godsdienstoefeninggesloten. Ds. Sylvanus had heel goed en stichtelijkgepreekt over de gelijkenis van den Verloren Zoon.In zijn toespraak tot de jonggehuwden vergeleek hijden bruidegom bij den Verloren Zoon, die het ouderlijkhuis verlaten had, om te reizen naar een vergelegenland, maar die te recht was gekomen bij de zwijnen.Met die zwijnen bedoelde Dominee blijkbaar de Duin-kerkers, want hij was een goed vaderlander. Bast luis-terde met aandacht toe, maar hij dacht bij zichzelf,

Page 243: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

232

dat de Duinkerkers toch geen zwijnen waren, maardappere mannen en wakkere zeelui en dat 't zonde enjammer was geweest, dat Hollanders en Vlamingenmet elkander hadden gevochten. Maar dat was nuvoorbij en hij hoopte maar, dat Peer Colaert en Tielveilig de Vlaamsche kust hadden bereikt en dat zijvoortaan met Moeder Catelijne rustig zouden leven in„de Ware Duinkerker".

Jeroen Bastiaansz. en Jeltje, zijn huisvrouw, woonden't huwelijk bij in hun Zondagspak. 't Was nog vroegin het najaar, maar Jeltje-meu droeg een wit geschuurdestoof met zilveren hengsel en zilveren hoeken mee naarde kerk. Meester Jasper van Saenredam had zijn ambtals koster en schoolmeester niet langer kunnen ver-vullen. Hij was gelukkig niet geheel onbemiddeld.'t Kerkbestuur, wel voorziende, dat men den kostertot zijn dood toe zou moeten onderhouden, als hij teRansdorp bleef, had wat geholpen en zoo had MeesterJas „zijn kost gekocht" in het Proveniershuis te Haarlem.Op zijn „boelhuis" had Jeroen, die zijn prijsgeld ont-vangen had, de stoof gekocht als een verrassing voorzijn vrouw en zoo was Jeltje-meu's vurige wensch tochnog vervuld.

Zoo begonnen Bast en Geesje hun huwelijkslevenin den tijd van rust, die nu weldra ging aanbreken, want,hoewel de pogingen om tot den vrede te geraken,mislukten, toch werd in 16°9 het Twaalfjarig bestandgesloten, tegen den zin van Maurits en Willem Lodewijkvan Nassau, maar volgens den wensch van de Statenvan Holland, van Oldenbarnevelt en van den koningvan Frankrijk.

En de Duinkerker kapers ? Met het eindigen van devijandelijkheden was hun broodwinning weg. Reedsvoor het sluiten van het Bestand was de bemanninghunner vloot gedeeltelijk verloopen. Sommigen werdenweder vreedzame visschers. Anderen namen dienst opde schepen der Oost-Indische Compagnie. Een paar

Page 244: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

233

kapiteins gingen met hunne schepen over naar deSpaansche marine. De minste elementen, de vreemdeavonturiers en vele overloopers, namen dienst op deroofschepen van den Dey van Algiers.

Het eerste bedrijf van den strijd tusschen de Neder-landsche zeemacht en de Duinkerkers was geeindigd.Het tweede zou in 1621 beginnen.

Page 245: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

BEKROONDE BOEKENuitgegeven naar aanleiding van de

1000-Gulden prijsvraag

voor het beste Meisjesboek

JURY:

ANNA VAN GOGH-KAULBACHTOP NAEFF

J. P. ZOOMERS-VERMEER

De prijs werd toegekend aan

WIJ, MET ONS VIJVEN, IN ROME door TINE COOL

terwijI verder voor den prijs in aanmerking kwamen

HET BEUGELJONG door ANNA HERS

ONS HONK door DIET KRAMER

DIDI'S AVONTUREN door CHR. MORESCO-BRANTS

AMSTERDAMVAN HOLKEMA & WARENDORF'S

UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ

Page 246: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

JONGENS- EN MEISJESBOEKEN

Bibliotheek De Goede KameraadDeze Bibliotheek bevat een serie Jongens- en Meisjes-boeken van de beste auteurs. — Elk deel is op zichzelfcompleet en bevat een aantal oorspronkelijke platen.

In deze Bibliotheek zijn momenteel nog verkrijgbaar :

De Club van Zessen klaar, door C. Joh. Kieviet.De Club op Reis, door C. Joh. Kieviet.Fulco de Minstreel, door C. Joh. Kieviet.Met Pieter Pikmans het Zeegat uit, door G. Holle.Karel Doringa, door G. Holle.De Zoon van den Berenleider, door G. Holle.Hoorn voor den Prins, door G. Holle.De Kruisvaarders, door E. Molt.Helden en Slachtoffers der Fransche Revolutie, door

E. Molt.De vroolijke jaren van Doff Hazewind, door J. P. Zoomers-

Vermeer.Stormvogeltje, door J. P. Zoomers-Vermeer.Okke Tannema, door C. Joh. Kieviet.In Woelige dagen, door C. Joh. Kieviet.Tom Sawyer, door Mark Twain.De Lotgevallen van Huckleberry Finn, door Mark Twain.Willem Roda, door E. Heiman.Jongensleven, door Edm. d'Amicis.Robinson Crusoe, door Dan. de Foe.Een woelige Bende, door Minca Verster Bosch-Reitz.De Zwitsersche Robinson Crusoe, door J. R. Wijsz.Roel uit den Woonwagen, door T. Brinkgreve-Wicherink.De Wandelende Driekleur, door F. de Sinclair.

Prijs per deel ingenaaid f 1.75 ; in prachtband f 2.50

Uitgaven vanVan Holkema i Warendorf's Uitgevers-Mij -- Amsterdam

Page 247: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

GESCHIEDKUNDIGE WERKEN

Gall. Vaderlandsche GeschiedenisVOOR OUD EN JONG NEDERLAND

DOOR

P. LOUWERSEIngenaaid f 2.90 ; gebonden f 3.90

ZESDE DRUK

Met 165 platen van Joh. Braakensiek e. a.

Molt's Historische VerhalenIn deze serie verschenen:

De ondergang van een ouden Burcht, doorE. Molt.

Dieric, de Schrijnwerker, door E. Molt.Alewijn, de Lijfeigene, door E. Molt.In de Wouden der Germanen, door E. Molt.Roderik, door E. Molt.Een Valkenjacht op het Kasteel Brederode,

door E. Molt.

Elk deel is fraai geillustreerd.

Per deel ingenaaid f 1.10; in prachtband f 1.90

Uitgaven vanVan Holkema 8 Warendorf's Uitgevers-Mij —, Amsterdam

Page 248: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

JONGENS- EN MEISJESBOEKEN

ORANJE BIBLIOTHEEKVOOR JONGENS EN MEISJES

Prijs per deel in geill. omslag f 1.10. Fraai geb.f 1.75.

In de ORANJE BIBLIOTHEEK verschenen :De Pleegdochter van den Goochelaar, door Agatha.De familie Van Herpen, 4e druk, door Suze Andriessen.Wilde Bob, door C. Joh. Kieviet.Het Slot op den Hoef, door C. Joh. Kieviet.Een dozijn Hollandsche Jongens, door C. Joh. Kieviet.De Zeeroover van Oostzaan, door C. Joh. Kieviet.Gerrit van Doom, door M. Kramer.Een gezellig Huisgezin, door Rina van den Hout.De Beukenhorst, door Suze Andriessen.De Kleindochters van Mevrouw Westlandt, d. Truida Kok.Loula Almerus, door Truida Kok.Twee Zusjes, 3e druk, door Truida Kok.Om de Schatten der Onoverwinnelijke Vloot, door

J. G. Kramer.Het einde van een Jongensoorlog, door Joh. Nieuwenhuis.Lucie, door D. P. Mulder-Bohn.Op Rozehofje, door J. P. Zoomers-Vermeer.Een klein Meisje alleen, door J. P. Zoomers-Vermeer.Bakvischjes lid en leed, door Emmy Benard.

A. VAN GOGH —KAULBACH :Lenie ten Heuvel I Een Buitenkind.Lenie ten Heuvel II Lente.Lenie ten Heuvel III De Prullemand.

leder deel vormt een afzonderlijk geheel.

Uitgaven vanVan Holkema 6 Warendorf's Uitgevers-Mij — Amsterdam

Page 249: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

DE WO1LWATERDOOR

C. JOH. KIEVIETGellustreerd door JOH. BRAAKENSIEK

Prijs ingenaaid f 2.25 ; gebonden f 2.90

Drie jongens maken met een motorboot een tochtvan eenige dagen. Onderweg hooren ze, dat deneigenaar der boot een actetasch ontstolen is. In hetverhaal wordt nu beschreven op welke wijze de dievenworden gesnapt. 't Wordt nu een wilde jacht, waarbijde jongens heel wat doorleven Kortom, zooals deopgewonden Ben, een der jongens, zei : Een reus-achtig reuzenavontuur.

De Schat van den RooirandDOOR

JOHN BUCHAN

!lit het Engelsch vertaald door A. B. V. TIENHOVEN

Prijs ingenaaid f 2,15; gebonden f 2.90

Een grootsche vertelling, waarvan onze jongenszullen genieten. De Avondpost.

. . . een verhaal zoo spannend, dat men er niet meeuitscheiden kan. De Standaard.

... een prachtig boek. N. Rott. Courant.

Uitgaven vanVan Holkema 8 Warendorf's tlitgevers-Mij -- Amsterdam

Page 250: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

JONGENS- EN MEISJESBOEKEN

Bibliotheek Ons BoekenplankjeNieuwe goedkoope Bibliotheek voor Jongens en Meisjes

De uitvoering, 4 platen op kunstdrukpapier, linnen band in 8kleuren, geillustreerd omslag in 4 kleuren, is van dien aard, dat

men versteld staat over den goedkoopen prijs.

Bandteekening, illustraties en omslagen zijn van Netty Heyligers.

Deel 1. Gulliver's Reizen, doorC. Joh. Kieviet.Deel 2. De Jongens van Ou-denoord, door D. Dijkstra.Deel 3. Zonder Moeder, doorE. de Presssense.Deel 4. Don Quichot van LaMancha, door J. j.A.Gouverneur.Deel 5. Tot Ridder geslagen,door J. G. Kramer.Deel 6. Augusta, door SuzeAndriessen.Deel 7. Een School van 7Meisjes, door L. T. Meade.Deel 8. De Avonturier, doorJ. G. Kramer.Deel 9. Frida en haar Nichtjes,door Agatha.Deel 10. Constance de Wild,door Suze Andriessen.Deel 11. Het drijvende Vlot,door J. A. Slempkes.Deel 12. Reintje van den Water-molen, door J. P. Zoomers-Ver-meer.Deel 13. Lionel Lincoln, doorJ. F. Cooper.Deel 14. Aan den Waterkant,door Nannie van Wehl.

Deel 15. Een Koopman in Zoe-loeland, doorW. H. G. Kingston.Deel 16 Huishoudstertje, doorE. de Pressense.Deel 17. De Roode Vrijbuiter,door J. F. Cooper.Deel 18. Een rein op den rugvan e en Walvisch, door GerardKeller.Deel 19 Op Markestein, doorP. J. Andriessen.Deel 20. Jack van Wely, doorBob Hardingsveldt.Deel 21. Prins en Bedelknaap,door Mark Twain.Deel 22. Een vroolijk Troepje,door Rina van den Hout.Deel 23. Tom Sawyers Reis-avonturen, door Mark Twain.Deel 24. De familie Herve, doorE. de Pressense.Deel 25. Olga Anderson, doorElse Ury.Deel 26. Lieveke Harms, doorW. de Vletter.Deel 27. Albertine, door P. J.Andriessen.Deel 28. Tony en Armand, doorP. J. Andriessen.

Prijs per deel f 1.25 in prachtband.

Uitgaven vanVan Holkema 6 Warendorf's Uitgevers-Mij Amsterdam

Page 251: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI

E. HEIMANS

DE DIERENWERELDIN WOORD EN BEELD

MET 100 PHOTOGRAFISCHE OPNAMEN

NAAR DE NATUUR VAN

AUG. VOGT.

Prijs gebonden f 2.90

EENIGE BEOORDEELINGEN:

... het geheel geeft een uitstekenden indruk van hetleven der dieren in Artis en in hun geboorteland.

A rnhemsche Courant.

Een prachtig boek in alle opzichten.A. M DE jONG in Het Volk.

Het is een mooi boek geworden. Nieuwe Rott. Crt.

Een boek, waar veel genot en veel kennis uit toputten is. De Telegraaf.

Uitgave vanVan Holkema 6 Warendorf's Ilitgevers-Mij — Amsterdam

Page 252: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI
Page 253: OE UIKEKE - dbnl · E SEM I E OSC dr . . A. . A SO KEESIE OAE dr KEES AKESEI AMSEAM A OKEMA E WAEOS UIGEESMAASCAI. OE E UIKEKES DR. . HRFF LLTRRD DR O OM AMSEAM A OKEMA & WAEOS UIGEESMAASCAI